Angeltjes
04-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Middeleeuwse helpdesk

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Ruil

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : René de Clercq (1877 - 1932)

 

René de Clercq en Virginie Loveling per koets in 1912

 

De Clercq studeert af in de Germaanse filologie in 1902, waarna hij leraar wordt. Voor de oorlog ontpopt hij zich tot een geliefd volksdichter. Bij de Duitse invasie vlucht hij naar Nederland. Voor het blad De Vlaamsche Stem schrijft hij er Belgisch-nationalistische, royalistische en anti-Duitse gedichten. Op de 11 juli-viering van 1915 in Bussum ondertekent hij een huldetelegram aan koning Albert I, waarin hij zijn vertrouwen uitdrukt in diens "haute sagesse pour garantir la Flandre autonome dans la Belgique indépendante". Het ontwijkende antwoord van de vorst vertaalt de Clercq ontgoocheld als: "Vlamingen, vecht en zwijgt".

Vanaf de zomer van 1915 wordt De Vlaamsche Stem met Duits geld in stand gehouden. De Clercq die weigert ontslag te nemen uit de redactie, wordt daarop ontslagen als atheneumleraar. Dat wekt bij de Vlaamsgezinden grote verontwaardiging. Voorlopig blijft De Clercq trouw aan België.

De Clercq schrijft talrijke Vlaamse strijdliederen, die geregeld overgenomen worden door de activistische pers in Vlaanderen. Toch onderhoudt hij weinig persoonlijke contacten met activisten in het Zuiden. De in het voorjaar van 1917 opgerichte Raad van Vlaanderen wil de populaire dichter gebruiken voor zijn propaganda. De Clercq laat zich overhalen om terug te keren naar België, als activist. Hij pleit nu voor een zelfstandig Vlaanderen als tussenstap naar een politiek Groot-Nederland en wordt lid van de Raad van Vlaanderen. Toch speelt hij geen leidende rol in het activisme.

Na de oorlog vestigt De Clercq zich definitief in Nederland, waar hij als letterkundige werkzaam blijft. Zijn terdoodveroordeling belet hem naar Vlaanderen terug te keren. Hij blijft ijveren voor de Groot-Nederlandse gedachte.

@ Encyclopedie Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 8

 

 


mei 1897

Het verslag van de eerste Vlaamse hogeschoolcommissie ter vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit wordt gepubliceerd.

In 1830 wordt na de Belgische revolutie het Latijn als onderwijstaal aan de universiteiten vervangen door het Frans. Tijdens de daaropvolgende decennia rijst daar nauwelijks verzet tegen. Op het einde van de 19de eeuw komt het vraagstuk van de vernederlandsing van het hoger onderwijs echter op de agenda van de V.B.

Beïnvloed door de sociale en democratische vernieuwingen en parallel met de grotere economische slagkracht van Vlaanderen verruimt de V.B. haar programma. De Gentse botanicus Julius Mac Leod heeft hier aanzienlijk toe bijgedragen. De V.B. moet volgens hem een intellectuele en sociale beweging zijn waarin volksontwikkeling en vernederlandsing van wetenschap en onderwijs centraal staan. Hij ziet in dat de intellectuele achterstand van Vlaanderen ook zijn sociale en economische achterstand veroorzaakt. Enkel kennisoverdracht in de moedertaal kan dit verhelpen. In de lijn van zijn ideeën ontstaan in verscheidene Vlaamse steden zgn. hogeschooluitbreidingen voor volwassenenonderwijs. Zijn Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen, waarvan het eerste in september 1897 gehouden wordt, dragen bij tot de verbreiding van wetenschappelijke kennis in het Nederlands.

Op het 23ste Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congres in 1896 wordt de eerste Vlaamse hogeschoolcommissie opgericht. Mac Leod wordt benoemd tot rapporteur. In zijn verslag van mei 1897 pleit hij voor een geleidelijke vernederlandsing van de Gentse universiteit, met uitzondering van de technische hogescholen. Hij wil dit bewerkstelligen door de in functie zijnde professoren te verzoeken geleidelijk over te schakelen op het Nederlands en nieuwe professoren te verplichten meteen in het Nederlands te doceren. Vooraanstaande liberale Vlaamsgezinden wijzen Mac Leods voorstel af en pleiten voor een tweetalige universiteit.

18 april 1898

De zgn. gelijkheidswet wordt van kracht.

Na de invoering van het Algemeen Meervoudig Stemrecht (1893) groeit bij de Vlaamsgezinden in het parlement een consensus over de erkenning van het Nederlands als staatstaal naast het Frans. Dit noodzaakt een wijziging van de wet, die alleen Franstalige wetteksten als officieel erkent. Het voorstel tot de gelijkheidswet voorziet in de juridische gelijkwaardigheid van het Frans en het Nederlands. In de Kamer wordt het bijna eensgezind goedgekeurd. Hierop begint in het land een Fransgezinde agitatie. De senaat amendeert het voorstel: de Franse wettekst blijft voorrang hebben op de Nederlandse. Hierrond brengt de V.B. een massale partijoverschrijdende mobilisatie op gang. Katholieke, liberale en socialistische Vlaamsgezinden nemen deel aan meetings en betogingen. Hun acties zijn succesvol en de gelijkheidswet komt er. Van verdere samenwerking in de V.B. komt er echter niets meer terecht. De katholieke Vlaamsgezinden proberen de V.B. te monopoliseren om hun greep op hun eigen partij en op de geestelijkheid te versterken. Liberale en socialistische Vlaamsgezinden haken dan ook af.

Het Vlaamse ‘machtsvertoon’ wakkert het verzet van de Waalse beweging, die voornamelijk gesteund wordt door liberalen, aan. Voor de Franstaligen wordt het immers duidelijk dat de suprematie van het Frans en dus hun geprivilegieerde status in België door de taalwetgeving wordt aangetast. Van bij haar ontstaan op het einde van de 19de eeuw is de houding van de Waalse beweging tegenover Vlaanderen tweeslachtig. Enerzijds noemt ze de V.B. onvaderlands omdat de Belgische staat voor haar enkel Franstalig kan zijn. Anderzijds worden de Vlamingen beschreven als slachtoffers. Omdat zij geen Frans kennen, kunnen zij geen kennis nemen van de (liberale) vooruitgangsideeën en zitten zij gevangen in een reactionaire klerikale wereld

29 december 1899

Het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging bij verkiezingen wordt ingevoerd.

Het systeem van absolute meerderheid (dat alle zetels van een kiesdistrict geeft aan de partij met de meeste stemmen) wordt vervangen door het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dit betekent dat in een kiesdistrict de zetels verdeeld worden volgens het percentage stemmen dat elke partij behaalt. Na de invoering van de EV zijn er belangrijke zetelverschuivingen ten nadele van de katholieke meerderheid en ten voordele van de liberalen die opnieuw een belangrijke vertegenwoordiging krijgen in Vlaanderen en Brussel. Ook de socialisten boeken lichte winst en verwerven voor het eerst zetels in Vlaanderen.

De katholieke regeringsmeerderheid houdt stand maar brokkelt van 1902 tot 1910 bij elke verkiezing af, van 26 tot 6 zetels. Vanaf circa 1904 wordt de conservatieve regering bijgevolg afhankelijk van de steun van een handjevol christen-democraten of Vlaamsgezinden, terwijl ook haar Waalse vleugel aan belang wint. Zowel de sociale als de Vlaamse kwestie komen nu uitdrukkelijker op de politieke agenda, maar nieuwe taalwetten komen er voorlopig niet.

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Polen eert zijn kunstenaars

 

 

Zo doet men dat in Polen : een treinstel dat internationaal ingezet wordt, krijgt de naam van de beroemde Poolse tenor Jan Kiepura (1902 - 1964). Een ideetje voor de NMBS ?  De Koen Wauters sneltrein met slaapwagons.  De Arno Hintjes met speciale bar-accomodatie.  De Kris Hoflack met geblindeerde ruiten, afweergeschut en swastika-zetelbekleding.  U roept maar.

In het interbellum triomfeerde Jan Kiepura op de wereldpodia en op het witte doek. In 1936 was hij in het huwelijk getreden met de knappe sopraan Martha Eggert (1912)  en beiden waren zij voor velen het droomstel. Omwille van beider joodse roots weken zij uit naar Amerika gedurende de afschuwelijke nazi-periode in Europa,  waar hun carrière en succes onverminderd verder ging. Tot Jan Kiepura onverwacht en veel te jong overleed in 1964. Martha Eggert heeft zich van dan af teruggetrokken maar zij is in de jaren '80 terug op televisie en in een aantal producties verschenen, ook in Europa.  Zij is nu 97 en schijnt van een uitstekende gezondheid te genieten. Destijds heeft zij ook opgetreden in films met de populaire Johan Heesters, die inmiddels 107 is. Morgen laten wij u een stukje horen van Jan Kiepura die zingt in zijn moedertaal.

De Platenruiter


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cynisch maar ook sentimenteel (Willem Elsschot - aflevering 15)

 

 

 

Leentje Delen over de oudste vriend van haar vader

       ‘Ik was zeven toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en elf toen hij gedaan was’ zegt Leentje Delen , de dochter van Ary Delen, De Ridder oudste vriend. ‘ In die periode gingen mijn zus Paula en ik vaak en dolgraag naar de familie De Ridder. Thuis was honger het grote woord. Ik herinner me dat mijn zuster en ik naar bed gingen na een klontje suiker als avondmaal. Aan de Mechelsesteenweg waren lekkernijen als echt brood; niet van dat slappe, kleverige goedje uit Amerika. Wanneer Fine er boter op smeerde, was het helemaal feest!’

‘Bij de De Ridders hadden ze niets te kort tijdens de oorlog. Vader Fons was inspecteur bij het Oogstbureel en je moet weten dat landbouwers de voedingsbronnen bij uitstek waren in 1914-1918. Toen bestond er geen zwarte markt zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog.’

‘Ik ben er heilig van overtuigd dat Fons De Ridder goed controleerde: in eigen voordeel en in dit van de boeren. Fons had niet de minste scrupules, Boorman dus.’Hij had het zelfs zo weten aan te leggen dat hij gratis woonde in het huis met een – in mijn herinnering – grote niet erg verzorgde tuin met grasveld in het midden.’

‘Ik heb hem vooral goed gekend toen ik een jong meisje was. Voor mij was hij Willem Elsschot noch Fons De Ridder, maar de vader van Adèle en Anna. Hij hield zich niet erg bezig met zijn eigen kinderen, zijn “joeng”, zoals hij hen noemde.’

‘Fons en Fine waren huisvrienden en kwamen geregeld bij ons met de vier kinderen. Walter was, als oudste, de chef. Willem was een braaf, stil jongetje, in tegenstelling tot zijn felle zussen Adèle en Anna. Ik was de jongste van de bende. Wij speelden graag met hen. De De Ridders waren vrolijke, drukke kinderen.’

‘Fons en de andere vrienden noemden mijn vader “Mus”. Ik heb mijn vader een keer gevraagd waarom zijn jeugdvrienden hem zo noemden. Hij wist het zelf niet meer. Omdat hij de kleinste en de jongste van de club was, dacht hij. De Ridder was negen maanden ouder dan hij. Mus was de enige vogel, maar zeker niet de raarste van de club.’

‘Ze waren allen anarchistisch en artistiek, maar De Ridder was werkelijk uitzonderlijk.’

‘Mijn vader kende Fons al van de lagere school, van toen hij de jonge Ary vroeg of hij even diens prijsboeken mocht vasthouden. De oudste brief van Fons De Ridder is gericht aan mijn vader. Mijn vader hield veel van hem.’

‘Het is werkelijk mijn vader geweest die hem heeft aangezet Villa des Roses te publiceren. Fons had iets geschreven en liet het mijn vader lezen. Papa vond het uitermate goed en spoorde hem aan om een uitgever te vinden. Zonder Ary Delen was hij misschien nooit de Willem Elsschot geworden die we nu kennen.’

‘Ik denk dat hij niet verder had geschreven, als de Villa niet uitgegeven was. Misschien wel voor zichzelf, maar niet voor publicatie.’

Delen begeleidde Elsschot, introduceerde hem bij de uitgever C.A.J. van Dishoeck en bij Jan Greshoff, hij  bewaarde Elsschots jeugdverzen, verving Elsschot zelfs een keer bij een interview, was kortom een literair agent avant-la-lettre. De drukproeven van Villa des Roses werden naar Ary Delen gestuurd. Fons was hem dankbaar, zeker.’

‘Op een dag had hij een verrassing bij zich: zijn nieuwste boek Kaas  heeft hij mijn ouders voorgelezen. Dat heb ik gedeeltelijk gehoord. De dichter Jan van Nijlen kwam elke zaterdag trouw naar zijn ouders in de Carnotstraat en vervolgens naar ons. Fons kwam niet altijd. Soms was Jan Greshoff er. Die bijeenkomsten gingen bijna altijd over literatuur.’

‘Met Ary Delen praatte de anders zo stille Fons De Ridder veel. De vriendschap is bijna levenslang geweest. Op het laatst, toen hij van de wijnfeesten begon te houden, was het contact wel wat verminderd. Mijn vader had het niet zo begrepen op die drinkgelagen. Mijn moeder zocht mevrouw De Ridder nog wel eens op.’

Ary Delen droeg zijn eerste boek Prinskensdag op aan Fons De Ridder. Het gedicht “In de retenue’ dat De Ridder geschreven had op zijn zestiende, stuurde hij Delen toe bij diens vijfenzestigste verjaardag.

Dat Ary Delen zich persoonlijk beledigd voelde in 1957 omdat hij niet uitgenodigd was op de stadhuishulde van de vijfenzeventigste verjaardag van Elsschot moet volgens Leentje Delen zo worden begrepen: ‘Papa voelde zich gemakkelijk miskend. Dat heeft te maken met zijn jeugd: Zijn vader stierf toen hij veertien was en zijn moeder liet de kinderen achter bij haar schoonmoeder.’

‘Alfons De Ridder was een heel complex geval. Hij kon ongelofelijk koud en cynisch zijn en aan de andere kant sentimenteel. Wanneer mijn moeder piano speelde, huilde hij. Hij was werkelijk een man van uitersten. Zijn echte aard was bohémien, uit de schreef lopen.’

‘Fons De Ridder was een flierefluiter. Hij kon geen rok zien of hij was weg. Dat was een van zijn specialiteiten. De “rattekes” noemde hij de meisjes. Hij was niet al te kieskeurig, maar hij had wel liefst jonge meisjes. Dat was algemeen van hem bekend.’

‘Fons’ meisje uit Parijs, Louise uit Villa des Roses, is in Antwerpen geweest toen hij al getrouwd was en ik weet niet hoeveel kinderen had. Daar was mijn vader absoluut niet over te spreken. In de eerste plaats kon van dat meisje hier niets terechtkomen. En ten tweede kon hij dat toch niet maken tegenover vrouw en kinderen?  Waarschijnlijk heeft hij haar ergens in een hotelletje gezet. Ze is zelf verstandig genoeg geweest om in te zien dat dat tot niks leidde.’

‘Fons was gehecht aan Fine, maar kon het weggaan niet laten. Leugenachtig was Fons zeker niet, wel schaamteloos. In de grond was hij oprecht, ik heb het dan over zijn zakenleven, maar als mens is hij voor veel uitgekomen en heeft hij de gevolgen gedragen.

Zoals met het Borms-gedicht. Ik kan heel goed begrijpen waarom Fons dat gedicht heeft geschreven. Hij heeft dat werkelijk gedaan vanuit het gevoel dat er tegenover zo’n oude, gebrekkige man iets misdaan werd. Dat heeft hem gestoord. Het is gemakkelijk voor extreme partijen om hem op te eisen, maar hij zou dat beslist niet hebben goedgevonden. Mijn vader sprak over Elsschot met veel waardering, maar kende zijn fouten. Bij het Borms-gedicht zei hij: “Fons heeft een stommiteit begaan”, maar hij vergaf hem veel.’

Wijlen de man van Leentje Delen, Jan Timmermans, was oorlogsburgemeester van Antwerpen. Na zijn gevangenistijd werd hij uit de stad verbannen. Elsschot schreef hem op hun nieuwe adres.

‘Hij moet ons nieuwe adres in Knokke onmiddellijk hebben gevonden, want we kregen een visitekaartje van hem waarop kort een hart onder de riem. Ik heb het altijd bij me gehouden, maar ik kan het nu meteen niet terugvinden. Er stond maar één regel op: woorden van moed. Mijn man en ik waren ten hoogste verbaasd. Dat visitekaartje heeft mijn man ongelofelijk veel deugd gedaan.

Als ik Elsschot lees, hoor ik de stem van Fons. Hij sprak met de tanden op elkaar. Hij had zo’n tic om tussen zijn gesloten tanden door in te ademen. Dat deed hij aanhoudend. Dat deed zijn zoon Walter eveneens.

Fons De Ridder was van 1882, mijn vader van 1883. Ze zijn hetzelfde jaar overleden (1960) met nauwelijks veertien dagen verschil. Mijn vader heeft nooit geweten dat zijn oudste vriend voor hem is gegaan. Dat hebben we hem bespaard.’

 

 Raymond


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toeristische mededeling

 

 

.
Breng eens een bezoek aan Brussel : de lokale bevolking heet u enthousiast welkom !


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 De Islam en de politiek
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

Als Mohamed in 622 als politiek vluchteling in Medina toekomt is hij een deelnemer aan de stammenpolitiek van die tijd en plaats. Hij is nog geen staatshoofd, een rolmodel voor alle tijden en plaatsen. Moslims hebben hun eigen verleden en het leven van Mohamed en zijn gezellen geïdealiseerd.

 

De bevolking van Medina was niet meer dan een confederatie van stammen. De politiek die er bedreven werd was er dus een van stammen. De historische Mohamed was ook geen revolutionair. Dat hij ontzag inboezemde en dat er naar hem geluisterd werd kwam door het wapengekletter, zijn geslaagde razzia’s, zijn politieke activiteit. Zijn godsdienst werd slechts geaccepteerd omdat zijn militaire macht gevreesd werd. De rol van Mohamed was dus eerst en vooral politiek en daarna pas religieus. Die rol werd veel later herzien, en Mohamed werd opgevoerd als een religieuze profeet, eerst en vooral moslim, omringd door volmaakte gezellen, perfecte en gehoorzame leerlingen. Dit bracht hem dichter tot Jezus. De politieke Mohamed uit de Medinaperiode, die enkel triomfeerde door zich te plooien naar de tribale wetten,  kwam aldus op de achtergrond.

 

De problemen in verband met de verhouding tussen islam en politiek bestaan ook vandaag nog. Moslimgeleerden verklaren met klem dat Mohamed geen politieker was maar wel een profeet en een volksleider.

 

Het is voor de hedendaagse moslims moeilijk om hun profeet te zien als lid van een stam, met de kwaliteiten van een stamhoofd: zachtmoedig of wreed, welwillend of haatdragend al naargelang de omstandigheden.

 

Mohamed was wijs genoeg om de stammenhiërarchie niet brutaal omver te werpen. Hij slaagde erin om zijn godsdienst door te drukken door wapengeweld, list en politieke moorden.

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

.

 


03-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uitsluitend te beluisteren door dikke nekken van 't stad !

 

 

Streng verboden te beluisteren door personen die niet in Antwerpen geboren zijn.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Hoessein

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Michiel Bulckaert (1985 - 1968)

 

 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog is Bulckaert soldaat aan het IJzerfront. Na de oorlog studeert hij rechten aan de Leuvense universiteit en is hij betrokken bij de organisatie van het Vlaams-nationalisme in West-Vlaanderen, onder andere als medeorganisator en secretaris van de eerste IJzerbedevaarten. Hij wordt lid van de Frontpartij en later van het VNV, maar hij behoort niet tot de radicale vleugel.

Op 17 augustus 1940 volgt Bulckaert de tijdens de 18-daagse veldtocht afgezette gouverneur van West-Vlaanderen op. Deze functie oefent hij gedurende de hele bezetting uit. Als waarnemend gouverneur speelt hij een sleutelrol in de greep naar de macht van het VNV in de West-Vlaamse gemeentebesturen.

Na de bezetting wordt Bulckaert veroordeeld tot een gevangenisstraf. In 1950 komt hij vrij.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 7

 

L'Académie Flamande à Gand ...


8 juli 1886

De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde wordt bij KB opgericht.

Op het ogenblik van haar oprichting eisen Vlaamsgezinden al vijftig jaar een academie, o.a. in het Vlaamse petitionnement van 1840 en in het verslag van de Grievencommissie van 1856. De KVATL is de eerste officiële organisatie die in België de belangen van de Nederlandse taal en letterkunde behartigt. Zij heeft steeds de politieke actie voor taalwetten gesteund. Tot aan de oprichting van de overige Vlaamse Academies in 1938 heeft ze ernaar gestreefd de Vlaamse wetenschap in haar geheel onderdak te verlenen. Tegenwoordig heet ze de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

april 1891

De Vlaamsche Katholieke Landsbond wordt opgericht.

Het uitzicht op stemrechtuitbreiding geeft vanaf eind 1890 een sterke volksgezinde stimulans aan de katholieke publieke opinie. Die wordt nog bevorderd door de publicatie in mei 1891 van de pauselijke encycliek Rerum Novarum, waarin een christelijke oplossing van het sociale vraagstuk wordt verdedigd. De christen-democratie wordt geboren. Centraal staan de bekommernis om het lot van de arbeider, de hoop hem voor het katholieke geloof te kunnen behouden, de afkeer van het socialisme en de sterke invloed van het episcopaat en de burgerij. De christen-democratie zal slechts geleidelijk het paternalisme en corporatisme (d.w.z. de gezamenlijke vertegenwoordiging van werknemers en werkgevers in alle sociale organisaties) ontgroeien en evolueren tot een echte arbeidersbeweging.

De christen-democratie krijgt vorm in de oprichting van sociale organisaties naar stand (= belangengroeperingen): de Belgische Boerenbond in 1890, de Belgische Volksbond en de VKL in 1891. Terwijl de eerste twee verenigingen zich toeleggen op arbeiders- en boerenbelangen, is de VKL een groepering van de Vlaamsgezinde kleine en intellectuele burgerij.

Bedoeling is de werking van deze organisaties te coördineren tot een sterke Vlaams- en volksgezinde drukkingsgroep met het oog op de verjonging en de hervorming van de katholieke partij zodat alle belangen vertegenwoordigd zouden zijn: naast de adel en de burgerij ook de boeren, de arbeiders en de Vlaamsgezinden. Er ontstaat een samenwerking tussen de katholieke Vlaamsgezinde beweging en de christen-democratie, die de V.B. op termijn een brede sociale basis zal bezorgen en zal transformeren tot een volksbeweging. Tegelijkertijd krijgt de V.B. meer aandacht voor de sociale problemen

1893

Het algemeen meervoudig stemrecht voor mannen (AMS) wordt ingevoerd.

Het cijnskiesstelsel (dat enkel stemrecht geeft aan mensen die een bepaalde som aan belasting betalen) zorgt ervoor dat nu eens de katholieken dan weer de liberalen de absolute meerderheid behalen in het Belgische parlement. De socialistische partij is er niet vertegenwoordigd, een gevolg van de electorale uitsluiting van de lagere sociale klassen. Dit verandert drastisch na de invoering van het AMS: alle mannen krijgen minstens één stem, maar bezittenden en gestudeerden maximaal drie. Het aantal kiezers

vertienvoudigt. In Vlaanderen krijgen honderdduizenden Fransonkundigen voor het eerst stemrecht. De facto houdt dat de erkenning van de volkstaal in, al was het maar als enige doeltreffende propagandataal. Potentieel krijgt de V.B. een massabasis.

De verkiezingen van 1894 leveren de BWP in één klap 28 zetels op, terwijl het liberale zetelaantal terugvalt van 60 naar 20. De katholieke partij verovert in Vlaanderen en Brussel alle 90 zetels. Ze heeft haar 14 Waalse gekozenen niet nodig om een meerderheid te vormen, wat haar Vlaamse slagkracht vergroot. Het nieuwe kiesstelsel is voordelig voor het platteland en de sociale middengroepen, wat gaandeweg de positie van de Vlaamsgezinden en de christen-democraten in het katholieke kamp aanzienlijk zal versterken. Het is voornamelijk onder hun impuls dat de katholieke regeringen een aantal nieuwe taalwetten goedkeuren.

1894

De Christene Volkspartij van Adolf Daens wordt opgericht.

Na de stemrechtuitbreiding van 1893 gaan verschillende katholieke Vlaamsgezinden zich onafhankelijker opstellen tegenover de katholieke partijleiders en de bisschoppen. De radicaalsten onder hen vormen in 1894 een scheurpartij omdat zij geen verkiesbare plaatsen krijgen op de katholieke lijsten. In deze Christene Volkspartij zijn christelijke sociale actie en Vlaamsgezindheid onlosmakelijk verstrengeld. Zij wordt daensisitisch genoemd naar priester Adolf Daens die als boegbeeld naar voren wordt geschoven.

 

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kunstschilder Willem Dolphyn

 




Willem Dolphyn (1935) is de zoon van de kunstschilder Vic Dolphyn en van Anna de Ridder, de dochter van Willem Elsschot. Als zeventienjarige was hij de jongste student die ooit op het Hoger Instituut van Schone Kunsten te Antwerpen werd toegelaten.

Hij is gespecialiseerd in stillevens die bestaan uit objets d'art, bloemen, noten en fruit. Zijn speciaal kleurgebruik en lichteffecten maken zijn stijl heel herkenbaar.Daarnaast doceerde hij onder meer portret- en figuurschilderen aan de Academie van Berchem. Evenals zijn vader Victor, werkt Willem in de traditie van de neo-klassieke Antwerpse School .

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onbekend Japan heeft ook een Indian Summer

 

 

 

  Tokachidake


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alfons de Ridder als cinefiel (Willem Elsschot - Aflevering 14)

 

 

             

Lieven Walschap (in Vrij Nederland, 5 december 1970) : ‘Naar films ging hij nooit, maar hij had de films van Charlie Chaplin bezocht en die vond hij buitengewoon.’ Volgens Jan en Ida De Ridder hield hun vader van de films van Charlie Chaplin en Buster Keaton en ging hij met hun moeder wekelijks naar cinema Forum, op het hoekje van de Brederodestraat en de Gelijkheidsstraat.

Cineast-schrijver Frans Buyens sprak meer dan eens met Alfons De Ridder over films. ‘Ik werkte nog niet als cineast toen Elsschot me sprak over film. We waren beiden bewonderaars van Chaplin. Hij had wat gemeen met Chaplin, maar was het niet. Elsschot bezat niet de twee uitersten van tragikomedie die Chaplin tot zijn beschikking had. Elsschot was beperkter, maar de geest was er helemaal. Als we het over de Chaplin-films hadden ging het altijd over iemand die klappen krijgt in de maatschappij en toch altijd ten gunste van andere vertrapten vocht. Hij heeft me meer dan eens gezegd dat hij met Chaplin kon lachen en huilen.’

Buyens kan zich echter slechts één film herinneren waarover hij met De Ridder sprak: Ballon Rouge van Albert Lamorisse uit 1956. Het verhaal is eenvoudig: Pascal temt een rode ballon in Ménilmontant en die wordt zijn vriend, maar Pascals jaloerse vrienden pakken de doorgeprikte ballon na een achtervolging in de straten. Op dat moment komen alle ballonnen uit Parijs naar Pascal toe en hij vliegt met ze weg. ‘Poëtisch sprookje, maar zo ernstig dat de kinderen in Lamorisses films niet lachen , noch glimlachen in hun visioenen, en dat maakt deze regisseur voor de jeugd zo eigenaardig. Vervreemding en droomwerelden zijn goed gerealiseerd.’

Huisvriendin Henriette Anthonissen was caissière bij de cinema’s Odeon en Rubens, maar ze vergezelde Fons en Fine naar cinema Forum. Volgens haar wist Elsschot toen niet welke films er op dat ogenblik draaiden, maar wilde hij sowieso naar ‘de cinema’.Aan de vormgeving van de gevel boven de huidige supermarkt herken je nog steeds een stukje van het mooie  theatergebouw van weleer. Forum was een betere wijkbioscoop. Men draaide met andere woorden ook films uit de centrumzalen, maar ook meer volkse films. Henriette herinnert zich dat ze samen met Alfons De Ridder en echtgenote naar Monsieur Verdoux ging, de controversiële zwarte komedie van Chaplin over een Parijse blauwbaard die zijn vrouwen om hun geld vermoordt. ‘En wij konden allen om hetzelfde lachen’, zegt ze.

Karel Simons, grondlegger van filmclub Het Linnen Venster, is stellig: Elsschot zag de eerste voorstelling van de club in 1949, was lid sinds de (juridische) oprichting in 1950 en is dat gebleven tot aan zijn dood. Simons liet zich voor Het Linnen Venster inspireren door de Antwerpse Kinoclub, baanbrekend in het Antwerpen van het interbellum . Simons zocht toen mensen die aan de Antwerpse Kinoclub hadden meegewerkt. ‘De structuur van de voorstelling zag er telkens anders uit: inleiding door een van de bestuursleden, film en nabespreking, waarbij twee van de bestuursleden spontaan een tegengesteld standpunt innamen.’

In de statuten wordt het belang van de Belgische film vastgelegd en staat expliciet dat Het Linnen Venster zich onthoudt van elke politieke en wijsgerige strekking. Gevolg: de club draait alle ‘betere’ films, zowel vrijzinnige als christelijk geïnspireerde.

De club was baanbrekend, gaf impuls tot de oprichting van het Festival van de Belgische film, en stond garant voor vernieuwende initiatieven zoals de middernachtvertoningen, maar een boekhouding van leden, laat staan een gedetailleerde lijst van wie welke film zag bestaat niet.

Karel Simons: ‘Willem Elsschot was aan de zwijgzame kant en werd altijd vergezeld door zijn oudste zoon Walter. Ik kan mij niet herinneren dat hij zich als debatteur heeft opgeworpen en evenmin-  helaas – kan ik zeggen naar welke films hij kwam en naar welke niet. Behalve dat we hem niet zagen tijdens de kunstfilms die we konden draaien in het Museum voor Schone Kunsten over Rubens of een stroming in de kunst. En evenmin bij de nachtfilms.’

‘Een lidmaatschap kostte 100 frank, omgerekend 2,5 euro en daar had je veertig voorstellingen voor. Dat betekende 2,5 frank per voorstelling. Een gewoon filmticket kostte destijds 10 frank. Wat wij vroegen was een peulenschil dus.’

‘Ik heb er altijd nog spijt van dat ik Elsschot nooit heb gevraagd een film in te leiden. Anderzijds, hij heeft het zelf nooit voorgesteld.’

Raymond

Vrij bewerkt naar "Een Man van Woorden" door Martine Cuyt


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.14 De islam en de Wet
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

Wij kunnen het gedrag (de sluier, de baard) van de hedendaagse moslims niet correct interpreteren zonder te beseffen dat zij zich alleen maar zo gedragen omdat zij de wet (sharia) en de jurisprudentie (fiqh) van deze wet volgen.

 

Achter de sluier, de baard, de voedingsregels, de afkeer voor het celibaat, de afkeer om een hond in het huis binnen te laten staat de wet. De islam is niet alleen een eredienst, maar ook een levenswijze. Het islamitisch recht is de basis van de islamitische cultuur. Het geloof is niet iets zuiver theoretisch': het vereist ook lichamelijke daden. Men moet zich fysisch plooien naar de regels. Afwijken van deze regels maakt van de moslim een ‘verdwaalde’, op weg naar het verderf.

 

Daarom zal de moslim in alles wat hij doet het voorbeeld van de profeet volgen. Het ritueel weegt loodzwaar op de moslim. Men bidt of men vast niet hoe en wanneer men wil. Hetzelfde geldt voor alle andere religieuze voorschriften. Vanaf de wieg tot aan het graf zit de moslim vast in een net van voorschriften waaruit hij of zij zich niet kan bevrijden. Maar alleen de wet volgen is niet genoeg, want achter de wet staat het verbod. Verbodsbepalingen regelen het ganse leven van de moslim in al zijn facetten. De obsessie van de gelovige moslim bestaat erin om in alle gevallen te leven conform de wet. De gelovige moslim voelt zich altijd schuldig omdat hij denkt dat hij geen perfecte gelovige is.

 

Volgens de wet bestaan er 5 kwalificaties voor een bepaalde daad: geoorloofd, aanbevolen, verplicht, afkeuringswaardig, verboden. Het geoorloofde is hetgeen door de goddelijke wetgeving toegelaten is zonder enige verbodsbepaling. Hetgeen door de goddelijke wet verboden is zal door God en de wetgeving bestraft worden.

 .

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

.

 

 

 

 

 


02-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nogmaals de hypocrisie omtrent de VRT
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 


Uit een vrij lezenswaardige column van Bruno Valkeniers op de VB-webstek over "De media en Vlaams Belang" lichten wij dit fragmentje :

"Wij willen geen oorlog met de VRT, maar de VRT moet de omroep worden van álle Vlamingen. Ook van die Vlamingen die zogezegd voor een ‘foute’ lijst zouden stemmen. Gedaan met de betutteling en de roodgekleurde journaals. Het Vlaams Belang heeft in het Vlaams Parlement voorgesteld om de overheidsdotaties van de VRT te koppelen aan een objectieve en onpartijdige berichtgeving. Want daar hebben wij – wij allemaal – recht op."

Bruno Valkeniers is een man met een ferme Vlaams-nationale overtuiging en wij hebben voor hem veel respect. Hij heeft zijn stellingname geschreven na lectuur van het boek "Media en Journalistiek in Vlaanderen" door Johan Sanctorum en Frank Thevissen.

Wij van Angeltjes zijn even weinig objectief of neutraal als de beroepsmedia, met dit grote onderscheid, dat wij als amateurs uitkomen voor onze overtuiging, en onze oordelen en vooroordelen niet schijnheilig wegmoffelen.  Als wij zin hebben om een of andere Jan-mijn-voeten uit de politiek-correcte kliek onderuit te halen, dan doen wij dit : de dames en heren geilen op aandacht, welnu als ze flink hun best doen, krijgen ze die aandacht van ons. De amateurs van internet maken van hun blogs, wat zijzelf willen en zijn niet gebonden door valse eden van objectiviteit.  Mocht de beroepspers haar plicht vervullen, wij zouden nauwelijks aandacht krijgen.

Een van de betere opvattingen van Kris Hoflack van de VRT luidt "objectiviteit bestaat niet" en daarmee kan hij met zijn bende rustig verder doen : "we kunnen niet anders".  Terwijl er nochtans in de beheersovereenkomst tussen de openbare omroep en de Vlaamse Gemeenschap, ondertekend door de beide partijen vermeld staat, dat het nieuws op een neutrale manier zal gebracht worden.  Huichelaars, profiteurs en geldwolven ondertekenen om het even wat, zolang ze maar de macht, de centen en de glorie behouden. Het klinkt cru, maar het is waar.

Met de VRT heeft deze blog een aparte relatie : wij schreeuwen moord en brand en zij trekken er zich geen bal van aan. Anderzijds (want er zijn altijd twee uiteindes aan het touw) wordt de vranke manier waarop wij de arrogante club van 3000 leeggangers aanpakken, links en rechts (vooral rechts) overgenomen en rondgestuurd en zo groeit de weerstand stilletjesaan tegen de huidige Onvlaamse Overbodige Openbare Omroep, de 0000

Het is al vaak gezegd, dat wij enkel onze eigen houding vertolken en niet die van een politieke partij.  Meer zelfs, het zou wel eens kunnen, dat een aantal mensen uit de politieke wereld liever zouden zien, dat wij minder met scherp schoten.  Dat zal ons dan diep spijten. Onze vragen aan Vlaamse volksvertegenwoordigers om ons hun teksten over te maken, blijven zelfs onbeantwoord.  Dan weten wij genoeg.  "Toedeloe, schat : ieder voor zich en Allah zeker niet voor ons."

De stelling Valkeniers : "wij willen geen oorlog met de VRT" zal evenveel indruk maken aan de Reyerslaan als onze "moord en brand". Valkeniers capituleert zonder oorlog.  In het Vlaams Parlement zal nog maar eens een beleefde vraag gesteld worden. U  doet maar : handjes wassen, mondje spoelen en glimlachend het bedje in.

Men moet de VRT ànders aanpakken : op de schande van de geldverspilling. Op de aangroei van het personeelsbestand tot 3000 eenheden, op de ongebreidelde toename van zelfverzonnen opdrachten, op de syndicale invloed, op de technische onkunde, op de vlucht van Vlaams talent naar eigen productiehuizen (het is niet Tony Mary, die Woestijnvis heeft uitgevonden, hij heeft ze overbetaald, maar het was de ambtelijke socialist Jan Ceuleers die zich niet durfde verzetten tegen het ambtelijke stramien van de omroep en daardoor Marc Uytterhoeven en Wouter Van den Houtte, beiden van de sportredactie de weg heeft getoond naar de autonomie). Men moet met de VRT in discussie durven gaan op de cijfers uit de boekhouding en de besteding van 300 miljoen overheidssubsidies, over de misplaatste sponsoringreclames die voortdurend opduiken en natuurlijk op de constante rechtstreekse en verkapte politieke boodschappen.  Als je in een raad van bestuur van die instelling enkel mag meepraten over de toepassing van het beheerscontract en over de balans en resultatenrekeningen, dan zit je goed, want uit een balans kan je het beleid aflezen, de verkeerde accenten, de wegmoffelpolitiek en de verspillingen.

Maar dan moet je dat ook doen. En niet alleen verontwaardigd zijn als een omhooggevallen omroepstertje te veel centjes heeft uitgegeven met haar minaar in een luxueus hotel aan de Côte d'Azur.

Een visie op het wezen van de openbare omroep, bestaat bij geen enkele politieke partij in Vlaanderen. Iedereen zwicht en zwijgt voor de macht, in de hoop op het scherm te mogen verschijnen. Iedereen legt zich dan ook neer bij de huidige superstructuur van de VRT, die zich ontwkkeld heeft tot een Ministerie van de Vlaamse Omroep, die eeigenlijk liever Belgische Omroep zou heten.  

Wie dat niet inziet, komt inderdaad tot de conclusie dat het beter is geen oorlog te voeren.  Er zal dan ook niets veranderen. Maar er is wel een leuk boek geschreven.  Voor de bespreking kan u terecht op de webstek van Vlaams Belang.

Savat


http://www.vlaamsbelang.org/6/107/


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Hendrik Borginon (1890 - 1985)

 

 

Hendrik Borginon, Clemens Ledegen, Ward Hermans, Piet Finné, Raoul Hoornaert, Marcel de Ridder en Herman Vos in 1929

 

Voor de Eerste Wereldoorlog is Borginon actief in de katholieke V.B. Tijdens de oorlog vormt hij samen met Filip de Pillecyn en ‘ruwaard’ (leider) Adiel Debeuckelaere een soort van dagelijks bestuur van de Frontbeweging. Na de oorlog is Borginon o.a. medestichter van het VOS en van de Frontpartij. In 1919 wordt hij Kamerlid voor die partij en studeert hij af in de rechten en de wijsbegeerte in Leuven. In 1923 trekt Borginon zich een tijdlang terug uit de actieve politiek. Hij treedt weer op de voorgrond in het directorium van het in 1928 ontstane Algemeen Vlaamsch Nationaal Verbond. Dat directorium kent zichzelf ‘dictatoriale’ bevoegdheden toe om het partijpolitieke Vlaams-nationalisme uit het slop te halen. Borginon behoort tot de gematigde democratische federalisten, die tegenover de radicale antidemocratische Groot-Nederlanders staan.

In 1932 wordt Borginon weer Kamerlid voor de Frontpartij. Hij speelt een belangrijke rol bij de stichtingsonderhandelingen van het VNV. Hij probeert de antidemocratische programmapunten te milderen, wat niet lukt. Hij zal verschillende keren ontslag nemen uit het VNV, maar telkens op zijn stappen terugkeren. Borginon heeft tevergeefs geprobeerd de werkelijke leiding over het VNV in handen te krijgen om het Vlaams-nationalisme van binnenuit in een meer democratische richting te sturen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wijst Borginon de onvoorwaardelijke collaboratie van het VNV af, maar zijn houding is opnieuw dubbelzinnig. Zo aanvaardt hij o.a. een benoeming tot rijkscommissaris voor de grote agglomeraties (17 oktober 1941). In oktober 1942 neemt hij echter definitief ontslag uit het VNV.

Bij de bevrijding vlucht Borginon niet. Hij wordt veroordeeld tot twintig jaar hechtenis, maar in 1949 in vrijheid gesteld en enkele jaren later gerehabiliteerd. Hij treedt nog talloze keren op als spreker op Vlaamsgezinde manifestaties en wordt voorzitter van het IJzerbedevaartcomité (1968-1971).

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 6

 

15 juni 1883

De taalwet op het officiële middelbaar onderwijs wordt van kracht.

Tijdens de liberale regeringsperiode die duurt van 1878 tot 1884 wordt deze derde taalwet goedgekeurd. De onderwijsproblematiek krijgt immers prioritaire aandacht van het liberale ministerie. In 1879 ontketent het met een wet ten voordele van de laïcisering van het lager onderwijs een schoolstrijd die de politieke tegenstellingen in het land naar een hoogtepunt drijft. In 1881 breidt het het aantal middelbare rijksinstellingen uit. Als reactie richten de bisschoppen een aantal nieuwe colleges op. Vlaamsgezinden grijpen deze belangrijke toename van het aantal middelbare scholen aan om een betere plaats op te eisen voor het Nederlands als vak en onderwijstaal. Het is voor hen duidelijk dat, als zij greep willen krijgen op de verfransing, zij in eerste instantie de Franstalige bovenbouw van het onderwijs in Vlaanderen moeten doorbreken.

De wet van 1883 bepaalt dat het Nederlands de onderwijstaal moet zijn in de lagere schoolafdelingen die aan de officiële middelbare onderwijsinstellingen van het Vlaamse land gehecht zijn. In de middelbare scholen moeten er in totaal vijf vakken in het Nederlands worden onderwezen. Niettemin mogen die gelijktijdig in het Frans gegeven worden. Ondanks zijn gebreken betekent deze taalwet de start van een langzaam, maar onomkeerbaar vernederlandsingsproces in het hele secundair onderwijs (het officiële en het katholieke). De verfransing van de intellectuele en sociale elite via het onderwijs wordt afgezwakt.

De taalwetten die tijdens de 19de eeuw goedgekeurd worden, tasten de positie van het Frans als nationale taal niet aan. Vlaanderen krijgt een tweetalig statuut, Wallonië blijft eentalig Frans. Brussel krijgt bij elke taalwet een apart regime dat de Nederlandssprekende bevolking nauwelijks enige bescherming biedt en bovendien nauwelijks in praktijk wordt gebracht. Parallel met de uitdijende verstedelijking zal dat aparte taalstatuut zich tot een toenemend aantal oorspronkelijk Vlaamse gemeenten in het Brusselse uitbreiden.

In de hoofdstad is de verfransingsdruk veel sterker dan elders in Vlaanderen. Niet alleen het veel grotere aantal Franstaligen (in 1846 rekent reeds 37,6% van de Brusselaars zich tot die taalgroep), maar ook de centrumfunctie van de hoofdstad draagt hiertoe bij. Zowel in de openbare als in de privé-sector zijn er meer betrekkingen te begeven dan waar ook in België, wat de aantrekkingskracht op vooral Waalse immigranten verklaart. Zij behoren tot een middenklasse van Franstalige ambtenaren en bedienden die aan de oorsprong van de Waalse beweging liggen. Die ontstaat in liberale Franstalige kringen van Brussel, Antwerpen en Gent uit onvrede met de eerste taalwetten die de carrièrekansen van eentaligen in Vlaanderen en Brussel bedreigen.

1884

Na een liberaal intermezzo van zes jaar komen de katholieken voor dertig jaar alleen aan de macht.

Onder het katholieke bewind komt er een beperkte democratisering van de instellingen, onder druk van het opkomende socialisme. Opvallend zijn de talrijke administratieve en wetgevende maatregelen inzake het taalgebruik, zeker in de periode 1884-1900. De regering past eindelijk de bestuurstaalwet van 1878 toe en versnelt daarmee de vernederlandsing van de gemeentelijke besturen. Munten (1886), bankbiljetten (1888), postzegels (1891) en het Staatsblad (1895) worden tweetalig. De vernederlandsing van het strafgerecht wordt voortgezet met de wetten van 1889 en 1891. De wet van 1890 op het hoger onderwijs verplicht rechters en notarissen in Vlaanderen Nederlands te kennen.

Dit lange katholieke bewind werkt een verdere polarisatie in de hand, zowel tussen katholieken en liberalen als tussen Vlamingen en Walen. De twee tegenstellingen gaan grotendeels samenvallen en elkaar versterken omdat de liberalen vanaf 1886 nagenoeg geen Vlaamse parlementsleden meer hebben.

De V.B. wordt nu nog meer dan voordien vereenzelvigd met de katholieken en de liberale afkeer ervan wordt heviger.

1885

De BWP wordt opgericht.

In de jonge arbeidersbewegingen van de jaren 1850 groeit er een bondgenootschap met de V.B. Daar komt echter een einde aan door de levensbeschouwelijke polarisering in de tweede helft van de jaren 1860. Het ontluikende socialisme gaat zich wantrouwig opstellen tegenover de ‘klerikale’ en ‘kleinburgerlijke’ V.B.

De BWP wordt in 1885 opgericht als een bundeling van bestaande arbeidersverenigingen. De taalstrijd is voor de socialisten van ondergeschikt belang. Prioritair is de materiële lotsverbetering van de arbeiders en de zoektocht naar bondgenoten in de strijd voor het algemeen enkelvoudig stemrecht. Die vinden de socialisten nauwelijks in de V.B., vandaar hun terughoudenheid tegenover de Vlaamsgezinden. Van bij het begin echter maakt de BWP werk van een Nederlandstalige populaire pers en van een vormings- en bibliotheekaanbod in het Nederlands. Haar officiële houding blijkt uit het socialistische verkiezingsprogramma van 1894 waarin het recht wordt opgeëist "voor alle inwoners van bestuurd, onderwezen en geoordeeld te worden in hun eigen taal". Door het algemeen stemrecht af te dwingen hebben de socialisten een zeer belangrijke onrechtstreekse bijdrage tot de V.B. geleverd.

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huwelijk - Koen Meulenaere

 

 

Oeioei, fout gemaakt. Kan de beste overkomen, dus zeker de slechtste. Het is eigenlijk een gevolg van een roekeloos experiment. Vorige maand werden wij door onze chef-Wetstraat voor het eerst ingeschakeld in de 'buitendienst' van Knack . 'We zullen eens proberen of gij niet meer in uw mars hebt. Of er niet zelfs en vous plus est ', toonde Van Cauwelaert zich van zijn grootmoedigste zijde. 'Ik zal u iets eenvoudigs geven om mee te beginnen.'

Dat werd het huwelijk van Bart De Wever, waarvan een kort verslag verwacht werd voor onze veelgelezen rubriek 'Mensen'. Dat laatste hebben wij ook gedacht: mensen! Wat was me dat? Nooit zo'n treurige bijeenkomst geweten als het huwelijk van Bart De Wever. Dat overtrof moeiteloos de laatste matchen van de Rode Duivels.

Mocht men aan een toevallige voorbijganger die niet wist wat er aan de hand was, hebben verteld dat die corpulente man in zijn blauwgrijze pak net zijn dierbaarste drie vrienden had begraven, hij had het makkelijker geloofd dan wanneer men hem probeerde diets te maken dat die corpulente de gelukkigste dag van zijn leven beleefde. Zoals wij moesten doen met een Japanse toerist, die gelokt door een paar Romeinse legionairs en een Schotse doedelzakspeler verwonderd om uitleg vroeg.

'Is vier bruidskinderen niet wat veel?' wenste de Jap nog te weten.

'Dat zijn geen bruidskinderen, dat zijn zijn eigen kinderen.'

'Hoezo,' drong onze gele vriend aan, 'is het dan zijn tweede huwelijk?'

'Nee, zijn eerste. Er zijn zelfs in dit land geen twee vrouwen zo dom om met hem daar te trouwen. Bezie hoe blij deze kijkt.'

'Jamaar,' hield de Japanner hardnekkig vol, 'is het niet gebruikelijk dat men eerst trouwt en pas dan kinderen krijgt, en niet omgekeerd?'

'Hij is een separatist.'

'Ha, dat is iets anders. Die hebben we in Japan ook. In gesloten instellingen. Maar misschien is uw systeem van begeleide vrijheid niet zo slecht.'

Toen begon de Schot in zijn zak te blazen en sprintte de Japanner tot onze opluchting weer weg.

Wij hebben er het beste van proberen te maken, van die eerste buitenopdracht, en hebben zoals dat op Knack hoort in eer en geweten de waarheid enigszins vervormd. 'Gelukkig gezin' was de teneur van het artikel, wat helaas flagrant werd tegengesproken door de foto die erbij stond. Beelden liegen niet, zoals woorden doorgaans wel plegen te doen: de treurigheid van alle zes de De Wevers op die huwelijksfoto was met geen inkt weg te moffelen.

Nu blijkt evenwel dat er in onze reportage een fout is geslopen. Wij hadden geschreven dat een delegatie Oeigoeren onder leiding van VU-eresenator Willy Kuijpers aan de verkeerde kerk had postgevat. Brief in onze bus, meer een dossier, van het college van burgemeester en schepenen van Herent: 'Beste vriend. Twee opmerkingen in verband met uw recentste artikel. Ten eerste stond ik aan de juiste kerk, maar is De Wever de verkeerde binnengestapt. En ten tweede was ik daar niet met een delegatie Oeigoeren, maar met een groep Hangchinezen.'

Dat is een kemel natuurlijk, zij het onder verzachtende omstandigheden. Wij hadden namelijk van dat opdondertje dat voor de VRT in China rondstruint, begrepen dat de Oeigoeren het uitgebuite volk waren en de Hangchinezen de onderdrukkers, gesteund door het centrale bestuur uit Peking. Vandaar dat wij er goedschiks van uitgingen dat Willy Kuijpers aan de kant van de Oeigoeren zou staan. Maar het is dus aan die van de Hangchinezen, gele variant van onze hangjongeren en hangbejaarden.

Koen Meulenaere




Golfbrekers

Verbonden maar niet aan banden. 

KLIK HIER OM NAAR GOLFBREKERS TE GAAN


Foto

Deze blog leeft van de liefde, de wind en veel enthousiasme. U kan onze werking steunen via 

 banknr 610-5790800-88 

 IBAN BE56 6105 7908 0088 

 BIC DEUT BE BE




Archief Freddy Van Gaever : hier klikken


Opera, Belcanto - Operette en populair klassieke muziek
  • Hier klikken

  • Stuur ons uw reactie



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!