Gebiologeerd: waarom sommige mensen sproeten hebben
Voor sommige mensen zijn sproeten een cosmetisch obstakel. Voor anderen zijn ze eerder een trendy accessoire. Maar wat zorgt ervoor dat de ene persoon een gezicht vol zomersproetjes heeft, en de andere helemaal niet?
Kort gezegd heb je het allemaal aan de zon en aan je genen te danken. Sproeten zijn geconcentreerde vlekken van melanine (een pigmentproteïne in de huid). Melanine komt tevoorschijn wanneer ultraviolette straling de huid raakt. Uv-straling is schadelijk en melanine beschermt de huid tegen die schade door ze te verdonkeren.
Melanine wordt geproduceerd in cellen die de naam melanocyten dragen. Bij sommige mensen worden deze melanocyten gelijkmatig verdeeld, waardoor blootstelling aan de zon ervoor zorgt dat je huid een subtiele zongebruinde gloed krijgt na blootstelling aan uv-stralen. Bij andere mensen zijn deze melanocyten dan weer dicht op elkaar geplakt onder de huid, waardoor blootstelling aan de zon ervoor zorgt dat er gekke, donkerder gekleurde plekjes ontstaan, ook wel gekend als sproeten.
Het is geen geheim dat roodharigen vaker sproeten hebben dan mensen met een andere haarkleur. Dat komt omdat zowel rood haar als sproeten meestal worden veroorzaakt door hetzelfde gen: MC1R. Dat gen zit op de melanocyten en controleert de pigmentbalans in zowel het haar als de huid. Wanneer MC1R op een normale manier werkt, zet het alle door het lichaam geproduceerde pigment om in eumelanine, verantwoordelijk voor zwart en bruin haar. Wanneer het MC1R-gen ‘kapot’ is, geeft het de kans aan een zeldzaam type menselijk pigment - genaamd pheomelanine- om zich in het lichaam op te bouwen. Pheomelanine veroorzaakt roodachtig haar en de roestige kleur die veel sproeten hebben. Variaties van MC1R hebben ook een invloed op het aantal sproeten dat iemand heeft.
MC1R is trouwens niet het enige gen dat sproeten veroorzaakt. Ongeveer een decennium geleden ontdekten wetenschappers een ander gen dat verantwoordelijk is voor sproeten in Chinese populaties. Wetenschappers zijn nog steeds bezig om alle genetische oorzaken van sproeten te ontrafelen, die zich in verschillende etnische groepen voordoen. Ongeacht het precieze genetische mechanisme zijn sproeten altijd een familiale aangelegenheid: ouders geven immers de kans op sproeten, alsook hun plek op het lichaam, door aan hun kinderen. (br.hln)
|