Angeltjes
06-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De sterrenhemel boven Paaseiland

 

Credit & Copyright: Stéphane Guisard (Los Cielos de Chile)

Uitleg: Waarom werden de beelden op Paaseiland opgericht? Niemand weet het zeker. Wat wèl zeker is, is dat er ruim 800 van deze grote stenen voorouderbeelden bestaan. Gemiddeld zijn de beelden van Paaseiland tweemaal zo hoog als een mens en ruim 200 maal zo zwaar. Er zijn weinig specifieke dingen bekend over de geschiedenis of betekenis van deze bijzondere beelden, maar velen geloven dat ze zo'n 500 jaar geleden werden uitgehouwen en dat ze lokale leiders van een verloren gegane beschaving afbeelden. Hierboven lijkt een groot stenen beeld de verre Grote Magelhaanse Wolk te beschouwen, zichtbaar aan een lichtbewolkte hemel waarin ook de heldere sterren Canopus en Sirius te herkennen zijn.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Tommeke ...

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Frans Van der Elst (1920 - 1997)

 

 

1974 : tijdens de viering van 20 jaar Volksunie feliciteert Lode Craeybeckx voorzitter Frans Van der Elst

 

Van der Elst studeert van 1939 tot 1944 rechten, thomistische wijsbegeerte en politieke en sociale wetenschappen in Leuven. Van 1944 tot 1958 is hij advocaat bij de balie van Brussel. Hij pleit in verschillende repressiezaken, o.a. die van VNV-leider Hendrik Elias, wiens raadsman hij zou blijven. Als legataris van Elias’ archief publiceert hij in 1974 de eerste uitgebreide analyse van diens rol als VNV-leider.

Vanaf 1948 speelt Van der Elst een aanzienlijke rol in de herleving van de V.B. en het Vlaams-nationalisme, waarvan hij als publicist, redenaar en als partijvoorzitter van de Volksunie (VU) de inhoud mee bepaalt. Bij de parlementsverkiezingen van 1949 staat hij in Brussel op de Vlaams-nationale lijst-Edmond van Dieren. In deze periode wordt er volop gediscussieerd over de heroprichting van een autonome Vlaams-nationale partij. Vanaf 1950 is hij een der hoofdrolspelers in het Vlaams Comité voor Federalisme, een studie- en drukkingsgroep die in 1954 een voorstel van federale grondwet voor België publiceert. In 1951 houdt hij zijn eerste publieke pleidooi voor amnestie.

In 1954 wordt Van der Elst medeoprichter van de Christelijke Vlaamse Volksunie, die nog tijdens datzelfde jaar de Volksunie wordt. Hij wordt partijvoorzitter (1955-1975), Kamerlid (1958-1974) en senator (1974-1985). In 1983 wordt hij de allereerste Vlaams-nationalistische minister van staat.

Van 1958 tot het einde van de jaren 1960 is Van der Elst de woordvoerder van zijn partij in alle belangrijke parlementaire debatten. Het vertrouwen van de Vlaams-nationalisten in Van der Elst komt voor het eerst onder zware druk wanneer de VU de Egmont- en de Stuyvenbergakkoorden ondertekent en toetreedt tot de Belgische regering (1977-1978). Na het Egmont-experiment trekt hij zich systematisch terug uit het politieke leven.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 10

 

De Waalse socialist Jules Destrée

15 augustus 1912

De Waalse socialistische voorman Jules Destrée publiceert zijn Lettre au Roi : « Sire, (...) Vous régnez sur deux peuples. Il y a en Belgique, des Wallons et des Flamands ; il n'y a pas de Belges. »
"Sire, u regeert over twee volkeren. In België zijn er de Walen en de Vlamingen; er zijn geen Belgen."

Vanaf omstreeks 1910 krijgt de Waalse beweging nieuwe impulsen. Tot dan toe hebben alleen liberalen haar volop gesteund. Nu trekken de socialisten de leiding naar zich toe. Vooral de verkiezingen van 1912 vormen een kristallisatiepunt in de radicalisering en popularisering van de Waalse beweging. Een liberaal-socialistische kartel slaagt er niet in de al bijna dertig jaar regerende Vlaamse katholieke meerderheid ten val te brengen. Dit drijft de Waalse, antiklerikale frustraties op de spits.

Hierop schrijft Destrée zijn geruchtmakende brief aan de Koning. Hij dreigt daarin met een bestuurlijke scheiding (d.w.z. een splitsing van de rijksadministraties in een Nederlands- en een Franstalige afdeling) als de Walen nog langer gebukt moeten gaan onder de klerikale en Vlaamse tirannie. Het taalconflict krijgt steeds meer het karakter van een communautaire tegenstelling tussen Vlaanderen en Wallonië.

Het jaar 1912 kan worden beschouwd als dat van de doorbraak van de federalistische stroming in de Waalse beweging. Een federale staat is een staat waarin de soevereiniteit verdeeld is tussen de federatie (het centrale gezag) en de deelstaten (die namen dragen als kanton, provincie, gewest, gemeenschap), die ieder een eigen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht en eigen bevoegdheden hebben. De V.B. reageert afwijzend op de Waalse verklaringen.

Destrées brief toont ook aan hoe Walen en Vlamingen in de socialistische partij uit elkaar groeien. De Vlaamse socialisten hebben sinds de goedkeuring van de gelijkheidswet in 1898 een Vlaamsgezinde houding aangenomen in bijna alle parlementaire taaldebatten, vaak tegen hun Franstalige collega’s in. Vanaf 1909 mogen de socialistische parlementsleden dan ook vrij hun oordeel vormen over de Vlaamse kwestie. Na enkele jaren zal het Vlaamse socialisme de radicaliserende voorhoede van de V.B. volgen. Dat gebeurt onder impuls van Camille Huysmans.

1912

De Katholieke Vlaamsche Kamergroep, een bundeling van de katholieke Vlaamsgezinde Kamerleden, wordt opgericht.

In december 1907 krijgt de langzaam weggedeemsterde VKL (°1891) een nieuwe start onder de benaming Katholieke Vlaamsche Landsbond. Een nieuwe generatie Vlaamsgezinde katholieken onder de leiding van Frans van Cauwelaert is vastbesloten macht te verwerven in de katholieke partij. Van Cauwelaert richt een Katholieke Vlaamsche Kamergroep op, een bundeling van een twintigtal Vlaamsgezinde katholieke Kamerleden. Hij valt een jaar later naar aanleiding van de bespreking van de legerwet echter al uiteen, maar zal na de Eerste Wereldoorlog weer worden opgericht en grote invloed uitoefenen.

1913

Het Liberaal Vlaamsch Verbond wordt opgericht.

In de jaren onmiddellijk na de eeuwwisseling kennen de liberale kiesverenigingen in Vlaanderen een bloeiperiode. Met de invoering van de EV wordt de partij in Vlaanderen nieuw leven ingeblazen. Vanaf 1907 is er een opmerkelijk liberaal Vlaamsgezind reveil. Het stoelt op de aanvaarding van een Vlaamsgezind en democratisch programma (voor het enkelvoudig stemrecht) en krijgt vorm in de oprichting van Liberale Volksbonden en Vlaamsgezinde kringen. Die gaan de confrontatie aan met de franskiljonse liberale associaties en oudere meer gematigde Vlaamsgezinden. In 1912 komt het tot een eerste Liberaal Congres der Vlaamsche gewesten. Een jaar later wordt een overkoepelend Liberaal Vlaamsch Verbond opgericht, een organisatie die spoedig haar sporen als drukkingsgroep in de liberale partij zal verdienen. De bonden slagen er echter niet in de partij Vlaamsgezind te maken. De partijleiding blijft de Franstalige vaandeldrager van het Belgische nationalisme en accepteert het ‘Vlaams’ enkel als regionaal verschijnsel.

2 juli 1913

De eerste volwaardige taalwet op het leger wordt van kracht.

De laatste communautaire confrontaties voor de Eerste Wereldoorlog draaien rond het leger en het lager onderwijs. Tijdens de hele 19de eeuw krijgt de V.B. nauwelijks greep op de militaire hiërarchie. De meerderheid van de (onder)officieren en van de medische dienst is eentalig Frans. Daartegenover staat dat de meeste rekruten geen Frans kennen en door het systeem van de loting vaak tot de onderlagen van de bevolking behoren. Nergens is het misprijzen voor het Nederlands zo groot als in het leger. In 1887, naar aanleiding van de discussie over de opleiding in de Militaire School, wordt een amendement dat tweetaligheid van de officieren eist, wegggestemd. In 1909 stapt België af van het systeem waarbij recruten uitgeloot worden en gegoeden zich een plaatsvervanger kunnen ‘kopen’. Drie jaar later wil de regering een veralgemeende dienstplicht invoeren. Het wetsontwerp daarover bevat geen bepaling over het taalgebruik. De Vlaamsgezinden moeten nu kiezen tussen twee fundamentele opties: ofwel tweetaligheid van het legerkader ofwel eentaligheid door splitsing in Vlaamse en Waalse regimenten. Dat laatste blijkt onhaalbaar. In de uiteindelijke wet wordt voor de toekomst een graduele tweetaligheid van het legerkader aanvaard. De ontgoocheling in de V.B. is groot. De wet biedt weliswaar uitzicht op serieuze verbetering, maar intussen zouden nog 25 à 30 jaar Vlaamse soldaten door een groot aantal Nederlandsonkundige officieren worden opgeleid en bevolen.

19 mei 1914

De wet op het lager onderwijs van 19 mei 1914 is een teleurstelling voor de Vlaamsgezinden. Zij erkent weliswaar het principe voertaal=onderwijstaal in Vlaanderen maar met behoud van zekere faciliteiten voor Franstalige huisvaders en vooral ten koste van Nederlandstaligen in Brussel.

De legerwet van 1913 en de schoolwet van 1914 worden door de Vlaamsgezinde publieke opinie, in het bijzonder in de katholieke Vlaamsgezinde organisaties, op groot misnoegen onthaald. Het ongeduld over het uitblijven van serieuze taalwetten slaat bij een aantal Vlaamsgezinden om in verbittering. Deze malaise leidt tot een snelle radicalisering van de V.B. in de laatste maanden voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Werd het vanuit Wallonië gelanceerde idee van bestuurlijke scheiding in 1912 nog afgewezen, dan wordt het nu in enkele Vlaamsgezinde bladen en verenigingen bespreekbaar. De V.B. staat voor een wending: van een Vlaams-Belgisch naar een louter Vlaams-nationaal denken en van een cultuurnationalisme naar een politiek nationalisme. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zal de Duitse bezetter inspelen op de gevoelens van frustratie en ongeduld. Ze vormen een belangrijke verklaring voor het ontstaan van het activisme.

Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vincent van Gogh in Antwerpen

 

 

Vincent van Gogh verbleef in 1885 een korte tijd in Antwerpen in de  omgeving van de Seefhoek. Hij was toen 33 en volgde schilderlessen  aan de Academie.  Slechts enkele maanden heeft hij het volgehouden en hij werd zeker niet geprezen, noch aangemoedigd door de leraars. Het schilderijhierboven bevindt zich in het Van Gogh Museum te Amsterdam en het is het achteruitzicht dat Van Gogh had vanuit het huis dat hij betrok in de Lange Beeldekensstraat..


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wortels van een hedendaagse bedreiging

 

 

De islam is geen godsdienst, het is ook geen sekte. In zijn ultieme vorm is het een allesomvattend,  leefsysteem. Islam heeft religieuze, politieke, economische, sociale en militaire componenten. De religieuze component zit met weerhaken vast aan alle andere onderdelen.

Islamisering begint als er in een land voldoende moslims zijn die zich beginnen te roeren om religieuze privilegies te bekomen.

Als er in politiek-correcte, tolerante en cultureel diverse samenlevingen religieuze toegevingen gedaan worden aan moslims, dan sijpelen ook de andere componenten onweerstaanbaar mee naar binnen. Het werkt als volgt :

Zolang de moslimbevolking rond of onder de 2% blijft, dan zal de groep in het algemeen beschouwd worden als een vredelievende minderheid die geen bedreiging vormt voor de rest van de bevolking. Dit is het geval in :

Verenigde Staten -- 0.6% moslims ,
Australië -- 1.5% moslims
Canada -- 1.9% moslims
China -- 1.8% moslims
Italië -- 1.5% moslims
Noorwegen -- 1.8% moslims

Rond 2% tot 5% beginnen zij andere ethnische minderheden en achtergestelde bevolkingsgroepen te bewerken, dikwijls met recruteringen uit de gevangenisbevolking en straatbendes. Dit is aan het gebeuren in :

Denemarken -- 2% moslims
Duitsland -- 3.7% moslims
Verenigd Koninkrijk -- 2.7% moslims
Spanje -- 4% moslims
Thailand -- 4.6% moslims

Vanaf 5% beginnen zij een invloed uit te oefenen die niet meer in verhouding staat tot hun percentage van de bevolking. Voorbeelden : zij gaan ijveren voor de invoering van halal voedsel, daarbij arbeidsposten scheppend voor moslims in deze branche.

Zij zullen druk uitoefenen op supermarktketens om halalvoedsel in de rekken te plaatsen. Dit zal gepaard gaan met bedreigingen in geval er niet aan hun eisen voldaan wordt. Dit is aan het gebeuren in :

Frankrijk -- 8% moslims
Philippijnen -- 5% moslims
Zweden -- 5% moslims
Zwitzerland -- 4.3% moslims
Nederland -- 5.5% moslims
Trinidad & Tobago -- 5.8% moslims

De landsregering zal "bewerkt" worden om zelfbestuur onder Sharia-wetgeving (in hun ghetto's) te bekomen. Het ultieme doel van de islamisten is om de Sharia over de ganse wereld van kracht te doen worden.

Wanneer moslims in de buurt van 10% van de totale bevolking komen, dan zal de wetteloosheid toenemen en gebruikt worden als een argument om medelijden los te weken in verband met hun leefomstandigehden. De massale autoverbrandingen in Parijs zijn hier een voorbeeld van.

Iedere niet-islamitische actie wordt door moslims als een belediging ervaren en resulteert in opstanden en bedreigingen, zoals na de cartoonkwestie. Zulke spanningen ziet men bijna dagelijks in landen zoals :

Guyana -- 10% moslims
Indië -- 13.4% moslims
Israël -- 16% moslims
Kenya -- 10% moslims
Rusland -- 15% moslims

Na het bereiken van de 20% kunnen landen zich verwachten aan goed-georchestreerde opstandjes, de vorming van jihadmilities, sporadische moorden, het in brand steken van christelijke kerken en joodse synagogen zoals in :

Ethiopië -- 32.8% moslims

Bij 40% kan men zich verwachten aan moordpartijen, niet-aflatende terroristische aanvallen en oorlogsvoering door milities zoals in :

Bosnië -- 40% moslims
Tjaad -- 53.1% moslims
Libanon -- 59.7% moslims

Vanaf 60% ontstaat er ongebreidelde vervolging van gelovigen van alle andere religies (inclusief niet conforme moslims), sporadische ethnische zuiveringen (eventueel zelfs volkerenmoord), gebruik van de shariawetgeving als wapen en van Jizya, een belasting op ongelovigen.

Albanië -- 70% moslims
Maleisië -- 60.4% moslims
Quatar -- 77.5% moslims
Soedan -- 70% moslims
Eens de 80% voorbij kan men zich verwachten aan gewelddadige jihad, etnische zuiveringen onder staatstoezicht en zelfs volkerenmoord als deze landen de ongelovigen zullen uitdrijven om de 100% te bereiken. Dit is gebeurd, of is nog aan het gebeuren in :

Bangladesh -- 83% moslims
Egypte -- 90% moslims
Gaza -- 98.7% moslims
Indonesië -- 86.1% moslims
Iran -- 98% moslims
Irak -- 97% moslims
Jordanië -- 92% moslims
Marokko -- 98.7% moslims
Pakistan -- 97% moslims
Palestina -- 99% moslims
Syrië -- 90% moslims
Tajikistan -- 90% moslims
Turkije -- 99.8% moslims
Verenigde Arabische Emiraten -- 96% moslims

100% betekent dat de toestand van "Dar-es-Salaam" bereikt werd, het Islamitisch Huis van de Vrede. De ultieme vrede bereikt werd omdat iedereen moslim is, de madrassa's de enige scholen zijn en het woord van de koran het enige woord is, zoals in

Afghanistan -- 100% moslims
Saudi-Arabië -- 100% moslims
Somalië -- 100% moslims
Jemen -- 100% moslims

Jammer genoeg wordt er nooit vrede bereikt omdat in deze 100% moslimstaten de radikaalste moslims andere, minder radikale moslims uitspuwen, intimideren, bedreigen en vermoorden en dit omwille van de meest uiteenlopende redenen.

"Voordat ik negen was had ik de grondregel van het Arabisch leven begrepen. Het was ik tegen mijn broeder, ik en mijn broeder tegen onze vader, mijn familie tegen mijn neven en de clan, de clan tegen de stam, de stam tegen de wereld, en wij allemaal tegen de ongelovigen" (Leon Uris - De Haj)

Men mag niet uit het oog verliezen dat in landen zoals in Frankrijk met een moslimbevolking die ver onder de 100% zit, een groot deel van de moslimminderheid in ghetto's leeft, ghetto's die wel 100% moslim zijn en waar er volgens de sharia geleefd wordt. De nationale politie durft deze ghetto's zelfs niet meer te betreden. Er zijn daar geen nationale wettelijkheid of scholen meer, geen niet-islamitisch verenigingsleven. Moslims integreren niet meer in de nationale samenleving.

Kinderen lopen school in de madrassa's waar zij alleen maar de koran leren. Contact hebben met een ongelovige is een misdaad die met de dood kan bestraft worden. In sommige buurten hebben de imams en de islmaitische extremisten meer macht dan het nationaal gemiddelde zou doen vermoeden.

Vandaag zijn er 1,5 miljard moslims op de wereld, 22% van de totale bevolking. Maar hun geboortecijfer overtreft massaal dat van de christenen, hindoes, boedhisten, joden of aanhangers van andere godsdiensten.

Op het einde van deze eeuw zal meer dan 50% van de wereldbevolking islamitisch zijn.

Naar het boek van Dr. Peter Hammond : Slavernij, terrorisme en islam : de wortels van een hedendaagse bedreiging (Slavery, Terrorism and Islam: The Historical Roots and Contemporary Threat)

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elsschot was een hartenjager (aflevering 17)

 

 

 

‘Elsschot stond mij vanaf de eerste kennismaking aan. Ik meen dat wij van dezelfde soort waren’, zegt oud-staatsrivierloods en schrijver Libera Carlier. De eerste ontmoeting vond plaats niet lang na het verschijnen van Elsschots Verzameld Werk in 1957. ‘Ik begon in de mode te komen als schrijver. Op een dag met Frans Smits en Fritz Francken kwam Elsschot ter sprake. Even later namen ze me mee naar de Lemméstraat. Elsschot was een grote meneer voor mij. Ik keek naar hem op.’

‘Smits kende ik van in 1942. Hij was mijn leraar Nederlands geweest op de Hogere Zeevaartschool. Fritz besprak mijn boeken met veel enthousiasme in de Volksgazet.’

‘Ik denk dat Elsschot mij niet in de eerste instantie wou ontmoeten als schrijver, maar omdat hij het fijne wou weten van mijn ruzie met het havenbestuur. Elsschot hield van opstandelingen, van mensen die tegen bergen begonnen te strijden. Het plan Bonnet was net uit. Bonnet had de baggerwerken bij het kalibreren van de Schelde geleid. Als gepensioneerd administrateur was hij adviseur voor de stad Antwerpen gebleven. Hij en Oscar Leemans, directeur-generaal van de haven van Antwerpen, hadden het plan opgevat om de bocht van Bath af te snijden. Ik had daartegen geprotesteerd in een tijdschrift. Oscar Leemans schreef daarop het departement verkeerswezen, waaronder ik viel, ‘dat hij niet begreep dat iemand met zo weinig hydraulische kennis staatsloods was kunnen worden.’ Ik moest vervolgens bij het havenbestuur komen. De brief – in het Frans – werd me voorgelezen. Sindsdien moest ik alles wat ik publiceerde, zelfs interviews over mijn literaire werk, voor publicatie laten lezen.’

‘Toen ik een paar weken later weer bij Elsschot langsging , zat ik ineens aan de kaarttafel met dezelfde Oscar Leemans! De volgende keer vroeg Frans Smits, die de vorige keer verstek had moeten laten gaan, aan Fritz:  “En, hoe zat Oscar daar?” Fritz antwoordde; “Als een zoutpilaar.” Uiteindelijk is die bocht niet afgesneden, maar het plan heeft zowat dertig jaar op het programma gestaan en een stuk of honderd simulatieproeven gekost.’

‘Die eerste avond ging het over literatuur, maar niet te veel. Alleen Elsschot en ik waren echte spelers. Wij speelden niet om het geld, maar om de punten, om de slimste te zijn.’

‘Elsschot was heel intelligent, hij was een echte hartenjager, ikzelf ben een bridger.’

‘Onze gesprekken gingen over de meest verschillende onderwerpen, maar Fons was heel enthousiast over tekeningen en miniaturen. Op een keer kwam zijn schoonzoon Wim Dolphyn binnen met een vriend, die tekeningen onder de arm had. Hij vroeg aan Elsschot: “Is dat nu geen Rubens?” De kaarten werden  opzij geschoven en Fons vond het ook een Rubens. En toen zei Dolphyn; “Ik zou het er durven onderzetten.”

Kort daarna werd Elsschot ziek en verminderden de bezoeken aan de Lemméstraat. 

Fernand Auwera vroeg me op een bepaald moment over De Ridder: “Hoe kon je met die man toch overweg?”  Hij dacht dat onze karakters te zeer verschilden. Ik zei: “Ik heb hem maar gekend toen hij oud was. Toen was hij een fijne man. In alle opzichten.” En alles wat ik hoorde over Elsschot die die of die niet wilde zien, klinkt mij als flauwekul in de oren.’

‘Later wilde hij mij zijn Verzameld Werk cadeau doen. Ik zei: “Bedankt Fons, maar ik heb het al.” Over literatuur hebben wij niet veel gesproken, hoor. Soms eens over een schrijver, maar dat vertel ik niet zo graag. Hij had kritiek op sommige bekende mensen. In drie, vier woorden rekende hij met hen af. Over Boon zei hij: “Die zal het nooit leren.” (Blijkbaar is Boons aanvankelijk negatieve kritiek op het Borms-gedicht, hoewel later aanzienlijk afgezwakt, hem tot  zijn laatste jaren zwaar op de maag blijven liggen.- NvdR) Claus noemde hij “de keizer zonder kleren”.

‘Soms was de humor van Elsschot aan de cassante kant. Helemaal anders dan die van bijvoorbeeld Gerard Walschap of Ernest Claes. Zij waren ook plezierig om mee om te gaan, maar anders plezierig. Die vertelden moppen. Van Elsschot heb ik er nooit een gehoord. Elsschot had hetzelfde absolute als de Vlaamse schrijver Willem Pée. Iets moest groot of klein zijn. De middelmaat kende hij niet.’

‘Ik ben meteen aanvaard door de vorige generatie schrijvers. In 1961 ben ik door Herman Teirlinck gevraagd om lid te worden van zijn club in Beersel. Teirlinck had twaalf apostelen, niet allemaal literatoren, ook muzikanten en beeldhouwers. Elsschot is nooit zo’n apostel geweest. Sommigen waren redacteur bij het Nieuw Vlaams Tijdschrift en enkelen van hen zaten Elsschot dwars. Ik heb hem eens gevraagd:  “Jij bent toch lid van het Nieuw Vlaams Tijdschrift?”  Hij antwoordde: “Jaja, nominatief.” 

‘Ik lees vaak dat Elsschot niet veel belangstelling vertoonde voor literatuur en zo, maar dat is onjuist, hoor. Met Fritz Francken en Frans Smits sprak hij over alle bijdragen in de tijdschriften.’

‘Ik weet echt niet meer of ik Elsschot Action Station Go cadeau deed. Misschien had hij het van de leden van de jury van de Ark-prijs te lezen gekregen. Hij heeft het in ieder geval gewogen en goed bevonden.’

‘Toen Fons in de kliniek lag met een hersentrombose ben ik hem gaan bezoeken. Zijn gezicht was roze en gezwollen van de cortisone. “Ik zie alles dubbel”, zei hij. Ik: “Dat zal wel overgaan.” “Denk jij dat?” Ik zei ja, maar ik dacht neen. Hij lag daar echt niet al te best.’

Niet zoveel later belde Fritz me. “Kom je mee? Ik ga naar de Lemméstraat. Fons is overleden.”  Wij zijn samen naar de Lemméstraat gereden. Sus Claessens was Fons’ dodenmasker aan het maken. Lieven Walsschap was er ook. Ik was nauwelijks thuis of daar was Fritz weer aan de telefoon. De vrouw van Fons was ook overleden. Ze moet zijn gestorven op de eerste verdieping, terwijl wij bij haar overleden man waren.’

Raymond

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.17 De Islam en de mensenrechten
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

 

 

 

Men moet het durven zeggen en schrijven : er bestaan geen mensenrechten in de islam, toch niet in de zin zoals men die ziet in het Westen en zoals ze samengevat werden in de Universele Verklaring van de Mensenrechten van de Verenigde Naties van 10 december 1948. 

Voor de islam is de mens de slaaf van God en heeft hij als mens geen enkel recht als dusdanig. Alleen God heeft rechten, God is de heerser. De mens heeft alleen maar plichten. Het concept dat de mens rechten zou hebben, alleen maar omdat hij mens is en zonder betrekking tot God is onbegrijpelijk en onverdraaglijk voor de islam.

Het is alleen maar het feit van gelovig moslim te zijn die aan de mens het recht geeft om gerespecteerd te worden, niet het feit van mens te zijn. Dat een goddeloze homosexuele zondaar rechten zou hebben, dat een vrouw dezelfde rechten zou hebben als een man, en dit alles zonder rekening te houden met het geopenbaarde boek zonder respect voor de voorschriften opgesomd door de profeten, is ondenkbaar in de islam. Zelfs een gelovige van een andere godsdienst heeft niet hetzelfde statuut als dat van een moslim. 

Nochtans heeft UNESCO in 1981 een islamitische Verklaring van de Mensenrechten laten verschijnen die een regelrechte oorvijg is aan het Westen. Deze groteske imitatie van de UVM is geheel gebaseerd op de shariah. Slechts zeer weinigen in het Westen hebben het aangedurfd om deze klucht aan te klagen.

Er bestaan in sommige islamitische landen (Marokko, Tunesië) mensenrechtenliga’s, maar zij worden regelmatig aangevallen door de regeringen van deze landen. Zelfs als in deze landen de islam niet integraal wordt toegepast en zij het integrisme aan banden leggen blijven de regeerders moslims en voor hen zullen Gods wetten altijd voorrang krijgen op de mensenrechten, ook al wordt dit niet hardop gezegd. Waarom durft men er bijvoorbeeld niet hardop zeggen dat de gelovige moslim hoger staat dan de gelovige niet-moslim? Wat de ongelovige betreft, die verdient niet van te leven.

Andere moslimlanden zijn eerlijker. Zo heeft Saudi-Arabië de UVM verworpen. Er is immers een onoverbrugbare kloof tussen de principes van de UVM en de geest van het islamitisch recht. Het islamitisch recht berust op religieuze principes en heeft zijn wortels in de koran en de soenna. Zij kunnen niet vervangen worden door de principes van een uit 1948 daterend verdrag  dat berust op een radikaal verschillende filosofie.

 

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

 

 


05-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Noord-Ierland

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dossier k - Een nieuwe Vlaamse film van Jan Verheyen

 

 

Wereldpremière op 9 december 2009

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Edward Coremans (1835 - 1910)

 

 

Coremans was de zoon van een welgestelde timmerman en hij studeerde klassieke filologie in Luik (1859) en rechten in Brussel (1861). Vanaf april 1861 was hij secretaris van de Nederduitsche Bond, vanaf 1865 voorzitter. Dat hij weinig partijgebonden was, heeft wellicht zijn snelle politieke carrière in de Meetingpartij bevorderd: provincieraadslid van 1864 tot 1868, gemeenteraadslid van 1866 tot 1872, volksvertegenwoordiger in 1868. Hij bleef 42 jaar in het parlement namens de Meeting, die louter de Antwerpse katholieke partij geworden was.

In de Kamer was Coremans een kwarteeuw lang de verpersoonlijking van de V.B. Op zijn initiatief ontstonden vier taalwetten: die betreffende de strafrechtspleging van 1873 en 1891, die betreffende het middelbaar onderwijs van 1883, en die van 1910 betreffende het middelbaar en het hoger onderwijs. Verschillende andere taalwetten heeft hij tot stand helpen brengen. In het parlement joeg hij graag zijn tegenstanders op stang met brutale aanvallen. Met meer diplomatie zou hij soms wellicht betere resultaten bereikt hebben.

Rond 1890 werd hij voorbijgesneld door een jongere generatie Vlaamsgezinden: advocaten die voor alle rechtbanken en hoven in het Nederlands pleitten; politici en sociale werkers die de V.B. in de christen-democratie inschakelden; volksvertegenwoordigers die Nederlands spraken in de Kamer. Een echte democraat was Coremans niet ondanks zijn stellingname voor het algemeen stemrecht voor mannen in 1893. Zo koos hij in 1894 partij tegen de daensistische democraten in Aalst.

In mei 1910, enkele maanden voor zijn dood, eindigde Coremans' politieke loopbaan. Hij werd door de Meeting op haar kandidatenlijst vervangen door Frans van Cauwelaert.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Toen naar nu - 9

 

 

zomer 1906

De Belgische bisschoppen publiceren hun Instructiones over de vernederlandsing van het vrije middelbaar onderwijs.

In de katholieke colleges behoudt het Frans tot in het laatste kwart van de 19de eeuw zijn geprivilegieerde positie als onderwijstaal. Vanaf de jaren 1870 oefenen de V.B. en de ontluikende katholieke studentenbeweging druk uit om ten minste een tweetalig onderwijs in te voeren. Rond de eeuwwisseling geraken de katholieke Vlaamsgezinden ervan overtuigd dat een ingrijpende vernederlandsing van de katholieke scholen alleen via een wet kan worden afgedwongen.

In 1901 dient Edward Coremans daartoe een wetsvoorstel in. Het komt tot een krachtmeting niet alleen met Waalse en franskiljonse krachten, die zich beroepen op de grondwettelijke taalvrijheid, maar ook met het episcopaat, dat de grondwettelijke onderwijsvrijheid verdedigt. In de zomer van 1906 vaardigen de bisschoppen hun Instructions uit. Die zijn voor de Vlaamsgezinden een ontgoocheling. De bisschoppen aanvaarden het Nederlands niet als een volwaardig cultuurtaal en blijven vasthouden aan de tweetaligheid van het onderwijs. In plaats van tot verzoening leidt de tekst tot een vertrouwenscrisis tussen bisschoppen en katholieke Vlaamsgezinden. De strijd, die tot 1910 zal aanslepen, schept verdeeldheid en verbittering in de rangen van de katholieke V.B.

12 april 1908

Het verslag van de tweede Vlaamse hogeschoolcommissie ter vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit wordt gedeeltelijk gepubliceerd.

In maart 1907 wordt het initiatief genomen voor de oprichting van een nieuwe hogeschoolcommissie. Lodewijk de Raet wordt verslaggever. De Raet treedt in Julius Mac Leods spoor maar legt veel meer nadruk op de economische ontplooiing van Vlaanderen. Daarin ziet hij, in tegenstelling tot Mac Leod, de voorwaarde voor sociale en culturele ontplooiing. Centraal in zijn strategie staat de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Die moet een Vlaamse elite vormen. Zijn slogan ‘taalbelang is materieel belang’ vindt gehoor bij beroepsverenigingen van Vlaamse ambtenaren die in het verweer komen tegen de bevoordeling van Franstaligen in de zich uitbreidende tertiaire sector in Vlaanderen.

De Raets verslag voorziet in een trapsgewijze vernederlandsing van de volledige Gentse rijksuniversiteit. In april 1909 wordt het volledige verslag bekendgemaakt. Nu kan men met de propaganda beg

mei 1910

De wet op het vrije middelbaar onderwijs wordt van kracht.

De ‘lijdensweg’ van het wetsvoorstel- Edward Coremans uit 1901 komt in 1910 tot een einde. De katholieke Vlaamsgezinden hebben ingezien dat ze de steun nodig hebben van vrijzinnigen. De Vlaamse liberalen en socialisten zijn bereid het voorstel aan een meerderheid te helpen, op voorwaarde dat het wordt afgezwakt op twee punten die voor hun franskiljonse en Waalse partijgenoten onaanvaardbaar zijn. Zo geschiedt. De nieuwe aangepaste tekst voorziet in het behoud van de Franstalige middelbare schoolafdelingen in Vlaanderen (de zgn. Waalse afdelingen) en in een aparte regeling voor de Brusselse agglomeratie. De wet bepaalt dat leerlingen van alle Vlaamse middelbare scholen (zowel vrije als officiële) een toelatingsexamen over de Nederlandse taal moeten afleggen als zij aan de universiteit willen studeren. Zij worden hiervan vrijgesteld als zij in het middelbaar onderwijs twee vakken (naast Nederlands, Engels en Duits) of minimaal acht uur les per week in het Nederlands hebben gevolgd.

 

18 december 1910

De ‘drie kraaiende hanen’, de katholiek Frans van Cauwelaert, de liberaal Louis Franck en de socialist Camille Huysmans, beginnen hun campagne voor de vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit.

Eenmaal de aanslepende zaak van het middelbaar onderwijs achter de rug concentreren de Vlaamsgezinden hun energie op de vernederlandsing van de Gentse universiteit. De taalkwestie is ondertussen in een nieuwe fase gekomen. De katholieke regering toont zich verontrust over een eenzijdige taalregeling voor Vlaanderen waarin zij een bedreiging voor de eenheid van het land ziet. Tussen 1906 en 1909 onderneemt zij drie pogingen om vormen van nationale tweetaligheid te introduceren. De Vlaamse volksvertegenwoordigers gaan hiermee akkoord, maar aan Waalse kant is de afwijzing algemeen. Aan het territorialiteitsprincipe (aanpassing van de individuele taalkeuze aan de taal van de regio) mag in Wallonië niet geraakt worden. De Vlaamsgezinden zien, met het oog op Waalse steun voor hun eisen, af van elke ‘taaldwang’ ten aanzien van Wallonië. Hierop rijst de vraag of de Vlaamsgezinden vrede zullen nemen met een officiële tweetaligheid van Vlaanderen, dan wel of ze de eentaligheid van Vlaanderen zullen opeisen. Het geeft de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit een bijkomende dimensie.

De V.B. is op dit moment in volle opgang. De culturele elite laat zich gelden via de Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen. De eerste effecten van een Vlaamse economische inhaalbeweging zijn merkbaar. Een economische elite verenigt zich in 1908 in het Vlaamsch Handelsverbond (de voorloper van het Vlaams Economisch Verbond). Als Vlaamsgezinde drukkingsgroep zet het zich af tegen de economische dominantie van de Franstalige Belgische bourgeoisie. Daarnaast leidt de modernisering en de bureaucratisering van de staat tot de groei van de tertiaire sector. Een toenemend aantal Vlaamse ambtenaren en bedienden wordt met de ongelijke concurrentie van Franstaligen geconfronteerd. Deze groepen zijn zeer vatbaar voor politieke mobilisering.

Een nieuwe generatie van Vlaamsgezinden voert een permanente pluralistische campagne voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Onder leiding van de tweede Hogeschoolcommissie wordt gestart met meetings en petities die heel Vlaanderen in beweging brengen. Het symbool van de samenwerking zijn de drie kraaiende hanen. In maart 1911 wordt een wetsvoorstel ingediend dat door Vlaamse politici uit alle partijen ondertekend is. Door allerlei vertragingsmanoeuvres van de tegenstanders wordt het niet meer voor de Eerste Wereldoorlog behandeld.

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee ontmoetingen, een pocket (Willem Elsschot - Aflevering 16)

 

Marcel Beerten

‘Uitgeverij Heideland had Willem Elsschot schriftelijk uitgenodigd om mee te gaan naar het feest van de Vlaamse Pockets (VP) op de Belgische Ambassade in Den Haag, maar ik ben de invitatie persoonlijk gaan herhalen’, zegt toenmalig directeur  Lou Nagels (1923-2003). “ U komt toch?” Hij ging akkoord.’  Op 4 november 1959 werden een paar rijtuigen van een van de treinen naar ’s-Gravenhage gevuld met schrijvers. Er was ongelofelijk veel volk toen: Lode Baekelmans, Bert Ranke, Johan Daisne..... Het initiatief en de organisatie waren in handen van Albert Mariën, cultureel attaché van de Belgische Ambassade.’

De oud-uitgever toont twee foto’s met onderschriften, waarvan er hier één is opgenomen. Ze zijn genomen tijdens de presentatie van de Vlaamse Pockets ten huize van Mariën. ‘Iedereen babbelde met iedereen, ongedwongen. Ik heb geen spanning ondervonden tussen Anton van Duinkerken en Willem Elsschot – integendeel zou ik durven zeggen. Zeker niet gebrouilleerd. Dat artikel van Van Duinkerken waarin hij het heeft over de overdreven aandacht van Greshoff en het leedvermaak in de boeken van Elsschot ? Dat dateerde toch al van 1934 ?’

Iedereen is dezelfde dag naar huis teruggekeerd. Elsschot werd met een taxi vanaf het Centraal Station in Antwerpen naar huis gebracht. Toen was er van zijn ziekte nog niets te bespeuren. Heel wat maanden later heb ik Elsschot nog een keer bezocht om te vragen wat hij dacht over een VP-editie van zijn eigen werk. Toen klaagde hij wel. Zijn gezicht was opgezet en abnormaal blozend. “Die cortisonen laten u niet leven. Ze beletten alleen een mens om te sterven”, zei hij. Kort daarna is hij overleden.’

Elsschots Pensioen en Het tankschip worden postuum, in maart 1962, gebundeld tot Vlaamse Pocket nummer 47.

‘De keuze van de Vlaamse Pockets maakten Marcel Beerten en ik samen. Elsschot stond natuurlijk eerder op ons verlanglijstje. Maar eerder dan dit was niet haalbaar. Wel wilden we bovendien zo veel mogelijk genres vertegenwoordigd zien.’

Suggesties als zou Elsschot hebben toegezegd omdat Heideland een goede adverteerder was, wimpelt Nagels af. ‘Hij was blij in de Vlaamse Pocketreeks te worden opgenomen. Overigens heb ik hem slechts eenmaal op bezoek gehad in Hasselt als agent van de Snoeck’s. Dat moet in mijn startjaar 1947 zijn geweest. Daarna heb ik de advertentie schriftelijk verlengd.’

Na de oorlog werd Marcel Beerten lector-corrector bij Heideland en al gauw de rechterhand van de uitgever. Zijn carrière als schrijver is nooit van de grond gekomen. ‘In juni 1950 kwam ik – na een gevangenschap van vijf jaar – als ex-terdoodveroordeelde oostfrontstrijder vrij. Ik begon werk te zoeken en stelde mijn eerste dichtbundel samen van in de gevangenis geschreven poëzie. Via een kennis kwam ik aan het adres van Elsschot.’

Op 29 november 1950 schrijft Beerten aan Elsschot, zonder vleierij, maar hij vermeldt wel dat hij het jammer vindt dat Elsschots werk in ons te puriteinse kristelijk Vlaanderen te weinig wordt gewaardeerd. Wat ik van U zou willen horen weet U zelf best, die een der rare onafhankelijken zijt in ons literaire bent. Indien u in deze bundel waarden ontdekt, verwacht ik omstandige critiek. Is hij dat niet waard, dan niet. Heeft een publicatie als privé-uitgave zin t.o. van vorm en inhoud, en hoe oordeelt u over een eventuele publicatie t.o. van de huidige politieke conjunctuur?  Verder wil ik niet te veel tijd in beslag nemen. Alleen nog dit: ik ben (pas) 31 en kwam pas in begin van zomer vrij, na 61 maanden staats-pension. Dat de poëzie in de gevangenis werd geschreven, hebt u wel onmiddellijk door.

Op 26 december 1950 steekt Elsschot Beerten een hart onder de riem. Hij geeft hier en daar rijmadvies en pikt er een aantal gedichten uit :

 Zeer interessant, sommige zeer mooi onder andere NA DE SLAG en HEIMWEE IN BROMBERG. VROUW GRIESE is ook mooi, maar ik verkies de verzen waarin gij het over uzelf hebt. Alles bij elkaar moogt u over uw dichtproef zeer tevreden zijn. Ik hoop dat u vroeger of later een uitgever vindt en vooral, want dat uitgeven is bijzaak, dat u niet bij de pakken gaat zitten. Het zal voor u niet gemakkelijk zijn u te ontrukken aan de oorlogsherinneringen en te schrijven als een die ginder nooit is geweest.

Raymond

          

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ob Blond, ob Braun, ich liebe alle Frauen ... die Jan Kiepura toch

 

 

Jan Kiepura, de populaire Poolse tenor en echtgenoot van de mooie Martha Eggert zingt hier in zijn moedertaal het leuke liedje "Blond of donker, ik hou van alle vrouwen" een duo-compositie van Robert Stolz.

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op wandel in de multiculturele wereld

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 De Islam en de mystiek

 

 

De kern van de soenni-islam is het islamitisch recht, maar het mysticisme en de individuele mystiek waren altijd verboden en beschouwd als ketterij. Voor de islamitische juristen is de koran een ethische en sociale boodschap. Mystieke ketters werden op een wrede manier ter dood gebracht. Voor de juridische islam kan een individuele verhouding tot God niet  bestaan omdat die geen rekening houdt met de maatschappij en de gemeenschap: dit begint te lijken op het christendom van de kluizenaars, en het monnikendom heeft geen bestaansrecht in de islam. Mystici verspreiden de leugen in de wereld. Hun straf zal de kruisdood zijn.

 

De grondregel voor de moslim zou kunnen zijn: “Gehoorzaam, en doe wat je moet doen”. Dit strenge gebod sluit iedere fantasie uit. De soenni-islam is een manier van leven: de onderwerping. Men buigt zich om God te aanbidden, een verre God die men niet kan bereiken. Het mysticisme is een verzuchting naar het hoogste, een verlangen om samen te smelten met God. Maar een persoonlijke relatie met God is een destabiliserende factor in de gemeenschap en wordt als dusdanig bestreden.

 

Nochtans heeft de islam soms het groepsmysticisme en de mystieke broederschappen getolereerd. Maar dat mysticisme is niet ontstaan in Medina. Dat gebeurde toen de islam in contact kwam met andere culturen (zoroastrisme, hindoeïsme, boedhisme, christendom).  Dit zogenaamd islamitisch mysticisme ligt aan de basis van de bekering van een groot aantal Europeanen tot de islam. Maar het soefisme, het islamitische mysticisme, wordt verketterd door zowel de soennitische als de chiïtische moslims die het zien als een verchristelijkte islam; de geïslamiseerde Europeaan wordt ertoe aangetrokken. Een zaak dient niet vergeten: voor de integristische moslim bestaat er maar één islam: degene die steunt op de wet.

.

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

.

 

 

 

 


04-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Middeleeuwse helpdesk

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Ruil

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : René de Clercq (1877 - 1932)

 

René de Clercq en Virginie Loveling per koets in 1912

 

De Clercq studeert af in de Germaanse filologie in 1902, waarna hij leraar wordt. Voor de oorlog ontpopt hij zich tot een geliefd volksdichter. Bij de Duitse invasie vlucht hij naar Nederland. Voor het blad De Vlaamsche Stem schrijft hij er Belgisch-nationalistische, royalistische en anti-Duitse gedichten. Op de 11 juli-viering van 1915 in Bussum ondertekent hij een huldetelegram aan koning Albert I, waarin hij zijn vertrouwen uitdrukt in diens "haute sagesse pour garantir la Flandre autonome dans la Belgique indépendante". Het ontwijkende antwoord van de vorst vertaalt de Clercq ontgoocheld als: "Vlamingen, vecht en zwijgt".

Vanaf de zomer van 1915 wordt De Vlaamsche Stem met Duits geld in stand gehouden. De Clercq die weigert ontslag te nemen uit de redactie, wordt daarop ontslagen als atheneumleraar. Dat wekt bij de Vlaamsgezinden grote verontwaardiging. Voorlopig blijft De Clercq trouw aan België.

De Clercq schrijft talrijke Vlaamse strijdliederen, die geregeld overgenomen worden door de activistische pers in Vlaanderen. Toch onderhoudt hij weinig persoonlijke contacten met activisten in het Zuiden. De in het voorjaar van 1917 opgerichte Raad van Vlaanderen wil de populaire dichter gebruiken voor zijn propaganda. De Clercq laat zich overhalen om terug te keren naar België, als activist. Hij pleit nu voor een zelfstandig Vlaanderen als tussenstap naar een politiek Groot-Nederland en wordt lid van de Raad van Vlaanderen. Toch speelt hij geen leidende rol in het activisme.

Na de oorlog vestigt De Clercq zich definitief in Nederland, waar hij als letterkundige werkzaam blijft. Zijn terdoodveroordeling belet hem naar Vlaanderen terug te keren. Hij blijft ijveren voor de Groot-Nederlandse gedachte.

@ Encyclopedie Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 8

 

 


mei 1897

Het verslag van de eerste Vlaamse hogeschoolcommissie ter vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit wordt gepubliceerd.

In 1830 wordt na de Belgische revolutie het Latijn als onderwijstaal aan de universiteiten vervangen door het Frans. Tijdens de daaropvolgende decennia rijst daar nauwelijks verzet tegen. Op het einde van de 19de eeuw komt het vraagstuk van de vernederlandsing van het hoger onderwijs echter op de agenda van de V.B.

Beïnvloed door de sociale en democratische vernieuwingen en parallel met de grotere economische slagkracht van Vlaanderen verruimt de V.B. haar programma. De Gentse botanicus Julius Mac Leod heeft hier aanzienlijk toe bijgedragen. De V.B. moet volgens hem een intellectuele en sociale beweging zijn waarin volksontwikkeling en vernederlandsing van wetenschap en onderwijs centraal staan. Hij ziet in dat de intellectuele achterstand van Vlaanderen ook zijn sociale en economische achterstand veroorzaakt. Enkel kennisoverdracht in de moedertaal kan dit verhelpen. In de lijn van zijn ideeën ontstaan in verscheidene Vlaamse steden zgn. hogeschooluitbreidingen voor volwassenenonderwijs. Zijn Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen, waarvan het eerste in september 1897 gehouden wordt, dragen bij tot de verbreiding van wetenschappelijke kennis in het Nederlands.

Op het 23ste Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congres in 1896 wordt de eerste Vlaamse hogeschoolcommissie opgericht. Mac Leod wordt benoemd tot rapporteur. In zijn verslag van mei 1897 pleit hij voor een geleidelijke vernederlandsing van de Gentse universiteit, met uitzondering van de technische hogescholen. Hij wil dit bewerkstelligen door de in functie zijnde professoren te verzoeken geleidelijk over te schakelen op het Nederlands en nieuwe professoren te verplichten meteen in het Nederlands te doceren. Vooraanstaande liberale Vlaamsgezinden wijzen Mac Leods voorstel af en pleiten voor een tweetalige universiteit.

18 april 1898

De zgn. gelijkheidswet wordt van kracht.

Na de invoering van het Algemeen Meervoudig Stemrecht (1893) groeit bij de Vlaamsgezinden in het parlement een consensus over de erkenning van het Nederlands als staatstaal naast het Frans. Dit noodzaakt een wijziging van de wet, die alleen Franstalige wetteksten als officieel erkent. Het voorstel tot de gelijkheidswet voorziet in de juridische gelijkwaardigheid van het Frans en het Nederlands. In de Kamer wordt het bijna eensgezind goedgekeurd. Hierop begint in het land een Fransgezinde agitatie. De senaat amendeert het voorstel: de Franse wettekst blijft voorrang hebben op de Nederlandse. Hierrond brengt de V.B. een massale partijoverschrijdende mobilisatie op gang. Katholieke, liberale en socialistische Vlaamsgezinden nemen deel aan meetings en betogingen. Hun acties zijn succesvol en de gelijkheidswet komt er. Van verdere samenwerking in de V.B. komt er echter niets meer terecht. De katholieke Vlaamsgezinden proberen de V.B. te monopoliseren om hun greep op hun eigen partij en op de geestelijkheid te versterken. Liberale en socialistische Vlaamsgezinden haken dan ook af.

Het Vlaamse ‘machtsvertoon’ wakkert het verzet van de Waalse beweging, die voornamelijk gesteund wordt door liberalen, aan. Voor de Franstaligen wordt het immers duidelijk dat de suprematie van het Frans en dus hun geprivilegieerde status in België door de taalwetgeving wordt aangetast. Van bij haar ontstaan op het einde van de 19de eeuw is de houding van de Waalse beweging tegenover Vlaanderen tweeslachtig. Enerzijds noemt ze de V.B. onvaderlands omdat de Belgische staat voor haar enkel Franstalig kan zijn. Anderzijds worden de Vlamingen beschreven als slachtoffers. Omdat zij geen Frans kennen, kunnen zij geen kennis nemen van de (liberale) vooruitgangsideeën en zitten zij gevangen in een reactionaire klerikale wereld

29 december 1899

Het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging bij verkiezingen wordt ingevoerd.

Het systeem van absolute meerderheid (dat alle zetels van een kiesdistrict geeft aan de partij met de meeste stemmen) wordt vervangen door het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dit betekent dat in een kiesdistrict de zetels verdeeld worden volgens het percentage stemmen dat elke partij behaalt. Na de invoering van de EV zijn er belangrijke zetelverschuivingen ten nadele van de katholieke meerderheid en ten voordele van de liberalen die opnieuw een belangrijke vertegenwoordiging krijgen in Vlaanderen en Brussel. Ook de socialisten boeken lichte winst en verwerven voor het eerst zetels in Vlaanderen.

De katholieke regeringsmeerderheid houdt stand maar brokkelt van 1902 tot 1910 bij elke verkiezing af, van 26 tot 6 zetels. Vanaf circa 1904 wordt de conservatieve regering bijgevolg afhankelijk van de steun van een handjevol christen-democraten of Vlaamsgezinden, terwijl ook haar Waalse vleugel aan belang wint. Zowel de sociale als de Vlaamse kwestie komen nu uitdrukkelijker op de politieke agenda, maar nieuwe taalwetten komen er voorlopig niet.

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging




Golfbrekers

Verbonden maar niet aan banden. 

KLIK HIER OM NAAR GOLFBREKERS TE GAAN


Foto

Deze blog leeft van de liefde, de wind en veel enthousiasme. U kan onze werking steunen via 

 banknr 610-5790800-88 

 IBAN BE56 6105 7908 0088 

 BIC DEUT BE BE




Archief Freddy Van Gaever : hier klikken


Opera, Belcanto - Operette en populair klassieke muziek
  • Hier klikken

  • Stuur ons uw reactie



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!