Op handen en knietjes kroop ik rond in de tuin en ik maakte snelle vooruitgang, ook al sneuvelde mijn broekje aan de slijtage over de stenen... Ik vond een betonnen trap in de tuin die opeens ophield, voor zover ik kon zien. Ja, hij stopte opeens, voor een muuurtje. Nieuwsgierig begon ik aan de gedurfde klim... Hèhè, omkijkend was ik toch al een paar treden hoger geklommen. Duck sprong naast mij, op en neer lopend van de trap, om mij duidelijk te maken dat dat niet mocht... Ik gaf nog meer vooruitgang ... ja, nog een laatste trap en dan kon ik me rechttrekken aan het muurtje. Duck blafte waarschuwend ... om de aandacht van ons moeke te trekken ... Och och, maar ik wou zien wat achter dat muurke zat ! Zuchtend en puffend trok ik mij omhoog, vervaarlijk balancerend op de bovenste trede van de trap... Ik had al de zware motoren gehoord en water. Nu zàg ik een enorme grote boot, met mensen die om en weer liepen en een hond ... de boot zwoegde zich sierlijk, maar diepliggend naar een verre horizont op het Scheldewater. Naast mij kreunde een groengebladerde oude notenboom, met zijn takken half in het water hangend... Wat een uitzicht ! Mijn mondje was waarempel opengevallen, zo indrukwekkend ! Ver over het water zag ik nog andere huizen... ja, dat water en die huizen had ik al gezien door mijn slaapkamervenster toen moeke de draperieën opentrok, voor ze gezien had dat ik met het behangpapier gespeeld had, dat in repen in mijn bedje lag ... De pret en het uitzicht waren vlug gedaan ! Geluidloos bewonderend stond ik dit uitzicht in mij in te drinken, toch denkend aan die onheuglijke dag vol boze uitroepen en geween van ons moeke bij het zien van die ravage. Ik hoorde weer harde klanken die dichterbij kwamen ... Duck die om me heen harder blafte ... Ik wou die harde woorden en dat geblaf niet horen ! Ik liet de muur los om mijn handjes tegen mijn oren te duwen en verloor mijn evenwicht. Gewichtloos zweefde ik enkele ogenblikken met in mijn oren een gruwelijke schreeuw ... en opeens een zachte landing in de armen van ons moeke. Toen ik me gelukkig lachend om die verrukkelijke ervaringen omdraaide, keek ik recht in haar van angst vertrokken gezicht en de open mond in een laatste NEEEEE ! Opgelucht dat ze me opving ? Ja, de eerste moment, daarna kwam de ontlading ! Nu besef ik wat voor angst ze moet uitgestaan hebben, met mij kleine hummel ginds bovenaan die trap op mijn nog wankele beentjes en nog vervaarlijker onevenwicht. Nu heb ik ook het inzicht dat die andrenaline zijn uitweg moet krijgen, maar toen ? Neen, ik verstond van haar tirade niks en nog minder van de tik tegen mijn billen. Waarom ? Wenend om de tik op mijn broek, en vooral omdat moeke weende, voelde ik me opnieuw opeens niet meer thuis hier ... ik wou hier eigenlijk niet zijn ! Elke hartveroverende ontdekking over boten die met het water meedreven, wiegende takken van de boom in het water, watergolven die vredig tegen de oever kletsten en uitdeinden, papier dat losliet van de muur en in lange slierten over me heen viel als ik er kraaiend van plezier een rukje aan gaf, trots over de betonnen treden van een trap klimmen met zere knietjes ... altijd moest het eindigen in harde klanken en geween !
Door de nevelen van mijn verlangen heen keek ik naar een zonovergoten landschap. Een grasveld met onder een enorme noteboom een kinderwieg.Donker hout, gedraaide pootjes met daartussen een weelde aan verblindend witte kant.
Er lag een baby in de wieg : rustig slapend, de handjes bevredigd tot kleine vuistjes gebald met precies allemaal bloemetjes op het velletje. Die piepkleine vingertjes ... een duimpje half in de mond hangend....Dat kleine mensje leek op iemand die ik zeer goed ken : ja ikzelf...Enigszins verbouwereerd keek ik aandachtiger toe.Er lag een prachtige Mechelse herdershond, alert voor de wieg, zeer strategisch een overzicht houdend over de omgeving, met het edele hoofd tussen de voorpoten, ogenschijnlijk soezend. Plotseling ging de kop van Duck omhoog en hij keek waakzaam, verwachtend met de staart kwispelend in de richting van de deur van de woning.Hij kwam overeind en liep in de richting van de jonge vrouw, met lang zwart haar, die op het grasveld kwam... ze aaide hem over de bol en deed de voile die over de wieg lag weg.Het babietje werd omzichtig opgepakt en kreeg een andere luier aan.Het knotterde even, sloeg de grote zwarte ogen open met een glimlach om het mondje ... zo mooi .... het lachte naar, ja, mijn moeder ... ik lachte naar mijn moeder en keek gefascineerd naar de pretlichtjes in haar donkere ogen ....
Verderop stond een tuin zoals het genoemd werd ... daarin kroop een jongetje rond : ja, waarempel, mijn oudere broertje.
Moeder ging toen naar hem toe, hij richtte zich op en trok zich recht aan de spijlen van de houten tuin.Hij kraaide van plezier toen hij ons moeke zag.Ze nam hem op haar arm en keek samen met hem nog eens in de wieg naar mij.Toen ging ze, gevolgd door Duck het huisje binnen ...Duck vleide zich terug neer aan de voet van de wieg, in dezelfde waakzame houding.
Tranen van onbegrip liepen geluidloos over mijn gloeiende wangetjes. Wat had ik misgedaan ? Ik keek naar de glimlachende engel aan de preekstoel. Ik voelde me rustig en getroost worden. Om mijn schouders voelde ik de zachte engelenvleugels troostend, terwijl een gelijkmoedige warmte door mijn lichaam ging. Ik vleide mijn hoofd tegen de gedaante die achter me stond en geborgenheid gaf. Ik sloot mijn ogen en deinde mee op dat gelukzalige gevoel dat door me heen ging. Ik voelde een zacht briesje over mijn haren strelen ... de adem van die engel ? Of de vleugels van de engel die om me heen gevouwen werden ? Ik weet nog dat ik glimlachte van puur geluk. Kijk ! Daar is een prachtige regenboog : al die magnifieke kleuren ! Ik ging met mijn handjes door die zwevende kleuren om me heen. Ik greep in niks en toch alles... Aandachtig luisterend naar de prachtige klanken om me heen, de engelen zongen een wondermooi lied dat me meenam naar dromenland. Hier was geen gekijf. Hier waren geen harde klanken. Hier waren geen boze woorden en gebaren. Hier waren geen harde schreeuwende kleuren. Hier was geen koude noch hitte. Hier was geen benauwde duisternis. Hier was geen angst voor het onbekende. Neen, hier voelde ik me zoals ik mocht zijn. Hier was alles goed.
Ik zweefde mee met de engelen die mij bij mijn handjes vasthielden...Ik ging door wolken heen naar de zon ... opeens zag ik grote scharen engelen die om me heen kwamen staan aan een enorme gouden poort ... ik keek naar mijn begeleiders ... ze knikten me vriendelijk toe : ga maarNieuwsgierig, maar met een gevoel van weer thuiskomen ging ik door die open poort ...de stilte en toch sfeervolle, gewichtloze rust nodigde me uit ...ik herkende die gewichtloosheid, die specifieke muziek, die liefdevolle omarming die door me heen ging.Ik zag mijn speelkameraadjes, riep ze en we dansten weg op de tonen van een onaards wijsje. Ik merkte op dat zij, net zoals ik, geen voetjes hadden.
Ik sprong samen met hen op een trampoline en lachte vrolijk om hun guitige bekketrekken.
Opeens was ik terug in de kerk.Verbaasd keek ik naar moeke die heel streng keek en wreef over mijn wang die pijn deed.Ik had een korte klap op mijn wang gekregen, die nazinderde en mijn gezichtje deed gloeien.
Ik was een klein hummeltje. Ik mocht mee naar de kerk ! Moeke kon niet anders dan mij meenemen. Ik werd goed verpakt in mijn duffelcoat. Het was niet van belang eigenlijk waar ik zat in de kerk. Toen ik binnenkwam werd ik gefascineerd door de grootsheid van dat gebouw. En zooo mooi ... al die kaarsen ... de geur ... ik had moeite alles te bevatten. Met mijn mondje open keek ik rond tot moeke fleuisterde : "mondje dicht ! Niks zeggen hé, dit is het huis van God. Hier moet je stilletjes zijn." Ik had er echt geen moeite mee om stilletjes te zijn. Ik zat juist aan de preekstoel. Naast mij waren het prachtige, in hout uitgesneden engelen. Ze glimlachten vrolijk en minzaam. Ik volgde hun lijnen en het was of ze tegen mij babbelden. Ik legde mijn vingertje tegen mijn lippen om aan te wijzen dat ze moesten zwijgen. Maar neen, ze zwegen niet. Ik hoorde de orgelmuziek, zo feestelijk en stemmig. Ja ik keek graag in sprookjesboeken. Maar dit was anders... ik kwam in een andere wereld. Ik zag mezelf opeens zitten : grote donkere ogen die verbaasd keken in het hoofdje met de lange vlechtjes dat opzij gebogen was in aandachtig luisteren.