Het blijft een beetje door mijn hoofd spoken: een vrouwelijke zeebonk.
Ik kom uit een tijd dat er een praktisch voorafgebakende grens liep tussen mannen- en vrouwenberoepen. Vrouwen werden wroetvrouw* - oké, het ligt er dik bovenop - verpleegster of tante nonneke en venten werden stratenlegger, schoolmeester of gingen naar tfabriek om auto's of transistorradio's in mekaar te draaien.
Je zult nu al heel lang moeten zoeken om in het lager onderwijs nog een mannelijke leerkracht tegen te komen. Wat ik mij van de heren der schepping in het middelbaar van mijn eigen kinderen nog herinner was niet echt stichtend: die van Frans deed het met die van godsdienst - voor een goed begrip: mijn dochters volgden zedenleer - en die van Wetenschappen had een fling met Economie. Het probleem was natuurlijk de confrontatie bij de ouderavond: ik wist het van hem en hij wist het van mij, dat kon ook moeilijk anders. Godsdienst en Frans zaten iedere woensdagmiddag, innig verstrengeld elkaar in de ogen kijkend, bij een aperitiefje op het (overdekt) terras van het restaurant naast mijn deur. Toen mijn oudste - toen dertien of veertien - van de bus stapte kon ze het niet laten: "daar bloeit iets moois!" als ze haar voeten thuis onder tafel stak.
Maar goed, mijn hele zeemansleven speelde zich af op de veerboot tussen Breskens en Vlissingen tijdens een doorregende vakantie in Cadzand. De kinderen waren nog klein (vijf en zeven) en je moest toch iets doen qua entertainment tussen de plensbuien door, de jongste werd door de wind haast van de dijk geblazen bij middagtemperaturen van vijftien graden midden juli. Zo werden wij dus regelmatige passagiers op een van de "Princessenboten", de Margriet om precies te zijn. In de wagen en op de boot bleef je tenminste droog en Vlissingen had genoeg bezienswaardigheden plus drank- en eetgelegenheden om vrij probleemloos een namiddag door te krijgen.
Nu ja, een “zeereis” van om en bij de twintig minuten was voor mij al meer dan voldoende, net genoeg om te beseffen dat ik toch liever vaste grond onder de voeten had, die woeste baren – midden juli! – waren er te veel aan, ondanks een lichte lunch.
*= vrouwelijke mol
https://www.psdnet.nl/wp-content/uploads/2016/09/Stuurhut-Beatrix-1024x679.jpg
Ik was al op zoek naar een versnellingspook en qua stuurinrichting zal dat ook wel geen servo geweest zijn, zeker?
De telecommunicatie apparatuur in de achtergrond lijkt nog af te stammen uit het tamtam-tijdperk. :-)
|