Angeltjes
02-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nogmaals de hypocrisie omtrent de VRT
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 


Uit een vrij lezenswaardige column van Bruno Valkeniers op de VB-webstek over "De media en Vlaams Belang" lichten wij dit fragmentje :

"Wij willen geen oorlog met de VRT, maar de VRT moet de omroep worden van álle Vlamingen. Ook van die Vlamingen die zogezegd voor een ‘foute’ lijst zouden stemmen. Gedaan met de betutteling en de roodgekleurde journaals. Het Vlaams Belang heeft in het Vlaams Parlement voorgesteld om de overheidsdotaties van de VRT te koppelen aan een objectieve en onpartijdige berichtgeving. Want daar hebben wij – wij allemaal – recht op."

Bruno Valkeniers is een man met een ferme Vlaams-nationale overtuiging en wij hebben voor hem veel respect. Hij heeft zijn stellingname geschreven na lectuur van het boek "Media en Journalistiek in Vlaanderen" door Johan Sanctorum en Frank Thevissen.

Wij van Angeltjes zijn even weinig objectief of neutraal als de beroepsmedia, met dit grote onderscheid, dat wij als amateurs uitkomen voor onze overtuiging, en onze oordelen en vooroordelen niet schijnheilig wegmoffelen.  Als wij zin hebben om een of andere Jan-mijn-voeten uit de politiek-correcte kliek onderuit te halen, dan doen wij dit : de dames en heren geilen op aandacht, welnu als ze flink hun best doen, krijgen ze die aandacht van ons. De amateurs van internet maken van hun blogs, wat zijzelf willen en zijn niet gebonden door valse eden van objectiviteit.  Mocht de beroepspers haar plicht vervullen, wij zouden nauwelijks aandacht krijgen.

Een van de betere opvattingen van Kris Hoflack van de VRT luidt "objectiviteit bestaat niet" en daarmee kan hij met zijn bende rustig verder doen : "we kunnen niet anders".  Terwijl er nochtans in de beheersovereenkomst tussen de openbare omroep en de Vlaamse Gemeenschap, ondertekend door de beide partijen vermeld staat, dat het nieuws op een neutrale manier zal gebracht worden.  Huichelaars, profiteurs en geldwolven ondertekenen om het even wat, zolang ze maar de macht, de centen en de glorie behouden. Het klinkt cru, maar het is waar.

Met de VRT heeft deze blog een aparte relatie : wij schreeuwen moord en brand en zij trekken er zich geen bal van aan. Anderzijds (want er zijn altijd twee uiteindes aan het touw) wordt de vranke manier waarop wij de arrogante club van 3000 leeggangers aanpakken, links en rechts (vooral rechts) overgenomen en rondgestuurd en zo groeit de weerstand stilletjesaan tegen de huidige Onvlaamse Overbodige Openbare Omroep, de 0000

Het is al vaak gezegd, dat wij enkel onze eigen houding vertolken en niet die van een politieke partij.  Meer zelfs, het zou wel eens kunnen, dat een aantal mensen uit de politieke wereld liever zouden zien, dat wij minder met scherp schoten.  Dat zal ons dan diep spijten. Onze vragen aan Vlaamse volksvertegenwoordigers om ons hun teksten over te maken, blijven zelfs onbeantwoord.  Dan weten wij genoeg.  "Toedeloe, schat : ieder voor zich en Allah zeker niet voor ons."

De stelling Valkeniers : "wij willen geen oorlog met de VRT" zal evenveel indruk maken aan de Reyerslaan als onze "moord en brand". Valkeniers capituleert zonder oorlog.  In het Vlaams Parlement zal nog maar eens een beleefde vraag gesteld worden. U  doet maar : handjes wassen, mondje spoelen en glimlachend het bedje in.

Men moet de VRT ànders aanpakken : op de schande van de geldverspilling. Op de aangroei van het personeelsbestand tot 3000 eenheden, op de ongebreidelde toename van zelfverzonnen opdrachten, op de syndicale invloed, op de technische onkunde, op de vlucht van Vlaams talent naar eigen productiehuizen (het is niet Tony Mary, die Woestijnvis heeft uitgevonden, hij heeft ze overbetaald, maar het was de ambtelijke socialist Jan Ceuleers die zich niet durfde verzetten tegen het ambtelijke stramien van de omroep en daardoor Marc Uytterhoeven en Wouter Van den Houtte, beiden van de sportredactie de weg heeft getoond naar de autonomie). Men moet met de VRT in discussie durven gaan op de cijfers uit de boekhouding en de besteding van 300 miljoen overheidssubsidies, over de misplaatste sponsoringreclames die voortdurend opduiken en natuurlijk op de constante rechtstreekse en verkapte politieke boodschappen.  Als je in een raad van bestuur van die instelling enkel mag meepraten over de toepassing van het beheerscontract en over de balans en resultatenrekeningen, dan zit je goed, want uit een balans kan je het beleid aflezen, de verkeerde accenten, de wegmoffelpolitiek en de verspillingen.

Maar dan moet je dat ook doen. En niet alleen verontwaardigd zijn als een omhooggevallen omroepstertje te veel centjes heeft uitgegeven met haar minaar in een luxueus hotel aan de Côte d'Azur.

Een visie op het wezen van de openbare omroep, bestaat bij geen enkele politieke partij in Vlaanderen. Iedereen zwicht en zwijgt voor de macht, in de hoop op het scherm te mogen verschijnen. Iedereen legt zich dan ook neer bij de huidige superstructuur van de VRT, die zich ontwkkeld heeft tot een Ministerie van de Vlaamse Omroep, die eeigenlijk liever Belgische Omroep zou heten.  

Wie dat niet inziet, komt inderdaad tot de conclusie dat het beter is geen oorlog te voeren.  Er zal dan ook niets veranderen. Maar er is wel een leuk boek geschreven.  Voor de bespreking kan u terecht op de webstek van Vlaams Belang.

Savat


http://www.vlaamsbelang.org/6/107/


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Hendrik Borginon (1890 - 1985)

 

 

Hendrik Borginon, Clemens Ledegen, Ward Hermans, Piet Finné, Raoul Hoornaert, Marcel de Ridder en Herman Vos in 1929

 

Voor de Eerste Wereldoorlog is Borginon actief in de katholieke V.B. Tijdens de oorlog vormt hij samen met Filip de Pillecyn en ‘ruwaard’ (leider) Adiel Debeuckelaere een soort van dagelijks bestuur van de Frontbeweging. Na de oorlog is Borginon o.a. medestichter van het VOS en van de Frontpartij. In 1919 wordt hij Kamerlid voor die partij en studeert hij af in de rechten en de wijsbegeerte in Leuven. In 1923 trekt Borginon zich een tijdlang terug uit de actieve politiek. Hij treedt weer op de voorgrond in het directorium van het in 1928 ontstane Algemeen Vlaamsch Nationaal Verbond. Dat directorium kent zichzelf ‘dictatoriale’ bevoegdheden toe om het partijpolitieke Vlaams-nationalisme uit het slop te halen. Borginon behoort tot de gematigde democratische federalisten, die tegenover de radicale antidemocratische Groot-Nederlanders staan.

In 1932 wordt Borginon weer Kamerlid voor de Frontpartij. Hij speelt een belangrijke rol bij de stichtingsonderhandelingen van het VNV. Hij probeert de antidemocratische programmapunten te milderen, wat niet lukt. Hij zal verschillende keren ontslag nemen uit het VNV, maar telkens op zijn stappen terugkeren. Borginon heeft tevergeefs geprobeerd de werkelijke leiding over het VNV in handen te krijgen om het Vlaams-nationalisme van binnenuit in een meer democratische richting te sturen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wijst Borginon de onvoorwaardelijke collaboratie van het VNV af, maar zijn houding is opnieuw dubbelzinnig. Zo aanvaardt hij o.a. een benoeming tot rijkscommissaris voor de grote agglomeraties (17 oktober 1941). In oktober 1942 neemt hij echter definitief ontslag uit het VNV.

Bij de bevrijding vlucht Borginon niet. Hij wordt veroordeeld tot twintig jaar hechtenis, maar in 1949 in vrijheid gesteld en enkele jaren later gerehabiliteerd. Hij treedt nog talloze keren op als spreker op Vlaamsgezinde manifestaties en wordt voorzitter van het IJzerbedevaartcomité (1968-1971).

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 6

 

15 juni 1883

De taalwet op het officiële middelbaar onderwijs wordt van kracht.

Tijdens de liberale regeringsperiode die duurt van 1878 tot 1884 wordt deze derde taalwet goedgekeurd. De onderwijsproblematiek krijgt immers prioritaire aandacht van het liberale ministerie. In 1879 ontketent het met een wet ten voordele van de laïcisering van het lager onderwijs een schoolstrijd die de politieke tegenstellingen in het land naar een hoogtepunt drijft. In 1881 breidt het het aantal middelbare rijksinstellingen uit. Als reactie richten de bisschoppen een aantal nieuwe colleges op. Vlaamsgezinden grijpen deze belangrijke toename van het aantal middelbare scholen aan om een betere plaats op te eisen voor het Nederlands als vak en onderwijstaal. Het is voor hen duidelijk dat, als zij greep willen krijgen op de verfransing, zij in eerste instantie de Franstalige bovenbouw van het onderwijs in Vlaanderen moeten doorbreken.

De wet van 1883 bepaalt dat het Nederlands de onderwijstaal moet zijn in de lagere schoolafdelingen die aan de officiële middelbare onderwijsinstellingen van het Vlaamse land gehecht zijn. In de middelbare scholen moeten er in totaal vijf vakken in het Nederlands worden onderwezen. Niettemin mogen die gelijktijdig in het Frans gegeven worden. Ondanks zijn gebreken betekent deze taalwet de start van een langzaam, maar onomkeerbaar vernederlandsingsproces in het hele secundair onderwijs (het officiële en het katholieke). De verfransing van de intellectuele en sociale elite via het onderwijs wordt afgezwakt.

De taalwetten die tijdens de 19de eeuw goedgekeurd worden, tasten de positie van het Frans als nationale taal niet aan. Vlaanderen krijgt een tweetalig statuut, Wallonië blijft eentalig Frans. Brussel krijgt bij elke taalwet een apart regime dat de Nederlandssprekende bevolking nauwelijks enige bescherming biedt en bovendien nauwelijks in praktijk wordt gebracht. Parallel met de uitdijende verstedelijking zal dat aparte taalstatuut zich tot een toenemend aantal oorspronkelijk Vlaamse gemeenten in het Brusselse uitbreiden.

In de hoofdstad is de verfransingsdruk veel sterker dan elders in Vlaanderen. Niet alleen het veel grotere aantal Franstaligen (in 1846 rekent reeds 37,6% van de Brusselaars zich tot die taalgroep), maar ook de centrumfunctie van de hoofdstad draagt hiertoe bij. Zowel in de openbare als in de privé-sector zijn er meer betrekkingen te begeven dan waar ook in België, wat de aantrekkingskracht op vooral Waalse immigranten verklaart. Zij behoren tot een middenklasse van Franstalige ambtenaren en bedienden die aan de oorsprong van de Waalse beweging liggen. Die ontstaat in liberale Franstalige kringen van Brussel, Antwerpen en Gent uit onvrede met de eerste taalwetten die de carrièrekansen van eentaligen in Vlaanderen en Brussel bedreigen.

1884

Na een liberaal intermezzo van zes jaar komen de katholieken voor dertig jaar alleen aan de macht.

Onder het katholieke bewind komt er een beperkte democratisering van de instellingen, onder druk van het opkomende socialisme. Opvallend zijn de talrijke administratieve en wetgevende maatregelen inzake het taalgebruik, zeker in de periode 1884-1900. De regering past eindelijk de bestuurstaalwet van 1878 toe en versnelt daarmee de vernederlandsing van de gemeentelijke besturen. Munten (1886), bankbiljetten (1888), postzegels (1891) en het Staatsblad (1895) worden tweetalig. De vernederlandsing van het strafgerecht wordt voortgezet met de wetten van 1889 en 1891. De wet van 1890 op het hoger onderwijs verplicht rechters en notarissen in Vlaanderen Nederlands te kennen.

Dit lange katholieke bewind werkt een verdere polarisatie in de hand, zowel tussen katholieken en liberalen als tussen Vlamingen en Walen. De twee tegenstellingen gaan grotendeels samenvallen en elkaar versterken omdat de liberalen vanaf 1886 nagenoeg geen Vlaamse parlementsleden meer hebben.

De V.B. wordt nu nog meer dan voordien vereenzelvigd met de katholieken en de liberale afkeer ervan wordt heviger.

1885

De BWP wordt opgericht.

In de jonge arbeidersbewegingen van de jaren 1850 groeit er een bondgenootschap met de V.B. Daar komt echter een einde aan door de levensbeschouwelijke polarisering in de tweede helft van de jaren 1860. Het ontluikende socialisme gaat zich wantrouwig opstellen tegenover de ‘klerikale’ en ‘kleinburgerlijke’ V.B.

De BWP wordt in 1885 opgericht als een bundeling van bestaande arbeidersverenigingen. De taalstrijd is voor de socialisten van ondergeschikt belang. Prioritair is de materiële lotsverbetering van de arbeiders en de zoektocht naar bondgenoten in de strijd voor het algemeen enkelvoudig stemrecht. Die vinden de socialisten nauwelijks in de V.B., vandaar hun terughoudenheid tegenover de Vlaamsgezinden. Van bij het begin echter maakt de BWP werk van een Nederlandstalige populaire pers en van een vormings- en bibliotheekaanbod in het Nederlands. Haar officiële houding blijkt uit het socialistische verkiezingsprogramma van 1894 waarin het recht wordt opgeëist "voor alle inwoners van bestuurd, onderwezen en geoordeeld te worden in hun eigen taal". Door het algemeen stemrecht af te dwingen hebben de socialisten een zeer belangrijke onrechtstreekse bijdrage tot de V.B. geleverd.

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huwelijk - Koen Meulenaere

 

 

Oeioei, fout gemaakt. Kan de beste overkomen, dus zeker de slechtste. Het is eigenlijk een gevolg van een roekeloos experiment. Vorige maand werden wij door onze chef-Wetstraat voor het eerst ingeschakeld in de 'buitendienst' van Knack . 'We zullen eens proberen of gij niet meer in uw mars hebt. Of er niet zelfs en vous plus est ', toonde Van Cauwelaert zich van zijn grootmoedigste zijde. 'Ik zal u iets eenvoudigs geven om mee te beginnen.'

Dat werd het huwelijk van Bart De Wever, waarvan een kort verslag verwacht werd voor onze veelgelezen rubriek 'Mensen'. Dat laatste hebben wij ook gedacht: mensen! Wat was me dat? Nooit zo'n treurige bijeenkomst geweten als het huwelijk van Bart De Wever. Dat overtrof moeiteloos de laatste matchen van de Rode Duivels.

Mocht men aan een toevallige voorbijganger die niet wist wat er aan de hand was, hebben verteld dat die corpulente man in zijn blauwgrijze pak net zijn dierbaarste drie vrienden had begraven, hij had het makkelijker geloofd dan wanneer men hem probeerde diets te maken dat die corpulente de gelukkigste dag van zijn leven beleefde. Zoals wij moesten doen met een Japanse toerist, die gelokt door een paar Romeinse legionairs en een Schotse doedelzakspeler verwonderd om uitleg vroeg.

'Is vier bruidskinderen niet wat veel?' wenste de Jap nog te weten.

'Dat zijn geen bruidskinderen, dat zijn zijn eigen kinderen.'

'Hoezo,' drong onze gele vriend aan, 'is het dan zijn tweede huwelijk?'

'Nee, zijn eerste. Er zijn zelfs in dit land geen twee vrouwen zo dom om met hem daar te trouwen. Bezie hoe blij deze kijkt.'

'Jamaar,' hield de Japanner hardnekkig vol, 'is het niet gebruikelijk dat men eerst trouwt en pas dan kinderen krijgt, en niet omgekeerd?'

'Hij is een separatist.'

'Ha, dat is iets anders. Die hebben we in Japan ook. In gesloten instellingen. Maar misschien is uw systeem van begeleide vrijheid niet zo slecht.'

Toen begon de Schot in zijn zak te blazen en sprintte de Japanner tot onze opluchting weer weg.

Wij hebben er het beste van proberen te maken, van die eerste buitenopdracht, en hebben zoals dat op Knack hoort in eer en geweten de waarheid enigszins vervormd. 'Gelukkig gezin' was de teneur van het artikel, wat helaas flagrant werd tegengesproken door de foto die erbij stond. Beelden liegen niet, zoals woorden doorgaans wel plegen te doen: de treurigheid van alle zes de De Wevers op die huwelijksfoto was met geen inkt weg te moffelen.

Nu blijkt evenwel dat er in onze reportage een fout is geslopen. Wij hadden geschreven dat een delegatie Oeigoeren onder leiding van VU-eresenator Willy Kuijpers aan de verkeerde kerk had postgevat. Brief in onze bus, meer een dossier, van het college van burgemeester en schepenen van Herent: 'Beste vriend. Twee opmerkingen in verband met uw recentste artikel. Ten eerste stond ik aan de juiste kerk, maar is De Wever de verkeerde binnengestapt. En ten tweede was ik daar niet met een delegatie Oeigoeren, maar met een groep Hangchinezen.'

Dat is een kemel natuurlijk, zij het onder verzachtende omstandigheden. Wij hadden namelijk van dat opdondertje dat voor de VRT in China rondstruint, begrepen dat de Oeigoeren het uitgebuite volk waren en de Hangchinezen de onderdrukkers, gesteund door het centrale bestuur uit Peking. Vandaar dat wij er goedschiks van uitgingen dat Willy Kuijpers aan de kant van de Oeigoeren zou staan. Maar het is dus aan die van de Hangchinezen, gele variant van onze hangjongeren en hangbejaarden.

Koen Meulenaere


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een doos Vlaamse koekjes van Destrooper (Willem Elsschot - Aflevering 13)

 

 

De Franstalig opgevoede Hélène Sherrington, kleindochter van Alfons De Ridders favoriete zus Marie en Fernand Sherrington, kreeg van haar oudoom een blik met diens favoriete koekjes van Destrooper met de woorden: ‘Die zijn Vlaams.’

‘Onkel Fons was zeer beleefd, vriendelijk, attent toen ik hem ontmoette, bescheiden ook. Niets deed vermoeden dat hij de grote schrijver Willem Elsschot was. Wat me het meest paf deed staan, was die overvolle kamer. Wij houden allemaal van schilderijen, maar in de Lemméstraat hingen ze zo dicht bij elkaar! En de tapijten lagen met twee, drie boven elkaar gestapeld.’

Een stuk of vier keer bezocht Hélène haar oudoom, maar niet één keer kreeg ze Fine te zien. Wanneer ze in een oud album bladert en een foto toont van een communiefeest in de familie, weet ze Fine niet aan te duiden. Haar grootmoeder kende Fine duidelijk wel. ‘Het werd niet gezegd als een vorm van kritiek, maar het was algemeen bekend dat Fine de meid, de bonne, van De Ridder was geweest. Fons heeft bij haar een kind gemaakt en de ouders vonden dat het zijn plicht was met haar te trouwen. Zijn zussen ook.’ ‘Trouwen met een dienstmeisje was in die tijd absoluut niet de gewoonte, noch de bedoeling, maar hij deed het. Fine was niet van de gemakkelijkste karakters.’ De geschiedenis van Villa des Roses, hoe hij in Parijs ook een meisje had gehad, was ook bekend. ‘Hij stond bij de zussen niet als een mooie figuur bekend, maar de familie was en is tolerant.’

Dat de familie Sherrington dol is op foto’s en films is een zegen. Hélène toont verschillende verzorgde fotoalbums. Er zit een merkwaardig beeld in van aan zee, 1920. Op de vergeelde, door de tijd bijna weggevreten foto is met potlood door Marie geschreven:  Albert, Ernest, Wis (Louise), Fernand, Mieke, Gaston, Emma, Hilda. Broer Karel ontbreekt, maar ook Fine en Fons. ‘ Daar heb ik geen verklaring voor’, zegt Hélène.

‘Mijn vader Gaston mocht als jongen logeren aan zee bij Fons en zijn familie. Dat heeft hij prachtig gevonden, vertelde hij vaak.  Ook al sprak hij alleen Frans en de kinderen van Fons alleen Nederlands, ze wisten perfect samen te spelen. De kleine De Ridders gingen appels stelen bij de boer in de buurt en Gaston deed mee. Dat was een uitzonderlijk feest voor hem, want zoiets mocht hij thuis niet. De jonge bende was trots dat ze had kunnen roven zonder te zijn betrapt. Weet je hoe het zat?  Pa betaalde stiekem de boer. De zeebezoeken zijn weggevallen doordat iedereen ging studeren, maar vooral door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.’

 

In 1940 wordt Gaston krijgsgevangen genomen en in een kamp in Duitsland gezet. Een jaar later komt hij vrij, door toedoen van Alfons De Ridder. ‘Mijn moeder had mijn grootmoeder geraadpleegd  en zij op haar beurt haar broer. Alfons De Ridder had connecties in Duitsland. In het Engelse kamp, waar mijn vader zat, hadden Vlamingen die Fons kende het duidelijk voor het zeggen.’

‘Gaston is niet zo gelukkig geweest met die bevrijding. Op die manier.  Kun je je voorstellen dat Sherrington daar is erkend  als een “typisch Vlaamse naam”?  En hij mocht naar huis. Hij is oom Fons nooit persoonlijk gaan bedanken, dat zegt toch genoeg? Marie wel. En dan kan je je afvragen wat Fons in return heeft moeten doen. Want voor wat, hoort wat. Het zal toch gevaarlijk geweest zijn om neen te zeggen op hun vraag? Meer weet ik er niet over.’

Ik zeg niet dat Fons pro-Duits was, wel dat hij er niet tegen was. In ieder geval niet zo tegen de Duitsers als wij. Tijdens de laatste oorlog kenden ze hem zeker. Die hoffelijke manieren van hem zullen zeker hebben gewerkt. Alfons De Ridder was flamingant. Vele Vlamingen zijn pro-Duits geweest, omdat de taal welhaast dezelfde is. Mentaal gezien zijn ze vrienden. Ze spreken bijna dezelfde taal in een voor Vlamingen door het Frans overheerste tijd.’

‘Fons kon een mens waarderen ongeacht wat hij was of dacht. Borms zag hij meer menselijk dan politiek. Hij zag beslist wel de moeilijke kant van die affaire-Borms. Het fascineerde hem vast om de impact van zijn gedacht te testen. Er zijn zelfs advocaten die Dutroux verdedigen. Elsschot zou zeggen: “Hij blijft toch een mens?” Voor mij dus niet...’

Hélène Sherrington spreekt perfect Nederlands, met een beschaafd, haast Haags accent. Zij ging als Franstalige Germaanse filologie studeren in Leiden. ‘Dank zij oom Fons ben ik op kamers gegaan in Leiden. Hij heeft mij een adresje bezorgd in de Farelstraat in Oegstgeest bij een dame en een heer. Ik volgde geen richting, maar zo veel mogelijk cursussen om zo veel mogelijk Nederlands mee te pikken. Ik wilde germanist worden.

Helène had haar oudoom reeds schriftelijk bedankt, maar ging ook langs in de Lemméstraat met een presentje. ‘Ik was heel dankbaar voor wat hij gedaan had. Ik heb hele goede herinneringen aan Leiden. Ik ben door oudoom Fons erg goed ontvangen in Antwerpen. Op de hartelijke, gastvrije manier die ik ken van de De Ridders.’

‘Grootmoeder wist dat haar broer een heel beroemde schrijver was en ze heeft zijn werken zeker gelezen, maar ze sprak daar nooit over. Dat heeft niets te maken met gebrek aan trots. Hij was Willem Elsschot en punt.’

‘Haar broer was evenmin een trompetteur. Hij bazuinde niet bepaald rond dat hij de grote Elsschot was. Met mij sprak hij Nederlands.  Ook Walter kende de twee: Nederlands en Antwerps. De andere kinderen spraken plat Antwerps. De De Ridders – ik bedoel de broers en zussen van Marie en Fons – waren allen vrolijk, sociaal en geestig. Ze konden erg goed mensen ontvangen en dwongen tegelijk respect af. Allen, behalve Emma, de jongste.’

‘Je wist waar je plek was bij grootmoeder en daar moest je niet van afwijken. En zij zou zich niet laten bedriegen, hoor. Men zou het niet hebben gewaagd madame Sherrington een kip te geven die niet perfect was. De hele familie is zo. Die konden zich allemaal goed redden – Marie kon goed ruilen tijdens de oorlog, maar Fons heeft van handel als enige zijn beroep gemaakt.’

Raymond

Vrij bewerkt naar "Een Man van Woorden" door Martine Cuyt

 

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eerste cinemabeelden (1889) door Thomas Edison

 

 

120 jaar geleden


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De burger, in het Antwerps den boergeois

 

Klikt u op de afbeelding van deze notabelen van de Carnavalsvereniging "Ken U zelf" en u hoort een toepasselijk lied.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13 De islam en de gemeenschap
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

 

 

Niemand zal er ooit in slagen om een moslim het gevoel te ontnemen dat hij mede-verantwoordelijk is voor alle andere moslims waar ook ter wereld. Iedere moslim is fier om deel uit te maken van de ‘Oumma’ van de profeet, de ‘Gemeenschap’. Iedere moslim moet proberen om het goede op te leggen en het kwade te verbieden. Maar het gaat dan wel om het goede en het kwade zoals gedefinieerd in de koran.

 

Iedere moslim is de broeder van iedere andere moslim. Hierin schuilt de aantrekkingskracht die de islam heeft op sommigen. Maar hieraan zit er wel een negatieve kant verbonden: iedere moslim is verantwoordelijk voor zijn moslimbroeder en hij heeft de plicht om hem terug op de goede weg te zetten moest hij hiervan afgedwaald zijn. Dit religieus geïnspireerd ‘interventierecht’ wordt nog uitgebreid wanneer de moslim zich in ‘vijandig’ gebied bevindt, in Europa bijvoorbeeld. De moslimgemeenschap is zo gesloten en zo streng onderworpen aan zoveel verbodsbepalingen dat er slachtoffers vallen. Integristische organisaties streven ernaar om moslims los te weken van de westelijke waarden en ze op te sluiten in de gesloten kring van de oumma. Alle onderdelen van de zogenaamde “pijlers van de islam” hebben als doel om de gemeenschap te versterken. Zo is het groepsgebed beter dan het individuele gebed. De aalmoes ('zakat') heeft niets gemeen met de christelijke aalmoes: het is een ‘sociale, zuiverende belasting’. Ook de islamitische vasten is bedoeld om het gemeenschapsgevoel te versterken, net als de bedevaart naar Mekka.

 

Eenmaal men deel uitmaakt van de oumma kan men er niet meer uitstappen. Doet men dit toch, dan volgt volgens het islamitisch recht automatisch de doodstraf, en daarna de eeuwige verdoemenis. Hetzelfde geldt voor de moslim die ongelovig of atheïst wordt: voor hem is er geen redding meer mogelijk. Zelfs een persoonlijke tussenkomst van de profeet bij Allah is nutteloos.

 

Volgens de islam wordt iedereen als moslim geboren, en alleen door de invloed van zijn familie wordt hij jood, of christen. Een bekering tot de islam is dus niet meer dan een terugkeer naar de echte schaapstal. Het verlaten van de islam daarentegen is een echt verraad, een perversie van de natuurlijke orde. En dit verraad zal volgens het islamitisch recht met de dood bestraft worden.

.

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

 

 

 

 


01-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ten Huize van Renaat Veremans met Renaat Verbruggen (1960)

 

 

Dit fragment komt uit de reeks uitzendingen van de legendarische professor Joos Florquin "Ten Huize van", waarbij telkens een bezoek gebracht werd bij een vooraanstaand Vlaams kunstenaar.  In dit geval was het de componist Renaat Veremans, die aan de piano de bariton Renaat Verbruggen begeleidt in zijn eigen compositie "Vlaanderen".  Die uitzendingen gingen live de ether in.

Renaat Verbruggen, die na de oorlog optrad onder de naam Bert Roelants, omdat hij net zoals velen door de repressie getroffen was, heeft zich schuil gehouden onder de grote CVP-mantel maar hij is steeds een overtuigd Vlaams-nationalist gebleven.  Het is op die manier dat hij directeur geworden is van de toenmalige Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen, waar hij eerlijk gezegd, weinig artistieke potten heeft gebroken. De KVO was toen een stedelijke instelling en dat vormde natuurlijk ene grote financiële handicap, net zoals in Gent de KOG met zijn Franstalig répertoire en dito publiek  het niet kon volhouden.

Verbruggen was architect en in die hoedanigheid heeft hij samen met Appel en Haan de Nieuwe Schouwburg aan het Blauwtorenplein ontworpen. De mastodont, die eerst het gezelschap van de KNS en het KJT (Jeugdtheater) moest herbergen.   Lang heeft het niet geduurd, want na de renovatie van de Bourlaschouwburg is de KNS daar terug ingetrokken.

De stad Antwerpen heeft het nieuwe gebouw verhuurd en nu wordt het vooral gebruikt voor musicals en commerciële producties (en eveneens voor jeugdvoorstellingen).

Bij de aftiteling van het videofragment, verschijnt het adres waar Renaat Veremans destijds woonde : de Vlaamse Kunstlaan in Antwerpen.  Die is inmiddels omgedoopt in Camille Huysmanslaan. Van kleine weetjes wordt  een mens niet per se vrolijk.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maddens-doctrine als schaamlapje

 

Vraaggesprek met Joris van Hauthem

Bart De Wever verklaart maar al te graag (zoals onlangs in La Libre Belgique, 3 september 2009) dat de Vlaamse regering vasthoudt aan de zogenaamde Maddens-doctrine. Dat is in tegenspraak met wat CD&V-voorzitter Marianne Thyssen verklaarde (op dinsdag 22 september ’09): “Ik wil duidelijk maken dat we niet voor de Maddens-doctrine zijn. Ik wil ook heel duidelijk maken dat ook in het Vlaams regeerakkoord geen verwijzing staat naar die doctrine.” Reden voor een gesprek met Vlaams volksvertegenwoordiger Joris Van Hauthem, die tijdens de vorige legislatuur onvermoeibaar de Vlaamse regering ondervroeg over de beloofde staatshervorming en andere communautaire dossiers zoals BHV, het faciliteitenonderwijs, de Fransdolle burgemeesters in de Rand, enz.

Bart De Wever beantwoordt de critici van de Maddens-doctrine, de N-VA versie weliswaar, dat ze geen alternatief hebben.

Joris Van Hauthem: Nee, hij moet zeggen wat zijn alternatief is. Maddens heeft op een bepaald moment een vrije tribune geschreven waarin hij zegt: de strategie die de Vlaamse meerderheidspartijen in het Vlaams regeerakkoord gevolg hebben is blijkbaar mislukt. Dus, laten we het over een andere boeg gooien en (1) de eigen Vlaamse bevoegdheden maximaal benutten en uitoefenen, (2) de federale overheid niet meer bijspringen als die er om vraagt, en (3) ook ten aanzien van de federale overheid desnoods met belangenconflicten de zaak blokkeren als men vindt dat ze op ons bevoegdheidsterrein komen. De Wever heeft dat handig aangenomen en daar zijn doctrine van gemaakt en gezegd: “wij zijn geen vragende partij”. Dat is op zich al vreemd want ze zijn uit de regering Peeters gestapt omdat er geen garanties waren op een staatshervorming en nu stappen ze in de regering Peeters II precies omdat er geen garanties zijn op een staatshervorming. “En we gaan de Franstaligen uitroken, en ze zullen wel vanzelf aan tafel gaan zitten als ze centen nodig hebben”. Dat hebben we nu gezien, het antwoord van de Franstaligen is: “wij gaan geen geld meer vragen, wij gaan schulden maken.”

Blijkbaar heeft De Wever met de CD&V geen goede afspraken gemaakt?

Joris Van Hauthem: Inderdaad, er staan geen afspraken in het regeerakkoord. De eerste lakmoesproef was: hoe zit het nu met die begroting, de Vlaamse begroting in het globale federale plaatje? Daar zegt De Wever: “ja maar, we gaan naar een evenwicht, zo vlug mogelijk, dat is goed voor de Vlamingen”. En daar heeft hij gelijk in. De Vlamingen hebben er geen belang bij om het begrotingstekort te laten oplopen. Maar als men in het Overlegcomité vaststelt dat die andere entiteiten, het Brussels en Waals gewest nog een tekort gaan hebben tot respectievelijk 2018 en 2015, dan neemt de Vlaamse regering daar gewoonweg akte van. Dit klopt niet. Je kan dat niet zomaar laten passeren. Ze hadden op tafel moeten kloppen. Tot daar dus de Maddens-doctrine, of in ieder geval de N-VA-versie ervan. Men heeft de budgettaire situatie als breekijzer gewoon weggegooid.

De N-VA is in de vorige Vlaamse regering gestapt zonder een splitsing van BHV. In het nieuwe Vlaams regeerakkoord wordt er zelfs met geen woord meer over gerept?

Joris Van Hauthem: Men heeft vijf jaar geleden uren gedebatteerd over welk woord men rond BHV moest gebruiken. ‘Onverwijld’ of ‘onmiddellijk’. ‘Onverwijld’ stond op blz. 9 en ‘onmiddellijk’ bij ‘de Vlaamse Rand’ op blz. 78. Dat was het compromis. En nu staat er over BHV niets meer in. Een groot communautair luik in dat Vlaams regeerakkoord moest vanuit het Vlaams niveau druk op de ketel zetten. Het is niet gelukt. Nu zegt men: “we gaan helemaal geen druk meer zetten, we gaan zelf niets meer in dat regeerakkoord zetten want anders komen al die lastige Vlaams Belangers elke week op de tribune om te zeggen: hoe zit dat nu?” Als men het echt meent om een en ander in gang te zetten, dan moet men druk op de ketel zetten.

Wat is uw besluit uit die opgezette strategie van De Wever?

Joris Van Hauthem: Dat het een verkeerde strategie is. Men moet de confrontatie aangaan met het federaal niveau en desnoods ook met de andere entiteiten. Ik vind dat men, als het over praktische zaken gaat, altijd moet kunnen samenwerken maar als het over de essentie gaat, van wie draagt hier wat bij tot de welvaart van heel dit land, dan moet men zich niet terugtrekken, toch niet als Vlaams-nationalistische partij, alleen in een Vlaamse regering en zich tevreden stellen met “wij gaan hier pogen goed te besturen”, wat op zich lovenswaardig is. Ik denk dat een partij zoals N-VA toch wel wat meer ambitie moet hebben. Het Vlaams Belang gaat in ieder geval in het Vlaams parlement de vinger op de wonde leggen. We gaan ook belangenconflicten indienen in de geest van wat Bart De Wever en de N-VA ook altijd gezegd hebben.

 
De Maddensdoctrine (van K.U. Leuven-politicoloog Bart Maddens) komt erop neer dat Vlaanderen geen enkele communautaire eis meer stelt: “On n’est demandeur de rien sur le plan institutionnel”. In plaats daarvan moet Vlaanderen zijn bevoegdheden maximaal toepassen en desnoods bestaande afspraken met het federaal niveau, zoals het intern stabiliteitspact, opzeggen. De Vlaamse regering moet de Vlaamse belangen nauwgezet verdedigen en meer gebruik maken van het politieke wapen van het belangenconflict. Indien Vlaanderen effectief het been stijf houdt, dreigt een zware financiële kater voor het federale niveau en zullen de Franstaligen wel gedwongen worden om te onderhandelen over een nieuwe staatshervorming.  
 

http://www.splits.be/index.php?p=19&id=24

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : de multikul

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Adiel Debeuckelaere (1888 - 1979)

 

 

Debeuckelaere groeit op in de Rodenbachtraditie. Hij studeert in 1911 af in de klassieke filologie aan de Gentse universiteit. Hij behoort tot de intellectuelen die tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het IJzerfront de sociaal-culturele actie onder de frontsoldaten organiseren. Die is sterk Vlaamsgezind en katholiek getint. In de herfst van 1916 begint hij, als ‘ruwaard’ (leider), met de organisatie van de Frontbeweging. Het doel is een politieke drukkingsgroep op touw te zetten. Debeuckelaere schrijft de eerste Open Brief van de Frontbeweging aan de koning der Belgen, Albert I. Hij ligt ook aan de basis van de zaak van de Sublieme Deserteurs. Debeuckelaere wordt in september 1918 gevangengenomen door de Duitsers. Zij hopen hem te kunnen gebruiken in hun propaganda. Debeuckelaere houdt de boot echter af, ook tegenover de activisten.

Na zijn terugkeer uit het krijgsgevangenenkamp behoort Debeuckelaere tot de leiders van Het Vlaamsche Front, al zal hij nooit het gezag verwerven dat hij aan het front had. Debeuckelaere is eerder pragmatisch ingesteld en ziet de partij niet louter als een anti-Belgisch wapen maar als een middel om op de Belgische politiek te wegen. Op 10 november 1921, tien dagen voor de parlementsverkiezingen, waarin Debeuckelaere kandidaat zou zijn, wordt hij gearresteerd op beschuldiging van samenwerking met de Duitsers en aansporing tot defaitisme. Het proces eindigt op 24 augustus 1922 met vrijspraak.

In mei 1940 is Debeuckelaere het enige Vlaams-nationalistische parlementslid dat de Belgische regering naar Frankrijk volgt. Bij de bevrijding, in september 1944, wordt hij geïnterneerd, maar reeds op 24 december 1944 zonder meer vrijgelaten. Na de oorlog blijft hij actief in de beweging voor amnestie en in de organisatie van de IJzerbedevaarten.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 5

 

Edward Coremans


1870

De katholieken winnen de parlementsverkiezingen en vormen een homogeen katholieke regering.

Het Belgische politieke leven raakt nog meer dan voorheen in de greep van de strijd tussen klerikalen en antiklerikalen, die culmineert in de schoolstrijd (1879-1884). In de katholieke opinie krijgt de conservatieve ultramontaanse tendens (die meent dat het beleid van het land de goedkeuring moet wegdragen van de paus) de overhand. Progressieve en conservatieve liberalen verenigen zich in de oppositie rond een antiklerikaal programma. Wat er nog overblijft van een niet-partijgebonden V.B. verdwijnt nu snel. Enerzijds worden de Vlaamsgezinde belangen ondergeschikt gemaakt aan de ideologische. Vlaamsgezinden gaan elkaar onderling bestrijden in plaats van hun krachten te bundelen. Anderzijds gaan liberale en katholieke Vlaamsgezinden de V.B. met hun eigen levensbeschouwing vereenzelvigen om de andere kant beter te kunnen bestrijden. De liberalen doen dit met de slogan "klauwaert en geus", de katholieken vanaf 1881 met "Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus". Dit alles heeft een positieve weerslag op de leefbaarheid van een liberale Vlaamsgezindheid, maar doet geen fundamentele afbreuk aan de nog altijd sterk overwegende Fransgezindheid van de partij. Als verweer tegen deze evolutie ontwikkelt zich een traditionalistische ultragodsdienstige Vlaamsgezindheid in de geest van Guido Gezelle dat de overhand krijgt bij katholieke Vlaamsgezinden.

17 augustus 1873

De allereerste taalwet wordt van kracht.

Tijdens de tweede helft van de jaren 1860 eist de Landdagbeweging herhaaldelijk taalwetten. Het probleem van het taalgebruik in het gerecht komt als eerste aan bod. Het publiek is immers gesensibiliseerd door enkele door Vlaamsgezinden uitgelokte ‘gerechtlijke schandalen’ als die rond Jacob Karsman en rond het proces van Jan Coucke en Pieter Goethals (twee Vlamingen die in 1860 voor een Waalse rechtbank onschuldig ter dood veroordeeld zouden zijn zonder hun proces begrepen te hebben). Na de katholieke machtsovername in 1870 kent de V.B. haar eerste politieke successen. In 1872 dient de Antwerpenaar Edward Coremans, een katholiek Kamerlid verkozen voor de Meetingpartij, een wetsvoorstel in. Dat wordt in 1873 goedgekeurd. Al is het bij de bespreking in de Kamer op verscheidene punten afgezwakt, toch wordt het een belangrijke overwinning. Het Nederlands wordt in principe erkend als hoofdtaal van de strafrechtspleging in het Vlaamse land, maar de pleidooien en strafvorderingen mogen in het Frans uitgesproken worden. In Brussel krijgt het Nederlands maar een tweederangsrol. De wet zal goed toegepast worden, behalve in Brussel.

januari 1875

Het Leuvense studentengenootschap Met Tijd en Vlijt richt het Davidsfonds op.

Vanaf 1870 wordt het katholieke flamingantisme conservatiever en godsdienstiger door de groeiende levensbeschouwelijke tegenstellingen tussen klerikalen en anti-klerikalen. Die evolutie is bijzonder goed zichtbaar in Met Tijd en Vlijt, in de jaren 1860 progressief en democratisch, maar na 1870 reactionair. Het richt het Davidsfonds op als katholieke tegenhanger van het liberale Willemsfonds. Het Davidsfonds wordt de bezieler van de katholieke V.B. Het inspireert zich in zijn werking en organisatie op het Willemsfonds, maar dan vanuit een tegenovergestelde gezindheid, trouw aan zijn leuze "Voor Godsdienst, Taal en Vaderland". In de Davidsfondspublicaties staat de strijd tegen de vrijzinnigheid voorop. Het Davidsfonds kent op enkele jaren tijd een sterke expansie en het aantal plaatselijke afdelingen overtreft al snel dat van zijn liberale tegenhanger. Beide cultuurfondsen bouwen een netwerk uit van Vlaamsgezinde verenigingen verspreid over het Vlaamse land. Zo krijgt de V.B. voor de eerste maal een brede en permanente organisatorische basis.

28 maart 1875

Het eerste nummer van het studententtijdschrift De Vlaamsche Vlagge verschijnt.

De oplaaiende levensbeschouwelijke strijd in de jaren 1870 brengt ook de katholieke studerende jeugd in beweging. Sedert decennia hebben priester-leraren in de colleges het terrein voorbereid door hun leerlingen liefde bij te brengen voor hun moedertaal. Met de publicatie van De Vlaamsche Vlagge wordt de eerste stap gezet in de richting van een georganiseerde katholieke Vlaamse studentenbeweging. Deze beweging legt de klemtoon op de onverbrekelijke band tussen de Vlaamse en katholieke strijd. Dat is zeker zo in haar eerste fase, de jaren 1870, wanneer de zgn. blauwvoeterij van Albrecht Rodenbach overheerst. Deze ideologie bouwt verder op het anti-liberale en conservatieve gedachtegoed van Guido Gezelle. Anders dan Gezelle inspireren de blauwvoeters zich op de romantiek.

In de jaren 1880 echter slaat de katholieke studentenbeweging een meer gematigde richting in. Ze is tijdelijk bereid om samen te werken met andersdenkenden in een nieuwe Landdagbeweging voor de vernederlandsing van het onderwijs (zowel in het officiële als in het katholieke net). In samenwerking met de Nederduitsche Bond worden in 1885 en 1886 studentenlanddagen gehouden.

22 mei 1878

De taalwet op het bestuur wordt van kracht.

Inzake het taalgebruik in het bestuur eisen de Vlaamsgezinden tot 1870 enkel dat het Nederlands of beide landstalen gebruikt zouden worden in contacten tussen de rijksadministraties enerzijds en het publiek en de gemeentebesturen anderzijds. De Antwerpse katholieke volksvertegenwoordiger Jan de Laet wil met zijn wetsvoorstel uit 1876 op alle bestuursniveaus de taalvrijheid van de burger laten primeren op die van de ambtenaar, m.a.w. de ambtenaar moet de taal van de burger gebruiken en niet andersom. De uiteindelijke wet zwakt De Laets voorstel af op twee belangrijke punten: zij is niet van toepassing op Wallonië en op de gemeente- en provinciebesturen. In het Vlaamse land en Brussel moeten alle berichten en mededelingen van rijksambtenaren aan het publiek Nederlands- of tweetalig zijn. Bovendien moet de correspondentie met gemeentebesturen en personen er in het Nederlands gebeuren tenzij die dat anders wensen. Alleen in het arrondissement Brussel blijft het Frans de normale correspondentietaal. De nieuwe wet zet in vele Vlaamse gemeentebesturen een vernederlandsingsproces in gang.

Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De broer van mevrouw Kerremans : Hubert Lampo (Willem Elsschot - Aflevering 12)

 

 

Pliet (geen tikfout)  van Lishout, Louis-Paul Boon en Hubert Lampo (1951)

 

 

‘Een rustige, niet onvriendelijke burgerman die in het zakenleven stond en die als schrijver een paar zeer goede boeken heeft gemaakt.’ Zo typeert Hubert Lampo Alfons De Ridder/Willem Elsschot.

Amper vier jaar oud, leerde Hubert Lampo door toevallige omstandigheden Willem Elsschot kennen. Diens jongste zuster Emma was namelijk hun overbuurvrouw toen hij en zijn ouders nog woonden op het Kiel vlak bij het huidige voetbalstadion van Germinal Beerschot. Hij kende haar als madame Kerremans en zij was de grote hartsvriendin van de kleuter. Hij had daar “nonkel Fons” enkele keren op bezoek gezien. Flink wat later vernam hij dat hij schrijver was. En nog later dat hij Willem Elsschot heette.

Op zijn veertiende leest Lampo Elsschots Lijmen. Hij wou absoluut iets lezen van die broer van mevrouw Kerremans. Hij vond die zogenaamde briljante schrijfstijl in het geheel niet briljant en zelfs een beetje ouderwets.

De volgende ontmoeting vindt plaats midden in de Tweede Wereldoorlog. Lampo woont dan samen met zijn toenmalige vrouw Mia en haar vader Frans Smits in de SintVincentiusstraat 23. (Hubert Lampo is van 1943 tot 1945 gehuwd geweest met Mia Smits, die in zijn boeken terug te vinden is als Mary of Marie-Thérèse). Pa Smits was de achterneef van Alfons De Ridder en werkte aan diens levensbeschrijving.

Op een ochtend in 1943 loopt de gebiografeerde ijskoud binnen. ‘Elsschot had Het dwaallicht bij zich’, reconstrueert Lampo. ‘Ik heb de novelle onmiddellijk gelezen en de schrijver gevraagd of ik het mocht hebben voor het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Het mocht.’

Lampo is de toen enige nog levende getuige van het totstandkomen van de tweede versie van de hagiografie (tien jaar na de eerste). Veel vertrouwde zijn schoonvader hem echter niet toe. ‘De Smitsen waren gesloten figuren. Ik denk dat Smits zich gebaseerd heeft op de autobiografische gegevens die Elsschot destijds had geschreven aan het Gemeentearchief in Den Haag. Verder zag ik hem in de weer met stapels knipsels die De Ridders oudste zoon Walter hem had bezorgd.’

Elsschot kwam vrijwel nooit naar de redactievergaderingen van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Tot onbegrip van hoofdredacteur Herman Teirlinck, bij wie het er niet inging dat je als auteur geen interesse kon hebben voor het literaire leven.

Op een bepaald ogenblik verdenkt Willem Elsschot, argwanend van aard dat hij is, Hubert Lampo ervan dat hij de enige is die zijn ingezonden stukken leest en dat die hele reeks redacteuren er zich niets van aantrekt. Terwijl redactiesecretaris Lampo er geen inspraak in had.

Al wat Elsschot inzond werd sowieso geaccepteerd, daar werd niet over gepalaverd. Hij gold toen al als een van de grote schrijvers.

Een uitzondering daarop was wel het omstreden Borms-gedicht. Daarover werd wel gediscussieerd, maar de exacte omstandigheden herinnert Lampo zich niet meer.

‘De jonge schrijversgeneratie had veel respect voor de oude generatie’, zegt Lampo. ‘Niet de mentaliteit van tegenwoordig, dat ze je op de mesthoop gooien als je vijf jaar ouder bent.’

Vanaf 1948 was Lampo rijksinspecteur bij de dienst voor de Openbare Bibliotheken van Oost-Vlaanderen en vanaf 1964 van heel Vlaanderen. In die hoedanigheid kende hij de bibliotheken goed. ‘Als niet-katholieke schrijver stond Elsschot niet in de bibliotheken. Wat niet belette dat iedereen hem kende. Elsschot heeft zichzelf gemaakt. Zelfs al is het op een vrij primaire manier. Lijmen is verschenen bij Gust Janssens, een kleine drukker in de Kerkstraat. Neen, dat was niet vreemd, laat staan belachelijk. We zitten dan nog niet in de glorietijd van de grote uitgeverijen in Vlaanderen. Na Lijmen is Elsschot naar Nederland getrokken met zijn boeken.’

‘Elsschot wist dat ik zijn werk apprecieerde. Als lezer van de Volksgazet wist hij dat uit mijn artikelen. Ik denk dat ik hem mijn recensies toestuurde. Omdat ik hem een goed schrijver vond.’

‘Nooit heb ik Elsschot noch iemand anders om advies gevraagd, laat staan mijn manuscript laten lezen. Ik denk dat "De ruiter op de wolken" het enige en eerste is wat Elsschot van mij gelezen heeft. En dat was dan nog omdat hij het hoorde te lezen voor de Kryn-prijs. Ik was helemaal niet teleurgesteld in hem toen ik de prijs niet kreeg.. Wim Meeuwis heeft hem toen gekregen, geloof ik.’

Elschot had dadelijk het verhaal van Lampo’s huwelijk met Mia Smits herkend. De brief daarover aan Lampo is niet te vinden, maar het in een privé-archief gevonden antwoord van Lampo erop zegt haast alles.

5.12.1945

 

Ik dank U  van harte voor Uw vriendelijke brief van 1 december j.l.

Zeer zeker, er moeten op de bewuste blz. en op enkele andere nog eenige zaken gewijzigd worden: het heele ding is trouwens nog te warm van de pen. Voor het ooit ter perse gaat, neem ik het trouwens in zijn geheel nog eens onder het mes....

Ik geef  toe in ruime mate op auto-biografische elementen te hebben beroep gedaan. Doch het zou me spijten als de toon hier of daar werkelijk rancunieus (sic) zou schijnen...U begrijpt vanzelfsprekend,  dat het tamelijk delicaat voor me is grondig op Uw begrijpenden brief verder in te gaan. Sta me echter toe te verklaren dat niets in mijn boek betreffende de familie ‘Maréchal’ verzonnen is en ik op de meeste plaatsen ver beneden de waarheid blijf. Het personage van Nik daarentegen is meer een product van verbeelding...... Als we schrijven zijn we immers allemaal subjectief en iemand van aan den anderen kant der barricaden zou misschien een roman kunnen in mekaar knutselen,  die als het ware een negatief van den mijne is......

Volkomen verbeelding zijn al de dingen die Nik’s oorlogsherinneringen betreffen, evenals het geval met de tooneelspeelster. Natuurlijk ook het slot, waar de held met zijn jeugdliefde besluit te breken. Ik werkelijkheid ben ik het geweest die zonder eenige reden om tien uur ’s avonds door de vereende krachten der familie eruit ben gesmeten (waarvoor ik me op het ogenblik overigens feliciteer...) Ja, als ik over de koele, rustige en toch zoo rake pen van Willem Elsschot zou beschikken, dan had ik mijn eigen geschiedenis onverbloemd van naadje tot draadje verteld....en dan ware het misschien een meesterwerk geworden.

Weet tevens dat het in feite oorspronkelijk mijn bedoeling niet was mijn eigen verhaal geheel of gedeeltelijk te schrijven. Het is vanzelf gekomen en zonder de geringste wraakbedoelingen.

En ik zou er tegen hebben gevochten, ware het niet dat ik kort na de breuk met mijn ex-vrouw Ary Delen op het lijf ben geloopen, toen ik nog helemaal vol van de misère, mijn geschiedenis vertelde. Hij gaf me de raad er literatuur uit te maken, raad dien ik niet wilde volgen. Toen ik echter bij de compositie van mijn roman meer en meer uit eigen belevenissen bleek te putten, schoten mij zijn woorden te binnen. Ze hielpen mij bij het terzijde schuiven van mijn scrupules.

Ik meende U in het bijzonder deze enkele toelichtingen verschuldigd te zijn. Geloof, dat ik U dankbaar ben om Uw suggesties: ik weet dat U alleen uit zuivere litteraire beweegredenen handelt.

 P.S. Ja, ik heb gezien dat er in ‘Het dwaallicht’ een deel werd toegevoegd, zeer gepast trouwens en volkomen verantwoord!

Krynprijs of niet, in elk geval zal mijn boek in het najaar 1947 bij Manteau verschijnen. Ik heb zelf zoo laat die datum gesteld, omdat dan al die rommel van mijn echtscheiding achter de rug zal zijn. Op zekere dag zal mijn boek natuurlijk  wel in handen vallen van lui die er zichzelf in weervinden. Maar voor dien tijd reken ik er op, dat er niets van het geval doorlekt. Er zijn immers in echtscheidingsprocedures steeds gelegenheden te over mekaar den duivel aan te doen. En ik heb een serieuze reden om er rap van af te zijn.

Met hartelijke dankbaarheid en zeer toegenegen H.L.

Na Elsschots dood werkt Lampo mee aan het herdenkingsnummer van het NVT. Onder de titel ‘Van miskenning tot onaantastbare waarde’ schrijft hij vijftien pagina’s vol. ‘De Hollanders maken er nu van dat zij Elsschot hebben bekend gemaakt, net zoals ze later Boon hebben opgeëist. Helemaal niet. Elsschot was bekend.’

Raymond

 

Vrij bewerkt naar "Een Man van Woorden" door Martine Cuyt


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 november : I crisantemi (Puccini - instrumentaal)

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 De Islam en het geld
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

Het islamitisch recht verbiedt de woekerrente in al haar gedaanten. Degenen die voordeel halen uit het lenen met interest worden met hel en verdoemenis bedreigd. Islamitisch bankieren zit dan ook in de lift, zelfs in het Westen.

 

Omdat interest op leningen verboden is zijn sommige beroepen streng verboden voor moslims: kredietverlener, verzekeraar, wisselagent. Het probleem zit hem niet bij het politieke regime (kapitalisme of socialisme) maar wel in het ‘werk’ geleverd door het geld. Een bepaalde som uitlenen en een grotere som terugkrijgen staat volledig haaks op de islam. Daarom worden de handel en de eerlijke handelaar uitdrukkelijk geloofd. De trouwste volgeling van Mohamed was Aboe Bakr, een eerlijke koopman. De handel staat in hoog aanzien in de koran, dit in tegenstelling tot de landbouw die geminacht wordt.

 

Sommige moslimlanden hebben nochtans het kapitalisme  geïntegreerd. Denken wij maar aan Saudi-Arabië: arme bedoeïenen werden plotseling schatrijk. Maar deze wahabitische soennieten zijn niet verbaasd over hun plotse rijkdom. Zegt de koran immers niet dat de arme door Allah verrijkt zal worden? De islam staat niet in de weg van het financiële succes. Het beste voorbeeld hiervan is wel dat van de familie Bin Laden.

 

De hedendaagse integristische islam heeft geen enkel complex wat geld betreft, op voorwaarde dat het geld gezuiverd wordt door het geven van aalmoezen.

.

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff 

 

 

 

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het klimaat in november

 

Tijdens de eerste Franse republiek werd de maand november de ‘nevelmaand’ genoemd. Het is inderdaad de maand tijdens dewelke de mist steeds weer terugkomt. Wanneer het weer stabiel is en de temperaturen voldoende laag zijn immers alle voorwaarden voor de vorming van mist vervuld. In de loop van de maand dalen de dagtemperaturen gemiddeld met zo’n 4 graden in Ukkel: de gemiddelde dagtemperatuur bedragen ongeveer 8° C aan het begin van de maand en zakken tot ongeveer 4°C tegen het einde van de maand. In het grootste deel van het land liggen de normale maandelijkse maxima in de buurt van 9°C. Op de hoogplateaus in het zuiden van het land kunnen ze in de buurt van slechts 5°C liggen. De normale maandelijkse minima variëren van 3°C in het vlakke deel van het land en 0°C op de hoger gelegen delen en in de Ardense valleien. In Ukkel bereiken de dagelijkse maxima nog slechts in uitzonderlijke gevallen 20°C: 20,4°C op 7 november 1955, 20,2°C op 4 november 1994 en 20,3°C op 12 november 1995. Er kunnen in november ook reeds winterdagen voorkomen (dagen met maxima onder het vriespunt): op 3 november 1980 steeg het kwik in Ukkel niet boven –2,4°C. De absolute minima kunnen zeer laag zijn: op 30 november 1921 bedroeg het minimum in Ukkel –11°C. In de Ardense valleien duiken de temperaturen veel vaker onder –10°C.

De maand november is over het algemeen ook een tamelijk natte maand, het regent immers gemiddeld twee dagen op drie. De normale neerslagtotalen liggen tussen 60 en 120 mm, naargelang van de plaats. Onweders komen in deze tijd van het jaar minder voor en bijgevolg is ook zeer intense neerslag eerder zeldzaam. Op 3 of 4 november 1940 (naargelang van de streek) leidden hevige regen op verschillende plaatsen tot dagtotalen van meer dan 50 mm. Het dagtotaal bedroeg 65 mm in Leopoldsburg, 70 mm in Thimister en 114 mm in Chiny. In Ukkel was de maand november 1991 de natste van de eeuw (174,6 mm) terwijl de droogste maand november die was van 1953 (18,8 mm).

Regen vermengd met sneeuw komt tijdens deze maand ook meer voor: in Ukkel zijn er gemiddeld 2,4 sneeuwdagen. Op 28 november 1973 werd een van de grootste sneeuwdikten van de eeuw gemeten in Ukkel (34 cm). Het was de tweede dikste sneeuwlaag die er ooit werd gemeten.

De normale zonneschijnduur bedraagt in Ukkel 60 uur. De zonnigste maand november van de eeuw was die van 1989 (129 uur) en de somberste die van 1922 (20 uur).

@ KMI


31-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een tussendoortje van Juffrouw Ellen

 

Dag lieve Angeltjesvrienden, zoals jullie merken sta ik mijn woord gestand en kom ik even goeiedag zeggen tussen de (drukke) reorganisatiewerkzaamheden door : wij schieten goed op, en we blijven binnen de planning. Dat kan ook niet anders, met zo'n ploeg enthousiaste medewerkers.  Op 11.11 zijn we terug aan de slag. Vele knuffels van Juffrouw Ellen, die jullie allen heel erg mist en de groeten van de voltallige redactie.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een uitzonderlijk tijdsdocument uit Berlijn na de overgave

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten wet van wanten : de Loge in de VRT

 

.




Golfbrekers

Verbonden maar niet aan banden. 

KLIK HIER OM NAAR GOLFBREKERS TE GAAN


Foto

Deze blog leeft van de liefde, de wind en veel enthousiasme. U kan onze werking steunen via 

 banknr 610-5790800-88 

 IBAN BE56 6105 7908 0088 

 BIC DEUT BE BE




Archief Freddy Van Gaever : hier klikken


Opera, Belcanto - Operette en populair klassieke muziek
  • Hier klikken

  • Stuur ons uw reactie



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!