"Het is vreemd. Ik slaag er niet in me Ida als getrouwde vrouw voor te stellen, noch Ida die zich onderwerpt aan de formaliteiten van het huwelijk. Ik zie haar wel op een barricade, in het gevang, maar niet als mevrouw Dequeecker."
(Willem Elsschot in een brief van 28 augustus 1942 aan schoonzoon Georges Kelner)
Ida De Ridder (1920) is de laatste overlevende van de zes kinderen van Willem Elsschot.
Martine Cuyt, literair redactrice bij Gazet van Antwerpen, onderwierp haar in de aanloop van het Elsschotjaar aan een interview, dat gepubliceerd werd in de "Bijlage bij het Elsschotjaar 2000" onder de titel (zie verder) "Klein moederke, troostte hij me".
Dit is het tweede vraaggesprek in deze reeks na "Hij leerde mij gelukkig zijn" van dochter Anna De Ridder. In de eerstvolgende bijdrage komt als laatste in de rij zoon Jan aan de beurt, waarna we de stem hebben gehoord van de drie nog resterende kinderen op het ogenblik dat de interviews werden afgenomen.
Dit terzijde gelaten en als toemaatje volgen er later nog vraaggesprekken van kleinzonen Tsjip Jan Maniewski en van reclameman Walter De Ridder, ontleend aan dezelfde bron.
Uiteindelijke bedoeling was en blijft uit eerste hand een uitzonderlijk portret op te hangen van pater familias Alfons De Ridder en in één adem hulde te brengen aan de fiere Antwerpenaar die topauteur Willem Elsschot was. En hiervan wijken we geen duimbreed af. Onder geen beding.
***
"KLEIN MOEDERKE, TROOSTTE HIJ ME."
Dochter Ida De Ridder
Wat was vaders geliefkoosde bezigheid?
Vöör de oorlog naar 't café gaan, in de stad rondwandelen en pinten pakken, dat ging samen. Later: muziek beluisteren, thuis zitten en lezen, voornamelijk zijn gazet. Ik maak het onderscheid omdat de oorlog een enorme impact heeft gehad op zijn dagelijks leven, op zijn verhouding met moeder, op alles.
Waar had hij een zwak voor ?
Zijn zwakheid was een goeie borrel drinken. Een zwak had hij voor de oudste kleinzoon, Tsjip.
Welk kind heeft het meest van Alfons De Ridder ?
Van karakter : Willem. Hij was gevoelig, dichtte ook. Dat heeft niet lang geduurd, maar toch. Willem had net als papa een grote liefde voor klassieke muziek. Vader was er fier op dat Willem arts was, een waardig opvolger van nonkel Karel, Elsschots broer. Zijn dochters hebben hem ontgoocheld. Alle diploma's en inspanningen ten spijt hebben zij het niet verder geschopt dan moeder bij de haard.
Waarin lijkt u op uw vader?
Ten eerste: onze behoefte om gerust gelaten te worden. Ik bedoel: dat niemand u onverwachts komt storen, dat er niet te veel wordt geprobeerd in uw privé-leven te boren. We waren allebei een beetje "secreet" , tot op het schijnheilige, hypocriete af. Zo zou ik over mijn gezondheid zeggen: "Prima, merci", terwijl het er absoluut niet goed mee gaat. Ten tweede: de moeite die we hadden om over onze gevoelens te spreken. Ik kan dat heel moeilijk. Vooral over verdriet. En ook onze liefde voor klassieke muziek. Bij mij is dat van Buxtehude en Bach, tot en met Chopin, Schumann en Schubert.
Wat was zijn meest kenmerkende karaktertrek ?
Mijn herinnering is die van een norse vader, in zichzelf gekeerd, stilzwijgend, zonder dat er ooit een grof woord viel. Tegen vreemden was hij gastvrij, geestig.
Hoe was hij verder ?
Hij had heel weinig contact met zijn kinderen. Met de kleinkinderen was hij helemaal anders, zoals met ons overigens toen wij klein waren. Ik geloof dat hij werd aangesproken door de kinderlijke spontaniteit, die verdwijnt met de puberteit.
Heeft hij u hem ooit iets toevertrouwd ? Of hij u ?
Helemaal niet, ik had geen behoefte om hem confidenties te doen, en hij tegenover mij evenmin. Mijn leven, hield ik mijn leven.
U zag Alfons De Ridder niet als schrijver ?
Neen, zeker niet, we zagen hem als pa, als pater familias. Wij wisten trouwens lange tijd niet dat hij schrijver was. Ik heb er spijt van dat ik nooit de moed heb opgebracht om met hem over zijn werk te praten. Misschien had hij het wel graag gehad. Maar het kon niet. Het zou onwelvoeglijk zijn geweest hem daarover aan te spreken. Hij sprak nooit over zaken, geld winnen of verliezen, over problemen, laat staan over zijn literaire werk. Dat hield hij allemaal gescheiden.
Wat was zijn lievelingsgerecht ?
Haring.
Wat was zijn lievelingskleur ?
Donkergrijs, zwart... Kijk maar naar zijn pakken.
Wat was zijn lievelingsvogel ?
De mus, denk ik. Mussen tjilpen toch, en ze zaten in de tuin. Mussen zijn bescheiden, zonder pretentie, en een beetje luidruchtig.
Wat heeft u van hem geleerd ?
Nederigheid. Dat was zijn grote kwaliteit. Hij gaf nooit te verstaan dat hij zakenman was, of schrijver, of dat hij belangrijke mensen kende.
Welk beeld van uw vader zit er op uw netvlies ?
Het laatste is dat van pa op zijn doodsbed. Dat zie ik nog duidelijk. Maar als ik in het algemeen aan hem denk, dan sjouwt hij met kleinkinderen in de nek en heeft hij ze op zijn schoot.
Welke anekdote koestert u het meest ?
Dat hij me "mijn klein moederke" noemde. Daar was ik heel trots op. Hij is me zo gaan noemen toen ik heel klein was, en hij bleef het doen tot ik een jaar of acht was. Het was mijn troostwoordje.
Mijn oudere broers, Willem en Walter, hebben me veel geplaagd. Zo had ik een vreselijke schrik van spinnen, van die hooiwagens. Als ze er weer een naar mij gooiden, ging ik bleitend naar pa. Toen was hij mijn toeverlaat. Ik kreeg gelijk, hij bood bescherming en zei de toverwoorden. "Klein moederke" betekent zoiets als "mijn liefke, mijn schattebout".
Welk boek van Elsschot is u het liefst ?
"Villa des Roses". Dat is echt een universeel werk, het speelt in Parijs en er zijn diverse personages. Dat boek kan worden vertaald in alle talen. Alleen al gevoelsmatig is het buitengewoon, en de taal is krachtig en machtig.
Wordt Elsschot naar waarde geschat ?
Als dochter is dat voor mij heel moeilijk te zeggen. Ik vind van niet. Maar ik ben ervan overtuigd dat een deel van zijn werk zal blijven. Net zoals Tijl Uilenspiegel van Charles De Coster, dat ik overigens ben gaan lezen omdat hij erover sprak.
Wat is de grootste onzin die over Elsschot is verteld ?
Dat hij fascistoïde gevoelens had. Dat is de grootste misvatting. Het Bormsgedicht is compleet verkeerd gelezen en begrepen. Het is toch niet omdat je tegen de doodstraf bent, en dus tegen het neerkogelen van Borms, dat je sympathieën voor het fascisme hebt.
Wat is uw bijdrage tot het Elsschotjaar ?
Ik heb "De piano" geschreven, een vervolg met nieuwe documenten op mijn eerste boek "Willem Elsschot, mijn vader. Ik noem het een intimistisch verhaal tegen de achtergrond van het wereldgebeuren tijdens de oorlog van '40-'45.
Raymond
|