Door de nevelen van mijn verlangen heen keek ik naar een zonovergoten landschap. Een grasveld met onder een enorme noteboom een kinderwieg. Donker hout, gedraaide pootjes met daartussen een weelde aan verblindend witte kant.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Er lag een baby in de wieg : rustig slapend, de handjes bevredigd tot kleine vuistjes gebald met precies allemaal bloemetjes op het velletje. Die piepkleine vingertjes ... een duimpje half in de mond hangend.... Dat kleine mensje leek op iemand die ik zeer goed ken : ja ikzelf... Enigszins verbouwereerd keek ik aandachtiger toe. Er lag een prachtige Mechelse herdershond, alert voor de wieg, zeer strategisch een overzicht houdend over de omgeving, met het edele hoofd tussen de voorpoten, ogenschijnlijk soezend. Plotseling ging de kop van Duck omhoog en hij keek waakzaam, verwachtend met de staart kwispelend in de richting van de deur van de woning. Hij kwam overeind en liep in de richting van de jonge vrouw, met lang zwart haar, die op het grasveld kwam... ze aaide hem over de bol en deed de voile die over de wieg lag weg. Het babietje werd omzichtig opgepakt en kreeg een andere luier aan. Het knotterde even, sloeg de grote zwarte ogen open met een glimlach om het mondje ... zo mooi .... het lachte naar, ja, mijn moeder ... ik lachte naar mijn moeder en keek gefascineerd naar de pretlichtjes in haar donkere ogen ....
Verderop stond een tuin zoals het genoemd werd ... daarin kroop een jongetje rond : ja, waarempel, mijn oudere broertje.
Moeder ging toen naar hem toe, hij richtte zich op en trok zich recht aan de spijlen van de houten tuin. Hij kraaide van plezier toen hij ons moeke zag. Ze nam hem op haar arm en keek samen met hem nog eens in de wieg naar mij. Toen ging ze, gevolgd door Duck het huisje binnen ... Duck vleide zich terug neer aan de voet van de wieg, in dezelfde waakzame houding.
|