![](http://anet.ua.ac.be/agrippa/images/18754p.gif)
Fine Scheurwegen, mevrouw Alfons De Ridder
Wij bijten vandaag de spits af met een rechtzetting van wat zo goed als zeker een misvatting is: niet op de kermis in Berchem leerden Fons en Fine elkaar kennen, maar wel degelijk in de bakkerij van het ouderpaar Christiaan De Ridder-Adele Van Elst, alwaar Joséphine Scheurwegen dienstbode was geweest.
Heel wat vroegere familieleden en kennissen zijn het er roerend over eens: ze hebben Fine gekend als “meid” en ze vinden allen dat Fons zijn verantwoordelijkheid moest nemen nadat hij haar zwanger had gemaakt.
Op 29 augustus 1901wordt Walter geboren en de daaropvolgende maand begint de jonge vader aan zijn studie. Aanvankelijk zoekt hij Fine regelmatig op, daarna af en toe. Tot hij helemaal uit haar gezichtsveld verdwijnt als hij in Parijs om beroepsredenen gaat wonen, alwaar de rokkenjager in hem al vlug de kop opsteekt.
Fine kwam uit een arbeidersgezin, hij uit een tot de bourgeoisie opgewerkt arbeidersgezin. In zijn studentenmilieu paste zij voorheen al niet. Verschillenden van zijn vrienden kwamen om die reden niet meer aan huis.
Fons liet niet minder dan zeven volle jaren Fine en hun zoon aan hun lot over alvorens hij zich erover ontfermde. Even lang was Fine getekend niet alleen door de houding van Fons, maar ook en vooral door de reactie en vernederingen van haar moeder.
Ida De Ridder zegt hierover: ‘Die heeft haar ongehuwde en zwangere dochter op straat uitgescholden voor hoer, en schandaal over haar uitgeroepen. Op een bepaald moment werd ze zelfs door haar moeder aan de haren over straat gesleurd. Dat heeft ze haar moeder nooit kunnen vergeven. Dat zijn haar eigen woorden.’
Gelukkig maakte de kersverse oma een bocht van honderd tachtig graden. ‘Mijn grootmoeder heeft Walter opgevoed tot tante Fine met oom Fons is getrouwd’. zegt kleindochter Doreen.
Volgens Ida De Ridder was Fine steeds een goede leerling op school geweest, maar van doorstuderen kon er geen sprake zijn. Op haar twaalfde ging ze uit werken. Op aanraden van haar moeder is Fine met de kleine op bezoek blijven gaan bij de ouders van Fons, zegt Ida. ‘Tegen haar zin, want ze was er te fier voor. Ze kreeg naaibestellingen van de zussen van Fons.’
Na zeven jaar gebeurt dus het wonder. Alfons De Ridder laat zijn liefje van lagere klasse met zoontje niet staan, maar huwt haar in Rotterdam alwaar hij toen werkzaam is. Volgens de moraal rond 1900 was een huwelijk tussen die twee not done , maar de burgerzoon huwde de meid. De moeder van zijn kind was bedrogen dochter af!
De periode meteen na het huwelijk is moeilijk. De bohémien laat zich niet gemakkelijk aan banden leggen en Fine wist dat hij af en toe een scharrel in Nederland had. Wat maakt dat de Rotterdamse periode voor Fine niet de gelukkigste was
In de enige overgeleverde brief (ca. 1910) van de moeder van Alfons De Ridder aan haar zoon is er zelfs sprake van een nakende scheiding. (Voor de leesbaarheid is de hieronder weergegeven brief herspeld en enigszins aangepast.)
Fons, ik kan niet nalaten u nog een woord te schrijven over hetgeen gij mij gezegd hebt. Gij weet wel dat gij niet in uw huwelijk gehandeld hebt zoals het behoort. Zo er iets is, is ’t uw fout. Ik geloof niet dat gij Fine iets kunt verwijten. Ze is proper en voor haar huishouden en heeft u altijd bemind, maar zou er één vrouw zijn die alles zou kunnen verdragen zonder iets te zeggen als zij haar man bemint? Ik kan niet geloven, Fons, dat gij uw huishouden zo ongelukkig zou maken en bijzonder uw kinderen die u zo beminnen en u (hen) ook. Daar ik er niet aan twijfel of gij bemint ze evenveel, maar als het van uw kant die liefde gemeend is, zult gij het niet doen. Scheid dan geen kinderen van elkaar en van moeder en vader. Wat is een kind bij anderen? Adèle is goed bij (de?) enen en toch tracht zij naar haar vader. Neen, Fons, dat kan ik van u niet geloven, dat gij mij in mijn oude dag zulk verdriet en schande zou aandoen hetgeen gij later toch zou beklagen. Ik ben zeker, als gij wilt zo het behoort met Fine te leven (dat zij) u nooit over het verleden zal spreken. Maar laat u niet door slechte kameraden opmaken die niets anders trachten dan anderen ongelukkig te zien.
Uw moeder
De smeekbede wordt ingewilligd. Fons scheidt niet van zijn vrouw en kinderen.
Fine wordt door haar kinderen omschreven als keihard, getekend door het leven. ‘Dat mens heeft veel meegemaakt’ of ‘Ze heeft veel ontgoochelingen moeten verwerken.’
En Fons blijft zijn rusteloze, vrijgevochten ik volgen. Aan de vrouwen die zijn pad kruisen maakt hij duidelijk dat hij zich niet wil binden.
Jan De Ridder: “Of Ma gelukkig was met hem is een moeilijke vraag, maar slaafs voelde ze zich geenszins. Eén keer heb ik haar eens horen zeggen: ‘Hij heeft mij veel aangedaan.’ Hem heb ik vaker horen zeggen: “Le marriage c’est un merde.”
De gelukkigste tijd van het echtpaar situeerde zich tussen de jaren 1917 en 1927 toen Ida en Jan klein waren en nadat ze al enkele jaren terug naar Antwerpen waren uitgeweken. Ida weet dat zo zeker omdat moeder haar dat meermaals heeft verteld. ‘Het was een zorgeloze tijd voor Ma. Het huis werd in orde gebracht, de zaken gingen goed, Fine was gelukkig.’
De passie die schrijven heet, zuigt echter De Ridder weg uit de huiselijke omgeving. Als er later interviewers of andere heren der letteren uit Nederland op bezoek komen, blijft Fine een schim.
Een paar keer betrekt Alfons De Ridder zijn vrouw in de letteren. Althans op papier. Aan de jonge auteur Roger Van de Velde schrijft hij: “Ook mijn vrouw, die een scherpe kijk heeft op proza, heeft het in één adem gelezen en haar goedkeuring lucht gegeven.” Had hij gekund, dan zou Pa de stenen waarop Ma liep hebben verwarmd.”
Maar het schoon liedje kon niet blijven duren. Eind jaren 1920 zocht hij weer de vrouwen op.
‘Fine besefte al te goed dat ze hem niet de baas kon, hoewel ze is blijven proberen’, zegt Ida.
‘ Maar Pa stelde Ma voor een voldongen feit: ruzie of vrede. Wat doe je dan? Telkens ruzie maken? Dan denkt de tegenpartij: roep maar, ik ben weg. Moeder heeft het op een vreedzame manier geprobeerd.’
Echtelijke complicaties en bedrukte stemmingen zijn er zeker geweest. En het is begrijpelijk dat Fine meer dan eens is kwaad geweest op hem. En dat ging dan veelal gepaard met perioden van ijselijke stilte.
Heel dicht bij die werkelijkheid zit volgend fragment uit Tsjip:
’t Is Alleen vervelend dat zij nu tegen mij geen mond open doet. Zij tergt mij met een absolute stilzwijgendheid die vreselijk op mijn zenuwen werkt. Aan tafel schuift zij mijn portie voor als was ik een hond, en ik moet maar zien hoe ik zelf aan thee, suiker, melk en jam geraak. Gelukkig krijg ik hulp van mijn kinderen die alles begrijpen.
Met het schrijden der jaren heeft Elsschot de strijdterminologie kennelijk opgeborgen en gekozen voor berusting. Het motto ‘Wat niet weet, dat niet deert’ slaat misschien niet langer op zijn buitenechtelijke uitstapjes, maar Fons kent de gevoeligheden van Fine en zal niet langer provoceren.
En wat Fine onnoemelijk plezierde was dat ze bij de Elsschot-hulde ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag door een gastspreker als volgt in de bloemetjes werd gezet. ‘De echtgenote van een kunstenaar zijn is meestal geen benijdenswaardige positie, vergt zeer veel opofferingen, doses geduld, verdraagzaamheid en inschikkelijkheid en ruim begrip voor de aspiraties van de echtgenoot. Zij beschikt in ruime mate over deze kenmerken in de grootste bescheidenheid.’
Voor haar was een mooier compliment moeilijk denkbaar.
Raymond
Vrij bewerkt naar "Een Man van Woorden" door Martine Cuyt
|