| De dienst onder de heer Aimé Stroobants... Archivaris Aimé Stroobants (1978-heden) Na het vrijwillig ontslag van Emiel Verstrepen, trad op 1 juli 1978 Aimé Stroobants als conservator-archivaris in dienst, aanvankelijk met een tijdelijk en deeltijds statuut en vanaf 2 september 1982 in vast dienstverband als voltijds ambtenaar. Hij was op 17 mei 1950 te Dendermonde geboren als zoon van Marcel Stroobants en Simonne Roels. Na een mandaat als aspirant bij het N.F.W.O. en het behalen van de titel van dr. in de kunstgeschiedenis en oudheidkunde (R.U.Gent), kon hij in 1978 in zijn geboortestad aan de slag als conservator-archivaris. Hij trad in 1979 in het huwelijk met Christiane Moens. In 1980 ging hij definitief van start met de eigenlijke archiefwerking. De aanleiding hiertoe vormde een onverhoedse opruimingsactie van de bestaande 'archiefzolder, uitgevoerd door de technische dienst onder de dynamische leiding van Petrus Verhelst, schepen van openbare werken. Hierbij werd de zolder niet alleen van allerlei afval ontdaan. Ook de oude 'dolfijn' (walvis) van de ommegang belandde toen met een sierlijke boog in de afvalcontainer. Op het nippertje kon vermeden worden dat hetzelfde gebeurde met een ordeloze hoop papier, die bij nader toezien een deel van het 19de-eeuwse politiearchief bleek te bevatten. Eens de storm geluwd, kreeg hij van het schepencollege de toelating de na de gemeentefusies (1972 en 1977) in de gemeentehuizen achtergebleven archieven op de stadhuiszolder te centraliseren. Tussen 1980 en 1982 werden de archieven van de deelgemeenten naar de archiefzolder in Dendermonde overgebracht. In die periode werden niet minder dan 540 kiesbakken archief verhuisd, vermengd met veel stof en uitwerpselen van duiven en knaagdieren. Niet zonder slag of stoot konden van de zolders van de gemeentehuizen ook nog de houten en metalen archiefrekken worden meegenomen. 
  
 Op 3 november 1980 kwam het stadsarchief ook als 'dienst' uit de
 startblokken. Via een B.T.K.-project werden toen op tijdelijke basis twee personeelsleden aangeworven. Deze jonge mensen mochten er in ondankbare en primitieve omstandigheden hun administratieve loopbaan starten. Met behulp van archiefrekken creëerden ze op de in de winter ijskoude zolder een soort werkruimte, die ze afdekten met een plastic zeil en opwarmden met twee elektrische straalkachels! Van archiefbezoekers was toen gelukkig nog geen sprake. Met horten en stoten regen de B.T.K.-projecten zich van 1980 tot 1983 aan elkaar, totdat vanaf 1 juli 1983 kon overgeschakeld worden op de D.A.C.-projecten. De eerste taak van deze personeelsleden bestond uit het reinigen, klasseren en inventariseren van het reeds gecentraliseerde archief en van alle niet meer bruikbare dossiers, die door de administratieve diensten 'naar de zolder' werden verwezen. In 1982 ging de dienst van start met de inventarisering van het nog op de diensten bewaard gebleven archief en met de inrichting van een archiefbibliotheek, waarin aanvankelijk vooral oude wetboeken, Staatsbladen en al dan niet verouderde administratieve en juridische werken werden ondergebracht. De archiefdienst verwierf toen ook het eerste privé-archief (Grootjans, 1982) en het eerste bedrijfsarchief (brouwerij Bayard-Bass, 1980). Inmiddels was in de F. Courtensstraat het nieuwe 'Administratief Centrum' (1977-1983) in gebruik genomen. Het bestond uit een combinatie van nieuwbouw en verbouwing van het voormalige Karmelietessen- of Theresianenklooster (1651-1974), dat hier zelf in 1657 in de plaats kwam van de brouwerij de Swane (voormalig Hof Uuter Zwanen of Hof van Vinderhoute) en van het huis de Vier Eemers (de Vier Heemskinderen). Stadsarchitect D. Windey had er, samen met de ontwerpers, gelukkig zorg voor gedragen dat onder de inmiddels overdekte en in het gebouw geïntegreerde binnenkoer (16 x 16 meter) drie archiefkelders (387 m²) werden ondergebracht, voorzien van mobiele rekken (compactsysteem) en met een totale capaciteit van 2716 strekkende meter (ca. 20.000 archiefdozen). Twee kelders (252 m²) waren bestemd voor het dynamisch archief van de stadsdiensten; één kelder (136 m²) werd voorbehouden voor het oude en moderne gemeentearchief. Aan een werkruimte en leeszaal voor een 'archiefdienst' had niemand jammer genoeg enige aandacht besteed. Van begin augustus tot eind november 1983 verhuisde het volledige archief naar dit nieuwe onderkomen. Een kleine gewelfde kelder (29 m²) van het gewezen klooster (1834) werd ingericht als bureau voor de archivaris, werkruimte voor het personeel en 'leeszaal' voor maximum vier bezoekers. In een aanpalende, iets te vochtige kelder, (28,5 m²) werd de archiefbibliotheek ondergebracht. Een groot aantal verouderde, maar nog interessante werken bleven achter op de gewezen archiefzolder. Zo verhuisde het stadsarchief van de zolder naar de kelder en kwam er in ruil voor extreme temperaturen en veel tocht en stof een permanent verblijf onder de grond, in een iets te krappe ruimte, met een niet ideale toegankelijkheid en met een via openstaande deuren te realiseren luchtverversing. Ondanks deze onmiskenbare nadelen, betekende het nieuwe verblijf toch een aanzienlijke verbetering in vergelijking met de vroegere werksituatie.
 
  
 Op 5 december 1983 ging de archiefdienst van start met de klassering en
 inventarisering (steekkaarten, N.D.C.-systeem) van de gemeentearchieven van Appels en Baasrode. Later zouden de andere gemeenten volgen. Sedert 1984 beschikte het stadsarchief eindelijk over een beperkt jaarlijks budget, waarmee kleine werkingskosten konden worden gedekt en tijdschriften voor de archiefbibliotheek konden worden aangekocht. Vanaf 1984 begonnen de administratieve diensten meer en meer gebruik te maken van de dienstverlening van de archiefdienst.. Dat jaar mochten ook de eerste 25 particuliere bezoekers verwelkomd worden. In 1985 startte het archief met het aanleggen van een verzameling 'documentatiedossiers'. In alfabetisch op naam of onderwerp geklasseerde mappen zou één personeelslid voortaan losse documentatie, folders en knipsels uit kranten en tijdschriften samenbrengen. Ook het aantal aanwinsten ging geleidelijk aan crescendo. In 1986 trad de archivaris toe tot de 'Werkgroep Gemeentearchief' van de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en Documentatiewezen. Hij zou er van 1986 tot 2001 meewerken aan de samenstelling van de 'Bewaaren Vernietigingslijsten voor Gemeentearchieven' (red. dr. Griet Marechal). In april 1987 verscheen het eerste nummer van de 'Dendermondse Museum- en Archiefberichten', het eigen informatieblad van de Stedelijke Musea en het Stadsarchief. Het bevat de jaarverslagen van beide instellingen, de komende tentoonstellingen en andere activiteiten en de nieuwste publicaties en aanwinsten. In dit tijdschrift verschijnen verder ook korte historische en heemkundige bijdragen of anastatische herdrukken van zeldzame documenten. Sedert 1996 wordt het in gedrukte vorm (16 blz.) verspreid. Ook in de 'Stadskrant Dendermonde' (1988 e.v.) verschenen geregeld korte historische bijdragen. Dat jaar werd het publicatiebeleid volledig herschikt en gespreid over vijf reeksen : inventarissen van het eigen archief (A), anastatische herdrukken van oude Dendermondse inventarissen en bronnenuitgaven (B), inventarissen en lijsten van Dendermondse fondsen en archivalia bewaard in andere archieven (C), indices en andere hulpmiddelen tot ontsluiting van bepaalde reeksen van het stadsarchief (D) en bronnenuitgaven (E). In 1990 werden voor de verzameling kaarten en plannen de eerste nieuwe ladenkasten aangekocht. De steeds aangroeiende verzameling documentatiedossiers werd ondergebracht in open metalen kasten, waarvan het aantal geleidelijk aan kon vergroot worden. Sedert 1993 beschikt het archief in de voormalige infanteriekazerne op de Noordlaan ook over een zaal voor het bewaren van de archiefbescheiden die op termijn (5 tot 30 jaar) mogen vernietigd worden. Op 26 augustus 1994 sloot het stadsbestuur met het Algemeen Rijksarchief een bruikleenovereenkomst af, waarbij de oude en moderne gemeente-, kerken kloosterarchieven van Dendermonde en deelgemeenten aan de stad Dendermonde in bewaring werden gegeven. Dit betekende een grote stap voorwaarts voor de dienstverlening naar de lokale vorsers toe. Belangrijke stukken uit deze deponering werden eind 1994, begin 1995 tentoongesteld in het Zwijvekemuseum. Dat jaar werd ook een folder gepubliceerd met informatie over de geschiedenis en de werking van het stadsarchief en de aldaar te raadplegen archieven en verzamelingen. In 1995-1996 werden de oudste stadsrekeningen van Dendermonde (1377-1796) verwerkt tot een interessant schaduwarchief. In 1997 werd in het kader van het Strategisch Plan Dendermonde voor het eerst een uitvoerige beleidsnota opgesteld. In de loop van de negentiger jaren werden de oude weekkranten en de geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters op microfilm gezet. In 1998 deponeerde de dienst Burgerlijke Stand 327 voor raadpleging vrijgegeven registers (1796-1900). In 1999 ging het archief van start met de geleidelijke toepassing van de bewaaren vernietigingslijsten op archief jonger dan 1950. In 2001 werd het automatisch archiveringsprogramma Dulle Griet (ontworpen door het Gentse Stadsarchief) in gebruik genomen. Gestimuleerd door het stijgend aantal raadplegingen door bezoekers (438 in 2002) en de eigen diensten (600 in 2002), in combinatie met een stilaan nijpend wordend plaatsgebrek, keek het archief reeds jaren uit naar eventuele uitbreidingsmogelijkheden. In de tweede helft van 2001 werd bij het stadsbestuur een voorstel ingediend om het archief samen met de Stedelijke Openbare Bibliotheek en het Historisch Documentatiecentrum Zwijveke onder te brengen in een 'Stedelijk Informatiecentrum'. Het archief trad toe tot een werkgroep die in de loop van 2002 een projectdossier samenstelde. Toen de vooropgestelde kostprijs niet haalbaar bleek, besloot het schepencollege in februari 2003 dat het stadsarchief pas in een tweede fase op hetzelfde terrein als de nieuwe Hoofdbibliotheek zal gerealiseerd worden. Zo zullen binnen een hopelijk redelijke termijn ook het stadsarchief en het historisch documentatiecentrum over een degelijke infrastructuur kunnen beschikken, tussen de Stedelijke Openbare Bibliotheek, het O.C.M.W. en het Sint- Vincentiusinstituut. De leiding van dit stadsarchief zal binnen afzienbare tijd aan een stadsarchivaris worden overgedragen.   Geruime tijd geleden verhuisde de dienst van de kelders van het Administratief Centrum naar de eerste verdieping in de lokalen waar eerder de lokale politie was gevestigd.
 
   05-01-2009 om 12:41 
geschreven door jempi
 |