Roberto Carlos Braga (
Cachoeiro de Itapemirim,
19 april 1941) is een
Braziliaanse zanger en
componist. In de
jaren '60 was hij een van de voormannen van de Braziliaanse
rock-'n-rollstroming Jovem Guarda ("De Jonge Garde"). Later maakte hij meer romantische en religieuze muziek. Verder heeft hij in verscheidene films gespeeld.
Roberto Carlos is geboren in het binnenland van Espírito Santo. Zijn vader Robertino Braga was horlogemaker, en zijn moeder Laura Moreira Braga naaister.
Hij was het vierde en jongste kind van het gezin. Zijn broers en zus
heten Lauro, Carlos en Norma. Als kind had Roberto Carlos de bijnaam Zunga.
Hij was een rustig en dromerig kind. Hij luisterde veel naar de radio,
maar speelde ook voetbal, op de fiets of met de vlieger, of ging
zwemmen in de rivier. Zijn idool in die tijd was Bob Nelson, een Braziliaanse artiest die zich als cowboy kleedde en countrymuziek zong.
Op zijn zesde verloor hij een deel van zijn linkerbeen bij een treinongeluk. Sindsdien gebruikt hij een prothese vanaf zijn knie.
Toen hij 9 was, zong hij voor het eerst op de radio. Dit was op
aansporing van zijn moeder, in een kinderprogramma op het lokale
radiostation ZYL-9. Hij voerde de bolero Amor y más amor
uit. Hiermee behaalde hij de eerste plaats in een soort wedstrijd, en
won en handvol snoepjes. Ook de volgende twee zondagen won hij, waarna
hij veel gevraagd werd om in het radioprogramma op te treden.
Hij leerde piano en gitaar te spelen. Eerst van zijn moeder, later als amateur op het Conservatorium van Cachoeiro de Itapemirim.
Ook begon de gitarist die hem op het radioprogramma begeleid had, Zé
Nogueira, hem gitaarles te geven. De gitaar waarop hij dit deed, is
later aan Roberto Carlos cadeau gegeven, toen hij als bekende artiest
zijn geboortedorp bezocht.
In de tweede helft van de jaren '50 verhuisde Roberto Carlos naar Niterói. Zoals veel adolescenten uit die tijd kwam hij in contact met de rock-'n-roll van artiesten als Elvis Presley, Little Richard, en Chuck Berry.
In 1957 nam een klasgenoot hem mee naar de wijk Tijuca, waar hij Tim Maia, Edson Trindade, José Roberto en Wellington leerde kennen. Met hen vormde hij een band, The Sputnicks. Regelmatig traden zij op in het programma Clube de Rock, gepresenteerd door Carlos Imperial op de zender TV Tupi.
Toen Roberto Carlos in dit programma eens Elvis Presley imiteerde, werd
hij uit de band gezet, omdat men vond dat de bandleden alleen samen
mochten optreden. Later imiteerde Tim Maia in hetzelfde programma
Little Richard, en werd ook uit de band gezet.
Toen Roberto Carlos in deze periode eens de songtekst van het lied Hound Dog nodig was, werd hij via een wederzijdse vriend voorgesteld aan Elvis-fan Erasmo Esteves. Later zou deze onder de artiestennaam Erasmo Carlos een belangrijke partner van Roberto Carlos worden.
In 1961 bracht Roberto Carlos zijn eerste lp, Louco por Você,
uit. De meeste nummers waren geschreven door Carlos Imperial Deze lp
had echter weinig succes. Roberto Carlos weigerde echter om de
rock-'n-roll op te geven. Samen met Erasmo Carlos schreef hij de
nummers voor zijn tweede lp, Splish Splash, waarvan een aantal singles grote hits werden.
De beweging Jovem Guarda begon met zijn derde lp, É Proibido Fumar. Roberto Carlos was een belangrijke voorman van deze Braziliaanse rock-'n-rollbeweging. Hij werd dan ook O Rei ("De Koning") genoemd, zoals met Elvis Presley ook gebeurd was.
Vanaf 1965 presenteerde hij samen met Erasmo Carlos en Wanderlea een nationaal programma op het nationale TV Record dat ook de naam Jovem Guarda had. Dit programma droeg er veel aan bij om de beweging bekend te maken. Het programma is tot 1968 in de lucht geweest.
In deze periode deed hij aan verschillende muziekfestivals mee. Toen hij als vertegenwoordiger van de Jovem Guarda een festival van MPB won, kwam hem dit op kritiek te staan. In het laatste deel van de jaren '60 was er een groeiende invloed van de soul op zijn platen.
Ook maakte hij in deze tijd een aantal films, die werden geregisseerd door Roberto Farias. Hierin speelde Roberto Carlos zichzelf, maar dan als een soort actieheld. De films zijn sterk geïnspireerd op de Beatles-films. Ook later heeft hij nog films gemaakt.
In de jaren '70 hield de Jovem Guarda
op te bestaan. Dit betekende tevens een radicale koerswijziging in de
carrière van Roberto Carlos. In het het vervolg componeerde hij
romantische en religieuze muziek.
Buiten Brazilië heeft hij veel succes in de rest van Latijns-Amerika, Portugal, Spanje en Italië. Vanaf deze periode brengt hij elk jaar een lp in het Portugees uit, en het volgende jaar een Spaanstalige versie van dezelfde plaat. Verder maakt hij elk jaar een muziekspecial op het landelijke tv-netwerk Rede Globo, waarin hij veel gasten ontvangt.
In de jaren '80 had hij veel romantische hits. In de jaren '90
begon hij vooral de "gewone vrouw" te bezingen: klein, mollig, met een
bril en boven de 40. Ook bleef hij in deze periode religieuze nummers
schrijven.
In 2001 deed hij een sessie voor de Braziliaanse MTV Unplugged. De cd en de dvd kwamen echter pas zeven maanden later uit, vanwege een ruzie tussen Rede Globo en MTV,
met name over de perfectionistische houding van Roberto Carlos. Later
zijn er nog verschillende cd-boxes met zijn verzamelde werk uitgebracht.
In de jaren '50 trouwde Roberto Carlos met Cleonice Rossi. Met haar
had hij een zoon, Roberto Carlos Segundo, en een dochter, Luciana. Het
echtpaar scheidde in 1978. Hierna was hij in de jaren '80 getrouwd met de actrice Myriam Rios.
In 1991
erkende hij een buitenechtelijk kind, Rafael, als zijn zoon. Met zijn
moeder, María Lucila Torres, had Roberto Carlos in 1965 een relatie
gehad. Twee dagen na de erkenning van Rafael overleed zij aan borstkanker.
In de jaren '90 trouwde hij met de pedagoge Maria Rita. Deze overleed in 1999 aan een kanker aan het bekken.
Dat was het enige jaar dat hij geen lp uitbracht, en geen special
maakte voor Rede Globo. Uiteindelijk leidde zijn rouwperiode tot een
breuk met platenmaatschappij Sony. In 2000 maakte hij het album Amor sem Limite
als eerbetoon aan haar. Op deze lp schreef hij de nummers voor het
eerst niet samen met Erasmo Carlos, omdat hij ze te persoonlijk vond.