Angeltjes
01-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ten Huize van Renaat Veremans met Renaat Verbruggen (1960)

 

 

Dit fragment komt uit de reeks uitzendingen van de legendarische professor Joos Florquin "Ten Huize van", waarbij telkens een bezoek gebracht werd bij een vooraanstaand Vlaams kunstenaar.  In dit geval was het de componist Renaat Veremans, die aan de piano de bariton Renaat Verbruggen begeleidt in zijn eigen compositie "Vlaanderen".  Die uitzendingen gingen live de ether in.

Renaat Verbruggen, die na de oorlog optrad onder de naam Bert Roelants, omdat hij net zoals velen door de repressie getroffen was, heeft zich schuil gehouden onder de grote CVP-mantel maar hij is steeds een overtuigd Vlaams-nationalist gebleven.  Het is op die manier dat hij directeur geworden is van de toenmalige Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen, waar hij eerlijk gezegd, weinig artistieke potten heeft gebroken. De KVO was toen een stedelijke instelling en dat vormde natuurlijk ene grote financiële handicap, net zoals in Gent de KOG met zijn Franstalig répertoire en dito publiek  het niet kon volhouden.

Verbruggen was architect en in die hoedanigheid heeft hij samen met Appel en Haan de Nieuwe Schouwburg aan het Blauwtorenplein ontworpen. De mastodont, die eerst het gezelschap van de KNS en het KJT (Jeugdtheater) moest herbergen.   Lang heeft het niet geduurd, want na de renovatie van de Bourlaschouwburg is de KNS daar terug ingetrokken.

De stad Antwerpen heeft het nieuwe gebouw verhuurd en nu wordt het vooral gebruikt voor musicals en commerciële producties (en eveneens voor jeugdvoorstellingen).

Bij de aftiteling van het videofragment, verschijnt het adres waar Renaat Veremans destijds woonde : de Vlaamse Kunstlaan in Antwerpen.  Die is inmiddels omgedoopt in Camille Huysmanslaan. Van kleine weetjes wordt  een mens niet per se vrolijk.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maddens-doctrine als schaamlapje

 

Vraaggesprek met Joris van Hauthem

Bart De Wever verklaart maar al te graag (zoals onlangs in La Libre Belgique, 3 september 2009) dat de Vlaamse regering vasthoudt aan de zogenaamde Maddens-doctrine. Dat is in tegenspraak met wat CD&V-voorzitter Marianne Thyssen verklaarde (op dinsdag 22 september ’09): “Ik wil duidelijk maken dat we niet voor de Maddens-doctrine zijn. Ik wil ook heel duidelijk maken dat ook in het Vlaams regeerakkoord geen verwijzing staat naar die doctrine.” Reden voor een gesprek met Vlaams volksvertegenwoordiger Joris Van Hauthem, die tijdens de vorige legislatuur onvermoeibaar de Vlaamse regering ondervroeg over de beloofde staatshervorming en andere communautaire dossiers zoals BHV, het faciliteitenonderwijs, de Fransdolle burgemeesters in de Rand, enz.

Bart De Wever beantwoordt de critici van de Maddens-doctrine, de N-VA versie weliswaar, dat ze geen alternatief hebben.

Joris Van Hauthem: Nee, hij moet zeggen wat zijn alternatief is. Maddens heeft op een bepaald moment een vrije tribune geschreven waarin hij zegt: de strategie die de Vlaamse meerderheidspartijen in het Vlaams regeerakkoord gevolg hebben is blijkbaar mislukt. Dus, laten we het over een andere boeg gooien en (1) de eigen Vlaamse bevoegdheden maximaal benutten en uitoefenen, (2) de federale overheid niet meer bijspringen als die er om vraagt, en (3) ook ten aanzien van de federale overheid desnoods met belangenconflicten de zaak blokkeren als men vindt dat ze op ons bevoegdheidsterrein komen. De Wever heeft dat handig aangenomen en daar zijn doctrine van gemaakt en gezegd: “wij zijn geen vragende partij”. Dat is op zich al vreemd want ze zijn uit de regering Peeters gestapt omdat er geen garanties waren op een staatshervorming en nu stappen ze in de regering Peeters II precies omdat er geen garanties zijn op een staatshervorming. “En we gaan de Franstaligen uitroken, en ze zullen wel vanzelf aan tafel gaan zitten als ze centen nodig hebben”. Dat hebben we nu gezien, het antwoord van de Franstaligen is: “wij gaan geen geld meer vragen, wij gaan schulden maken.”

Blijkbaar heeft De Wever met de CD&V geen goede afspraken gemaakt?

Joris Van Hauthem: Inderdaad, er staan geen afspraken in het regeerakkoord. De eerste lakmoesproef was: hoe zit het nu met die begroting, de Vlaamse begroting in het globale federale plaatje? Daar zegt De Wever: “ja maar, we gaan naar een evenwicht, zo vlug mogelijk, dat is goed voor de Vlamingen”. En daar heeft hij gelijk in. De Vlamingen hebben er geen belang bij om het begrotingstekort te laten oplopen. Maar als men in het Overlegcomité vaststelt dat die andere entiteiten, het Brussels en Waals gewest nog een tekort gaan hebben tot respectievelijk 2018 en 2015, dan neemt de Vlaamse regering daar gewoonweg akte van. Dit klopt niet. Je kan dat niet zomaar laten passeren. Ze hadden op tafel moeten kloppen. Tot daar dus de Maddens-doctrine, of in ieder geval de N-VA-versie ervan. Men heeft de budgettaire situatie als breekijzer gewoon weggegooid.

De N-VA is in de vorige Vlaamse regering gestapt zonder een splitsing van BHV. In het nieuwe Vlaams regeerakkoord wordt er zelfs met geen woord meer over gerept?

Joris Van Hauthem: Men heeft vijf jaar geleden uren gedebatteerd over welk woord men rond BHV moest gebruiken. ‘Onverwijld’ of ‘onmiddellijk’. ‘Onverwijld’ stond op blz. 9 en ‘onmiddellijk’ bij ‘de Vlaamse Rand’ op blz. 78. Dat was het compromis. En nu staat er over BHV niets meer in. Een groot communautair luik in dat Vlaams regeerakkoord moest vanuit het Vlaams niveau druk op de ketel zetten. Het is niet gelukt. Nu zegt men: “we gaan helemaal geen druk meer zetten, we gaan zelf niets meer in dat regeerakkoord zetten want anders komen al die lastige Vlaams Belangers elke week op de tribune om te zeggen: hoe zit dat nu?” Als men het echt meent om een en ander in gang te zetten, dan moet men druk op de ketel zetten.

Wat is uw besluit uit die opgezette strategie van De Wever?

Joris Van Hauthem: Dat het een verkeerde strategie is. Men moet de confrontatie aangaan met het federaal niveau en desnoods ook met de andere entiteiten. Ik vind dat men, als het over praktische zaken gaat, altijd moet kunnen samenwerken maar als het over de essentie gaat, van wie draagt hier wat bij tot de welvaart van heel dit land, dan moet men zich niet terugtrekken, toch niet als Vlaams-nationalistische partij, alleen in een Vlaamse regering en zich tevreden stellen met “wij gaan hier pogen goed te besturen”, wat op zich lovenswaardig is. Ik denk dat een partij zoals N-VA toch wel wat meer ambitie moet hebben. Het Vlaams Belang gaat in ieder geval in het Vlaams parlement de vinger op de wonde leggen. We gaan ook belangenconflicten indienen in de geest van wat Bart De Wever en de N-VA ook altijd gezegd hebben.

 
De Maddensdoctrine (van K.U. Leuven-politicoloog Bart Maddens) komt erop neer dat Vlaanderen geen enkele communautaire eis meer stelt: “On n’est demandeur de rien sur le plan institutionnel”. In plaats daarvan moet Vlaanderen zijn bevoegdheden maximaal toepassen en desnoods bestaande afspraken met het federaal niveau, zoals het intern stabiliteitspact, opzeggen. De Vlaamse regering moet de Vlaamse belangen nauwgezet verdedigen en meer gebruik maken van het politieke wapen van het belangenconflict. Indien Vlaanderen effectief het been stijf houdt, dreigt een zware financiële kater voor het federale niveau en zullen de Franstaligen wel gedwongen worden om te onderhandelen over een nieuwe staatshervorming.  
 

http://www.splits.be/index.php?p=19&id=24

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : de multikul

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Adiel Debeuckelaere (1888 - 1979)

 

 

Debeuckelaere groeit op in de Rodenbachtraditie. Hij studeert in 1911 af in de klassieke filologie aan de Gentse universiteit. Hij behoort tot de intellectuelen die tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het IJzerfront de sociaal-culturele actie onder de frontsoldaten organiseren. Die is sterk Vlaamsgezind en katholiek getint. In de herfst van 1916 begint hij, als ‘ruwaard’ (leider), met de organisatie van de Frontbeweging. Het doel is een politieke drukkingsgroep op touw te zetten. Debeuckelaere schrijft de eerste Open Brief van de Frontbeweging aan de koning der Belgen, Albert I. Hij ligt ook aan de basis van de zaak van de Sublieme Deserteurs. Debeuckelaere wordt in september 1918 gevangengenomen door de Duitsers. Zij hopen hem te kunnen gebruiken in hun propaganda. Debeuckelaere houdt de boot echter af, ook tegenover de activisten.

Na zijn terugkeer uit het krijgsgevangenenkamp behoort Debeuckelaere tot de leiders van Het Vlaamsche Front, al zal hij nooit het gezag verwerven dat hij aan het front had. Debeuckelaere is eerder pragmatisch ingesteld en ziet de partij niet louter als een anti-Belgisch wapen maar als een middel om op de Belgische politiek te wegen. Op 10 november 1921, tien dagen voor de parlementsverkiezingen, waarin Debeuckelaere kandidaat zou zijn, wordt hij gearresteerd op beschuldiging van samenwerking met de Duitsers en aansporing tot defaitisme. Het proces eindigt op 24 augustus 1922 met vrijspraak.

In mei 1940 is Debeuckelaere het enige Vlaams-nationalistische parlementslid dat de Belgische regering naar Frankrijk volgt. Bij de bevrijding, in september 1944, wordt hij geïnterneerd, maar reeds op 24 december 1944 zonder meer vrijgelaten. Na de oorlog blijft hij actief in de beweging voor amnestie en in de organisatie van de IJzerbedevaarten.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 5

 

Edward Coremans


1870

De katholieken winnen de parlementsverkiezingen en vormen een homogeen katholieke regering.

Het Belgische politieke leven raakt nog meer dan voorheen in de greep van de strijd tussen klerikalen en antiklerikalen, die culmineert in de schoolstrijd (1879-1884). In de katholieke opinie krijgt de conservatieve ultramontaanse tendens (die meent dat het beleid van het land de goedkeuring moet wegdragen van de paus) de overhand. Progressieve en conservatieve liberalen verenigen zich in de oppositie rond een antiklerikaal programma. Wat er nog overblijft van een niet-partijgebonden V.B. verdwijnt nu snel. Enerzijds worden de Vlaamsgezinde belangen ondergeschikt gemaakt aan de ideologische. Vlaamsgezinden gaan elkaar onderling bestrijden in plaats van hun krachten te bundelen. Anderzijds gaan liberale en katholieke Vlaamsgezinden de V.B. met hun eigen levensbeschouwing vereenzelvigen om de andere kant beter te kunnen bestrijden. De liberalen doen dit met de slogan "klauwaert en geus", de katholieken vanaf 1881 met "Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus". Dit alles heeft een positieve weerslag op de leefbaarheid van een liberale Vlaamsgezindheid, maar doet geen fundamentele afbreuk aan de nog altijd sterk overwegende Fransgezindheid van de partij. Als verweer tegen deze evolutie ontwikkelt zich een traditionalistische ultragodsdienstige Vlaamsgezindheid in de geest van Guido Gezelle dat de overhand krijgt bij katholieke Vlaamsgezinden.

17 augustus 1873

De allereerste taalwet wordt van kracht.

Tijdens de tweede helft van de jaren 1860 eist de Landdagbeweging herhaaldelijk taalwetten. Het probleem van het taalgebruik in het gerecht komt als eerste aan bod. Het publiek is immers gesensibiliseerd door enkele door Vlaamsgezinden uitgelokte ‘gerechtlijke schandalen’ als die rond Jacob Karsman en rond het proces van Jan Coucke en Pieter Goethals (twee Vlamingen die in 1860 voor een Waalse rechtbank onschuldig ter dood veroordeeld zouden zijn zonder hun proces begrepen te hebben). Na de katholieke machtsovername in 1870 kent de V.B. haar eerste politieke successen. In 1872 dient de Antwerpenaar Edward Coremans, een katholiek Kamerlid verkozen voor de Meetingpartij, een wetsvoorstel in. Dat wordt in 1873 goedgekeurd. Al is het bij de bespreking in de Kamer op verscheidene punten afgezwakt, toch wordt het een belangrijke overwinning. Het Nederlands wordt in principe erkend als hoofdtaal van de strafrechtspleging in het Vlaamse land, maar de pleidooien en strafvorderingen mogen in het Frans uitgesproken worden. In Brussel krijgt het Nederlands maar een tweederangsrol. De wet zal goed toegepast worden, behalve in Brussel.

januari 1875

Het Leuvense studentengenootschap Met Tijd en Vlijt richt het Davidsfonds op.

Vanaf 1870 wordt het katholieke flamingantisme conservatiever en godsdienstiger door de groeiende levensbeschouwelijke tegenstellingen tussen klerikalen en anti-klerikalen. Die evolutie is bijzonder goed zichtbaar in Met Tijd en Vlijt, in de jaren 1860 progressief en democratisch, maar na 1870 reactionair. Het richt het Davidsfonds op als katholieke tegenhanger van het liberale Willemsfonds. Het Davidsfonds wordt de bezieler van de katholieke V.B. Het inspireert zich in zijn werking en organisatie op het Willemsfonds, maar dan vanuit een tegenovergestelde gezindheid, trouw aan zijn leuze "Voor Godsdienst, Taal en Vaderland". In de Davidsfondspublicaties staat de strijd tegen de vrijzinnigheid voorop. Het Davidsfonds kent op enkele jaren tijd een sterke expansie en het aantal plaatselijke afdelingen overtreft al snel dat van zijn liberale tegenhanger. Beide cultuurfondsen bouwen een netwerk uit van Vlaamsgezinde verenigingen verspreid over het Vlaamse land. Zo krijgt de V.B. voor de eerste maal een brede en permanente organisatorische basis.

28 maart 1875

Het eerste nummer van het studententtijdschrift De Vlaamsche Vlagge verschijnt.

De oplaaiende levensbeschouwelijke strijd in de jaren 1870 brengt ook de katholieke studerende jeugd in beweging. Sedert decennia hebben priester-leraren in de colleges het terrein voorbereid door hun leerlingen liefde bij te brengen voor hun moedertaal. Met de publicatie van De Vlaamsche Vlagge wordt de eerste stap gezet in de richting van een georganiseerde katholieke Vlaamse studentenbeweging. Deze beweging legt de klemtoon op de onverbrekelijke band tussen de Vlaamse en katholieke strijd. Dat is zeker zo in haar eerste fase, de jaren 1870, wanneer de zgn. blauwvoeterij van Albrecht Rodenbach overheerst. Deze ideologie bouwt verder op het anti-liberale en conservatieve gedachtegoed van Guido Gezelle. Anders dan Gezelle inspireren de blauwvoeters zich op de romantiek.

In de jaren 1880 echter slaat de katholieke studentenbeweging een meer gematigde richting in. Ze is tijdelijk bereid om samen te werken met andersdenkenden in een nieuwe Landdagbeweging voor de vernederlandsing van het onderwijs (zowel in het officiële als in het katholieke net). In samenwerking met de Nederduitsche Bond worden in 1885 en 1886 studentenlanddagen gehouden.

22 mei 1878

De taalwet op het bestuur wordt van kracht.

Inzake het taalgebruik in het bestuur eisen de Vlaamsgezinden tot 1870 enkel dat het Nederlands of beide landstalen gebruikt zouden worden in contacten tussen de rijksadministraties enerzijds en het publiek en de gemeentebesturen anderzijds. De Antwerpse katholieke volksvertegenwoordiger Jan de Laet wil met zijn wetsvoorstel uit 1876 op alle bestuursniveaus de taalvrijheid van de burger laten primeren op die van de ambtenaar, m.a.w. de ambtenaar moet de taal van de burger gebruiken en niet andersom. De uiteindelijke wet zwakt De Laets voorstel af op twee belangrijke punten: zij is niet van toepassing op Wallonië en op de gemeente- en provinciebesturen. In het Vlaamse land en Brussel moeten alle berichten en mededelingen van rijksambtenaren aan het publiek Nederlands- of tweetalig zijn. Bovendien moet de correspondentie met gemeentebesturen en personen er in het Nederlands gebeuren tenzij die dat anders wensen. Alleen in het arrondissement Brussel blijft het Frans de normale correspondentietaal. De nieuwe wet zet in vele Vlaamse gemeentebesturen een vernederlandsingsproces in gang.

Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De broer van mevrouw Kerremans : Hubert Lampo (Willem Elsschot - Aflevering 12)

 

 

Pliet (geen tikfout)  van Lishout, Louis-Paul Boon en Hubert Lampo (1951)

 

 

‘Een rustige, niet onvriendelijke burgerman die in het zakenleven stond en die als schrijver een paar zeer goede boeken heeft gemaakt.’ Zo typeert Hubert Lampo Alfons De Ridder/Willem Elsschot.

Amper vier jaar oud, leerde Hubert Lampo door toevallige omstandigheden Willem Elsschot kennen. Diens jongste zuster Emma was namelijk hun overbuurvrouw toen hij en zijn ouders nog woonden op het Kiel vlak bij het huidige voetbalstadion van Germinal Beerschot. Hij kende haar als madame Kerremans en zij was de grote hartsvriendin van de kleuter. Hij had daar “nonkel Fons” enkele keren op bezoek gezien. Flink wat later vernam hij dat hij schrijver was. En nog later dat hij Willem Elsschot heette.

Op zijn veertiende leest Lampo Elsschots Lijmen. Hij wou absoluut iets lezen van die broer van mevrouw Kerremans. Hij vond die zogenaamde briljante schrijfstijl in het geheel niet briljant en zelfs een beetje ouderwets.

De volgende ontmoeting vindt plaats midden in de Tweede Wereldoorlog. Lampo woont dan samen met zijn toenmalige vrouw Mia en haar vader Frans Smits in de SintVincentiusstraat 23. (Hubert Lampo is van 1943 tot 1945 gehuwd geweest met Mia Smits, die in zijn boeken terug te vinden is als Mary of Marie-Thérèse). Pa Smits was de achterneef van Alfons De Ridder en werkte aan diens levensbeschrijving.

Op een ochtend in 1943 loopt de gebiografeerde ijskoud binnen. ‘Elsschot had Het dwaallicht bij zich’, reconstrueert Lampo. ‘Ik heb de novelle onmiddellijk gelezen en de schrijver gevraagd of ik het mocht hebben voor het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Het mocht.’

Lampo is de toen enige nog levende getuige van het totstandkomen van de tweede versie van de hagiografie (tien jaar na de eerste). Veel vertrouwde zijn schoonvader hem echter niet toe. ‘De Smitsen waren gesloten figuren. Ik denk dat Smits zich gebaseerd heeft op de autobiografische gegevens die Elsschot destijds had geschreven aan het Gemeentearchief in Den Haag. Verder zag ik hem in de weer met stapels knipsels die De Ridders oudste zoon Walter hem had bezorgd.’

Elsschot kwam vrijwel nooit naar de redactievergaderingen van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Tot onbegrip van hoofdredacteur Herman Teirlinck, bij wie het er niet inging dat je als auteur geen interesse kon hebben voor het literaire leven.

Op een bepaald ogenblik verdenkt Willem Elsschot, argwanend van aard dat hij is, Hubert Lampo ervan dat hij de enige is die zijn ingezonden stukken leest en dat die hele reeks redacteuren er zich niets van aantrekt. Terwijl redactiesecretaris Lampo er geen inspraak in had.

Al wat Elsschot inzond werd sowieso geaccepteerd, daar werd niet over gepalaverd. Hij gold toen al als een van de grote schrijvers.

Een uitzondering daarop was wel het omstreden Borms-gedicht. Daarover werd wel gediscussieerd, maar de exacte omstandigheden herinnert Lampo zich niet meer.

‘De jonge schrijversgeneratie had veel respect voor de oude generatie’, zegt Lampo. ‘Niet de mentaliteit van tegenwoordig, dat ze je op de mesthoop gooien als je vijf jaar ouder bent.’

Vanaf 1948 was Lampo rijksinspecteur bij de dienst voor de Openbare Bibliotheken van Oost-Vlaanderen en vanaf 1964 van heel Vlaanderen. In die hoedanigheid kende hij de bibliotheken goed. ‘Als niet-katholieke schrijver stond Elsschot niet in de bibliotheken. Wat niet belette dat iedereen hem kende. Elsschot heeft zichzelf gemaakt. Zelfs al is het op een vrij primaire manier. Lijmen is verschenen bij Gust Janssens, een kleine drukker in de Kerkstraat. Neen, dat was niet vreemd, laat staan belachelijk. We zitten dan nog niet in de glorietijd van de grote uitgeverijen in Vlaanderen. Na Lijmen is Elsschot naar Nederland getrokken met zijn boeken.’

‘Elsschot wist dat ik zijn werk apprecieerde. Als lezer van de Volksgazet wist hij dat uit mijn artikelen. Ik denk dat ik hem mijn recensies toestuurde. Omdat ik hem een goed schrijver vond.’

‘Nooit heb ik Elsschot noch iemand anders om advies gevraagd, laat staan mijn manuscript laten lezen. Ik denk dat "De ruiter op de wolken" het enige en eerste is wat Elsschot van mij gelezen heeft. En dat was dan nog omdat hij het hoorde te lezen voor de Kryn-prijs. Ik was helemaal niet teleurgesteld in hem toen ik de prijs niet kreeg.. Wim Meeuwis heeft hem toen gekregen, geloof ik.’

Elschot had dadelijk het verhaal van Lampo’s huwelijk met Mia Smits herkend. De brief daarover aan Lampo is niet te vinden, maar het in een privé-archief gevonden antwoord van Lampo erop zegt haast alles.

5.12.1945

 

Ik dank U  van harte voor Uw vriendelijke brief van 1 december j.l.

Zeer zeker, er moeten op de bewuste blz. en op enkele andere nog eenige zaken gewijzigd worden: het heele ding is trouwens nog te warm van de pen. Voor het ooit ter perse gaat, neem ik het trouwens in zijn geheel nog eens onder het mes....

Ik geef  toe in ruime mate op auto-biografische elementen te hebben beroep gedaan. Doch het zou me spijten als de toon hier of daar werkelijk rancunieus (sic) zou schijnen...U begrijpt vanzelfsprekend,  dat het tamelijk delicaat voor me is grondig op Uw begrijpenden brief verder in te gaan. Sta me echter toe te verklaren dat niets in mijn boek betreffende de familie ‘Maréchal’ verzonnen is en ik op de meeste plaatsen ver beneden de waarheid blijf. Het personage van Nik daarentegen is meer een product van verbeelding...... Als we schrijven zijn we immers allemaal subjectief en iemand van aan den anderen kant der barricaden zou misschien een roman kunnen in mekaar knutselen,  die als het ware een negatief van den mijne is......

Volkomen verbeelding zijn al de dingen die Nik’s oorlogsherinneringen betreffen, evenals het geval met de tooneelspeelster. Natuurlijk ook het slot, waar de held met zijn jeugdliefde besluit te breken. Ik werkelijkheid ben ik het geweest die zonder eenige reden om tien uur ’s avonds door de vereende krachten der familie eruit ben gesmeten (waarvoor ik me op het ogenblik overigens feliciteer...) Ja, als ik over de koele, rustige en toch zoo rake pen van Willem Elsschot zou beschikken, dan had ik mijn eigen geschiedenis onverbloemd van naadje tot draadje verteld....en dan ware het misschien een meesterwerk geworden.

Weet tevens dat het in feite oorspronkelijk mijn bedoeling niet was mijn eigen verhaal geheel of gedeeltelijk te schrijven. Het is vanzelf gekomen en zonder de geringste wraakbedoelingen.

En ik zou er tegen hebben gevochten, ware het niet dat ik kort na de breuk met mijn ex-vrouw Ary Delen op het lijf ben geloopen, toen ik nog helemaal vol van de misère, mijn geschiedenis vertelde. Hij gaf me de raad er literatuur uit te maken, raad dien ik niet wilde volgen. Toen ik echter bij de compositie van mijn roman meer en meer uit eigen belevenissen bleek te putten, schoten mij zijn woorden te binnen. Ze hielpen mij bij het terzijde schuiven van mijn scrupules.

Ik meende U in het bijzonder deze enkele toelichtingen verschuldigd te zijn. Geloof, dat ik U dankbaar ben om Uw suggesties: ik weet dat U alleen uit zuivere litteraire beweegredenen handelt.

 P.S. Ja, ik heb gezien dat er in ‘Het dwaallicht’ een deel werd toegevoegd, zeer gepast trouwens en volkomen verantwoord!

Krynprijs of niet, in elk geval zal mijn boek in het najaar 1947 bij Manteau verschijnen. Ik heb zelf zoo laat die datum gesteld, omdat dan al die rommel van mijn echtscheiding achter de rug zal zijn. Op zekere dag zal mijn boek natuurlijk  wel in handen vallen van lui die er zichzelf in weervinden. Maar voor dien tijd reken ik er op, dat er niets van het geval doorlekt. Er zijn immers in echtscheidingsprocedures steeds gelegenheden te over mekaar den duivel aan te doen. En ik heb een serieuze reden om er rap van af te zijn.

Met hartelijke dankbaarheid en zeer toegenegen H.L.

Na Elsschots dood werkt Lampo mee aan het herdenkingsnummer van het NVT. Onder de titel ‘Van miskenning tot onaantastbare waarde’ schrijft hij vijftien pagina’s vol. ‘De Hollanders maken er nu van dat zij Elsschot hebben bekend gemaakt, net zoals ze later Boon hebben opgeëist. Helemaal niet. Elsschot was bekend.’

Raymond

 

Vrij bewerkt naar "Een Man van Woorden" door Martine Cuyt


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 november : I crisantemi (Puccini - instrumentaal)

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 De Islam en het geld
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

Het islamitisch recht verbiedt de woekerrente in al haar gedaanten. Degenen die voordeel halen uit het lenen met interest worden met hel en verdoemenis bedreigd. Islamitisch bankieren zit dan ook in de lift, zelfs in het Westen.

 

Omdat interest op leningen verboden is zijn sommige beroepen streng verboden voor moslims: kredietverlener, verzekeraar, wisselagent. Het probleem zit hem niet bij het politieke regime (kapitalisme of socialisme) maar wel in het ‘werk’ geleverd door het geld. Een bepaalde som uitlenen en een grotere som terugkrijgen staat volledig haaks op de islam. Daarom worden de handel en de eerlijke handelaar uitdrukkelijk geloofd. De trouwste volgeling van Mohamed was Aboe Bakr, een eerlijke koopman. De handel staat in hoog aanzien in de koran, dit in tegenstelling tot de landbouw die geminacht wordt.

 

Sommige moslimlanden hebben nochtans het kapitalisme  geïntegreerd. Denken wij maar aan Saudi-Arabië: arme bedoeïenen werden plotseling schatrijk. Maar deze wahabitische soennieten zijn niet verbaasd over hun plotse rijkdom. Zegt de koran immers niet dat de arme door Allah verrijkt zal worden? De islam staat niet in de weg van het financiële succes. Het beste voorbeeld hiervan is wel dat van de familie Bin Laden.

 

De hedendaagse integristische islam heeft geen enkel complex wat geld betreft, op voorwaarde dat het geld gezuiverd wordt door het geven van aalmoezen.

.

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff 

 

 

 

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het klimaat in november

 

Tijdens de eerste Franse republiek werd de maand november de ‘nevelmaand’ genoemd. Het is inderdaad de maand tijdens dewelke de mist steeds weer terugkomt. Wanneer het weer stabiel is en de temperaturen voldoende laag zijn immers alle voorwaarden voor de vorming van mist vervuld. In de loop van de maand dalen de dagtemperaturen gemiddeld met zo’n 4 graden in Ukkel: de gemiddelde dagtemperatuur bedragen ongeveer 8° C aan het begin van de maand en zakken tot ongeveer 4°C tegen het einde van de maand. In het grootste deel van het land liggen de normale maandelijkse maxima in de buurt van 9°C. Op de hoogplateaus in het zuiden van het land kunnen ze in de buurt van slechts 5°C liggen. De normale maandelijkse minima variëren van 3°C in het vlakke deel van het land en 0°C op de hoger gelegen delen en in de Ardense valleien. In Ukkel bereiken de dagelijkse maxima nog slechts in uitzonderlijke gevallen 20°C: 20,4°C op 7 november 1955, 20,2°C op 4 november 1994 en 20,3°C op 12 november 1995. Er kunnen in november ook reeds winterdagen voorkomen (dagen met maxima onder het vriespunt): op 3 november 1980 steeg het kwik in Ukkel niet boven –2,4°C. De absolute minima kunnen zeer laag zijn: op 30 november 1921 bedroeg het minimum in Ukkel –11°C. In de Ardense valleien duiken de temperaturen veel vaker onder –10°C.

De maand november is over het algemeen ook een tamelijk natte maand, het regent immers gemiddeld twee dagen op drie. De normale neerslagtotalen liggen tussen 60 en 120 mm, naargelang van de plaats. Onweders komen in deze tijd van het jaar minder voor en bijgevolg is ook zeer intense neerslag eerder zeldzaam. Op 3 of 4 november 1940 (naargelang van de streek) leidden hevige regen op verschillende plaatsen tot dagtotalen van meer dan 50 mm. Het dagtotaal bedroeg 65 mm in Leopoldsburg, 70 mm in Thimister en 114 mm in Chiny. In Ukkel was de maand november 1991 de natste van de eeuw (174,6 mm) terwijl de droogste maand november die was van 1953 (18,8 mm).

Regen vermengd met sneeuw komt tijdens deze maand ook meer voor: in Ukkel zijn er gemiddeld 2,4 sneeuwdagen. Op 28 november 1973 werd een van de grootste sneeuwdikten van de eeuw gemeten in Ukkel (34 cm). Het was de tweede dikste sneeuwlaag die er ooit werd gemeten.

De normale zonneschijnduur bedraagt in Ukkel 60 uur. De zonnigste maand november van de eeuw was die van 1989 (129 uur) en de somberste die van 1922 (20 uur).

@ KMI


31-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een tussendoortje van Juffrouw Ellen

 

Dag lieve Angeltjesvrienden, zoals jullie merken sta ik mijn woord gestand en kom ik even goeiedag zeggen tussen de (drukke) reorganisatiewerkzaamheden door : wij schieten goed op, en we blijven binnen de planning. Dat kan ook niet anders, met zo'n ploeg enthousiaste medewerkers.  Op 11.11 zijn we terug aan de slag. Vele knuffels van Juffrouw Ellen, die jullie allen heel erg mist en de groeten van de voltallige redactie.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een uitzonderlijk tijdsdocument uit Berlijn na de overgave

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten wet van wanten : de Loge in de VRT

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Pater Jules Callewaert (1886 - 1964)

 

 

 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vlucht pater Callewaert naar Groot-Brittannië. Hij verdedigt in enkele vluchtelingenbladen het pacifisme, wat een storm van protest uitlokt bij de Franstalige Belgische dagbladen. Callewaerts vredespolitiek is nauw verbonden met zijn Vlaamsgezindheid, die door de oorlog sterk radicaliseert. Hij keurt de door de bezetter doorgevoerde splitsing van de ministeries goed en hoopt op een Groot-Nederlandse republiek.

Na de oorlog wordt Callewaert de pleitbezorger van een katholiek Vlaams-nationalisme. Bij de parlementsverkiezingen van 24 mei 1936 biedt het VNV hem het mandaat van gecoöpteerd senator aan. Hij weigert, hoewel zijn ideeën aanleunen tegen die van het VNV en hij een persoonlijke vriend is van VNV-leider Staf de Clercq.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog blijkt dat Callewaert niet houdt van het nationaal-socialisme, de SS en de DeVlag. Toch hoopt hij op een Duitse overwinning zodat Vlaanderen onafhankelijk kan worden. Na de dood van zijn vriend De Clercq bekritiseert hij openlijk de politiek van het VNV. Op 3 maart 1943 bezorgt hij aan de nieuwe VNV-leider Hendrik Elias zijn open brief, waarin hij de collaboratiepolitiek aanklaagt. Het VNV moet volgens hem twee valse principes - Duitsland moet de oorlog winnen en het nationaal-socialisme - opzijschuiven.

Grote ophef veroorzaakt pater Callewaert ook met zijn verslag aan Leopold III over de houding van de Vlamingen tegenover het vorstenhuis. Hij pleit daarin voor een autoritaire staat en wijst de parlementaire democratie zonder meer af.

Na de oorlog wordt Callewaert gearresteerd en veroordeeld tot zes jaar hechtenis. Op 23 oktober 1948 komt hij vrij, op voorwaarde dat hij België verlaat. Daarop vestigt hij zich als aalmoezenier in Zwitserland. In de lente van 1950 keert hij terug.

 

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 4

 

 

Julius Vuylsteke

 

1863

De zaak Jacob Karsman verhit de gemoederen in Vlaanderen.

Karsman is de hoofdfiguur in een incident dat de aandacht vestigt op de achteruitstelling van de Nederlandstaligen in het Belgische gerecht. In april 1863 geeft hij een dichtstuk uit zonder de naam van de drukker te vermelden, wat in strijd is met de wet. Dit levert hem een boete van 5 frank op. Karsman tekent protest aan bij het hof van beroep in Brussel en kiest de liberale Vlaamsgezinde voorman Julius Vuylsteke als advocaat. Vuylsteke wil in het Nederlands pleiten, maar krijgt daarvoor van de rechter geen toestemming. Het hof vaardigt een arrest uit dat hem verplicht het Frans te gebruiken. Hierop verlaat Karsman de zaal. Hij wordt bij verstek veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. Dit incident lokt hevig protest uit van de Vlaamsgezinden en vormt de inzet van een jarenlange strijd voor een wet op het taalgebruik in het gerecht.

21 november 1864

De spelling De Vries-Te Winkel wordt in België officieel aanvaard. Nederland doet dit twee jaar later zodat er eindelijk spellingeenheid is.

In 1863 werken de Nederlanders Matthias de Vries en Jan te Winkel een nieuwe spelling uit met het oog op de samenstelling van het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Maandenlang wordt hier in België over geredetwist. Vooral de katholieke bladen gaan in de aanval. Ze beschouwen deze nieuwe poging tot ‘verhollandsching’ van de spelling als de zoveelste manoeuvre tot hereniging van Noord en Zuid. Hun kritiek mag echter niet baten.

1864
 
De eerste landdag vindt plaats in Antwerpen.

De protestmeetings rond de zaak Jacob Karsman (1863) vormen de aanzet tot de Landdagbeweging. Die groeit uit het protest tegen de conservatieve liberale regering dat in het begin van de jaren 1860 progressieve liberalen, Vlaamsgezinden en katholieken verenigt (o.a. in de Antwerpse Meetingpartij). De Landdagbeweging streeft naar de vorming van een onafhankelijke volkspartij, waarin de taalstrijd een onderdeel vormt van een ruimer vooruitstrevend hervormingsprogramma. Er worden achtereenvolgens landdagen gehouden te Antwerpen (1864), te Gent (1866) en te Brussel (1867).

Wegens het kiessysteem (dat alle zetels in een kiesdistrict geeft aan de partij met de meeste stemmen) kan de onafhankelijkheid van de volkspartij maar relatief zijn. In feite leunt ze aan tegen de katholieke partij. De publicatie van de pauselijke encycliek Quanta Cura in 1864, waarin de moderne vrijheden worden veroordeeld, wakkert de levensbeschouwelijke tegenstellingen aan. Vlaamsgezinde liberalen die voorrang geven aan de strijd voor de vrijzinnigheid keren terug naar de liberale partij. In de katholieke partij wordt de conservatieve vleugel sterker.

Omstreeks dezelfde tijd voltrekken zich in de jonge arbeidersverenigingen afscheuringen onder invloed van vrijzinnigen. Er komt een einde aan het veelbelovende bondgenootschap tussen de V.B. en de beginnende arbeidersbeweging dat in het kader van de onafhankelijke volkspartij is ontstaan. Het ontluikende socialisme zal van bij het begin wantrouwig staan tegenover de ‘klerikale’ V.B. De aanhang van de V.B. blijft voorlopig beperkt tot de (vooral katholieke) kleine burgerij.

1867

Peter Benoit komt aan het hoofd van de Antwerpse Ecole de musique/ Vlaamsche Muziekschool.

Dit moment markeert een nieuwe fase in de Vlaamse muziek. De band met de V.B. wordt strakker aangehaald. De Vlaamsche Muziekschool moet volgens Benoit de ‘levensbron’ van de Vlaamse muziekbeweging worden. In zijn muziekleer is alles te herleiden tot een terugkeer naar de natuur en tot de Duitse romantische opvatting van de natie als een volkseenheid. Hij pleit voor het behoud van de eigen aard, taal en muziek. Alleen uit het oude volkslied is volgens hem nog ‘de ware volksgeest’ te distilleren. In vroeger tijden was het volk immers nog niet van zijn eigen taal ‘vervreemd’ en was de muziek nog niet ‘besmet’ met vreemde invloeden.

Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ANC moet verduidelik (Peter)

 

 

 

.

Die DA (Demokratiese Alliansie), grootste opposisieparty in die Suid-Afrikaanse parlement, se skadu-minister vir Polisie – Mevr. Dianne Kohler-Barnard – het die regerende ANC (African National Congress) daarvan beskuldig dat hulle voete sleep, en dat hulle ‘n dubbele agenda oor misdaad het.  Suid-Afrika is die gasheerland vir die volgende Wêreldbeker-voetbaltoernooi wat van Mei tot Julie 2010 in die land sal plaasvind.  Aangesien Suid-Afrika die wêreld se nommer een misdaadland is, word daar ‘n groot vraagteken geplaas oor die algemene veiligheid in die land, maar meer spesifiek oor die veiligheid van voetbalspelers, asook die duisende oorsese toeriste wat ondersteuners (supporters) van voetbal is.

.
Mevr. Kohler-Barnard, wat voorheen ‘n joernalis was, het gesê die regering moet ophou met sy leë beloftes dat die land se sekuriteit opgeskerp word, en dat dit in 2010 vir oorsese toeriste veilig sal wees.  “Daar is ‘n reuse tekort aan polisielede in die land.  Ons benodig veel meer lede; ons benodig goed opgeleide polisiemanne- en vroue; daar is nog té veel polisiebeamptes wat nie kan skryf nie; daar is té veel beamptes wat nie minstens 3-talig is nie; en wat nie voertuie kan bestuur nie.  Die meeste polisiebeamptes beskik nie oor die basiese kennis en ervaring wat van ‘n beampte verwag word nie, en daar is hopeloos té veel korrupsie in die Polisiediens,” het sy gesê.
.

Die land beskik net oor 2 forensiese laboratoriums, en asgevolg van personeel wat swak (of gladnie!) forensiese opleiding gehad het, is daar tans ‘n waglys van 20 000 monsters (samples) wat getoets moet word.  Mevr. Kohler-Barnard het die regering ook gekritiseer omdat daar soveel familie en vriende van polisie-offisiere is wat aanstellings by die polisiediens kry.

.
Die jongste misdaad-statistiek is op 22 September 2009 deur die Minister van Polisie – Nkosinathi Mthethwa – bekend gemaak.  Dit sluit syfers van 2008 en 2009 in.  Seksuele misdrywe: Styg met 10,1%; Rooftogte by privaat-wonings: Styg met 27,3%; Hijackings van auto’s: Styg met 5%; Hijackings van vragwagens: Styg met 15,4%; Rooftogte by besighede: Styg met 41,5%; Handelsmisdaad: Styg met 18,7%.
.

Die VF+ (Vryheidsfront Plus) se skadu-minister van Polisie – Pieter Groenewald – sê dat, in ag genome die jongste syfers, plus dié van die vorige boekjaar, beteken dat rooftogte by privaat-wonings nou met alstesaam 54,2% gestyg het.  Hy het beklemtoon dat dit “absoluut onaanvaarbaar” is.  “Die regering moenie net aan toeriste dink as hy misdaad wil beveg nie, wat van ons eie mense!  Die regering kan nie eers die veiligheid van toeriste waarborg nie, wat nog te sê van sy eie mense, belastingbetalers en wetsgehoorsame burgers !
.

Die redakteur van “The South African”, ‘n internetkoerant vir Suid-Afrikaanse “Expats”, skryf dat die amptelike misdaadsyfers in Suid-Afrika “caused the British statistics to lose much of their shock value.”  Dit is bekend dat Brittanje se moordsyfer van 921 per jaar, die hoogste in heel Europa is, en dat dit die Britte erg geskok het.  Suid-Afrika se 31 029 moord- en stafbare manslag-syfers (dit is 98 moorde per dag) stel alle ander lande se syfers in die skadu.
In Suid-Afrika sterf daar meer mense aan die hand van ‘n moordenaar as wat daar soldate in ‘n oorlog sterf.  Die land se moordsyfers is 8 keer meer as die wêreld se gemiddelde.  Sedert 1990 het meer as 3 080 blanke boere (voedselprodusente) aan die hand van ‘n moordenaar gesterf.  Genoemde syfers is maar net diegene wat deur Censorbugbear opgespoor kon word.  Daar is vele meer gevalle wat nie amptelik gedokumenteer is nie, en van wie die publiek onbewus is.  Die ANC-regering is bewus van hierdie toedrag van sake, maar in 15 jaar van “democracy” het hy nog nie daarin geslaag om ‘n vermindering in hierdie skoksyfers te weeg te bring nie.
Die ANC is berug vir sy leë beloftes.

Peter



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wapenbroeders - Willem Elsschot - Louis-Paul Boon (aflevering 11)

 

 

Louis-Paul Boon met echtgenote Jeanneke (circa 1955)

De herinneringen van Jeanneke Boon. 

In 1945 krijgt Louis Paul Boon voor De Voorstad groeit de allereerste Leo J. Kryn-prijs die de uitgeverij Manteau had uitgeschreven. Dank zij Willem Elsschot en andere leden van de jury. En niet te vergeten, ook dankzij mevrouw (Jeanneke) Boon.

Jeanneke Boon had op de allerlaatste bladzijde van het manuscript ‘Enzovoort, enzovoort...’ geschreven en het geheel voor de prijs ingestuurd.

Boon was niet thuis toen de brief van Manteau toekwam, waarin stond: ‘Het interesseert ons het manuscript in druk uit te geven. Ingesloten het contract.’ Het was Jeanneke die hem las en ze was zo blij dat ze in haar opwinding de kolen van de kachel in de soep gooide.

Tijdens het banket ter gelegenheid van de prijsuitreiking zat Jeanneke Boon aan tafel tussen haar man en Elsschot.

Jeanneke: ‘Wij hebben daar goed gegeten, maar ik weet niet meer wat. Eerst hield mevrouw Manteau een toespraak, bij het aperitief, daarna mevrouw Kryn. Beiden zeiden dat ze gelukkig waren met Louis. Blij dat ze hem gevonden hadden. En ook Elsschot bracht een korte hulde aan Louis.’

‘Elsschot zat links van mij aan tafel. Hij zat daar als een serieuze mens zoals die anderen serieuze mensen waren. Absoluut geen dikke nek. Een gewone mens. Later op de avonds bleek hij nog amusant ook.’

‘We aten en we dronken wat, en Elsschot begon moppen te vertellen waarvan ik er geen enkele begreep. Neen, dat had niets met zijn Antwerps accent te maken. Hij sprak alles behalve onduidelijk. Hij sprak beschaafd.’

‘Toen Louis hem aansprak met meneer Elsschot, zei hij: “’t Is meneer De Ridder.” Ik zie hem nog voor mij, Elsschots vierkante kop met lang voorhoofd.’

“Uw man kan iets”, zei hij tegen mij. “Houd hem goed in ’t oog. Zonder u is hij niets.” Die woorden heb ik altijd onthouden.’

‘Later op de avond begon Elsschot te zingen.’ Volgens Boon waren het Duitse, antifascistische liederen en kunnen het er geen andere geweest zijn dan nummers van Ernst Busch, een repertoire dat Elsschot na aan het hart lag. De vriendschap tussen Boon en Elsschot was bezongen en beklonken.

‘Er is veel gepraat die avond. Elsschot met Louis en Louis met Elsschot. Nee, wij hebben de tafelschikking niet veranderd. Ik boog mij een beetje naar achteren en dan konden ze perfect met elkaar babbelen. Over boeken, maar ook over andere dingen.’

Het echtpaar Boon was pas om 19 uur thuis nadat het Elsschot , die wat boven zijn theewater was, op zijn tram naar Antwerpen had gezet.

Jeanneke: ‘Louis keek op naar Elsschot. Ik denk dat ze van elkaar hielden.’

Abel Golaerts, het boek dat volgt op De voorstad groeit,  stuurt Boon ter lezing naar Elsschot en die herkent er het levensverhaal in van schilder Vincent van Gogh. Jeanneke: ‘Elsschot schreef terug dat Louis een labbekak was: “Gij durft niet direct zeggen wie de vader van Abel is.”

Elsschot geeft commentaar en een inleiding op Mijn kleine oorlog. Boon schrijft op zijn beurt enkele opmerkingen bij Het dwaallicht.

‘Een harde vriendschap’, zegt Jeanneke. De vriendschap bekoelt wanneer Elsschot niet alleen het Borms-gedicht schrijft, maar dat ook wil opdragen aan Louis.

‘Ik heb het aan Louis gevraagd: “Heeft hij dan sympathie voor de Duitsers?” “Maar nee”, zei hij. “ Hij wil gewoon niet dat ze die man doodschieten. Dat hoeft voor mij ook niet, maar hij moet het gedicht aan mij niet opdragen.”

Boon, die zelf in een concentratiekamp had gezeten, vond dat dit niet kon.

Jeanneke blijft echter benadrukken dat ze wapenbroeders waren. ‘Elsschot was Reinaert en Louis Isengrimus.’

Het verhaal eindigt waar het begon: met de Leo J. Kryn-prijs. In 1962 treedt Boon in de voetsporen van Elsschot. Hij neemt als jurylid zijn plaats in van de in 1960 overleden Elsschot.

Veertien jaar later, of vijf jaar voor zijn dood, is Boontje zijn oude vriend nog niet vergeten. Aan zijn oud-uitgeefster Angèle Manteau schrijft hij: (...) en heel wat mensen die op bezoek komen, zeggen: ‘Ik moet u de groeten overmaken van Angèle Manteau.’ Daar ben ik steeds blij om, en vertel dan van onze eerste ontmoetingen uit de tijd dat de Voorstad nog groeide. En Willem Elsschot nog leefde. Maar wie leeft er nu nog? Niemand meer. Ik schrijf nog voor de muren.’

Raymond


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er was eens ... Minerva

 

Klikt u hieronder voor een diamontage

 

Bijlagen:
Minerva Happening.wmv (3.8 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 De Islam en sexualiteit
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

Voor de belevers van de islam is lichamelijke reinheid een gebod. Men zou zelfs kunnen spreken van een obsessie van het  zuiveren. Alle lichaamsopeningen waaruit afscheidingen gebeuren dienen in het oog te worden gehouden. Sperma, urine, fecaliën en slijm zijn onrein en dus zondig. De manier waarop de anus en de genitaliën dienen gewassen te worden worden op een gedetaillerde manier beschreven: alleen met de linkerhand. Dit is de hand die voorbehouden is voor deze functies. Men zal dus nooit eten met de linkerhand, maar alleen met de ‘edele’ rechterhand.

De menstruerende vrouw wordt als onrein beschouwd en ieder lichamelijk contact met haar moet worden gemeden tijdens de maandstonden.

Men moet zich ook reinigen voor het gebed. Als er geen water voorhanden is moet het gebeuren met zand ...

De gelovige moslims zijn rein, ongelovigen zijn onrein en mogen de heilige moskee niet betreden.

Onnodig te zeggen dat de heilige boeken, koran en soenna, bol staan van raadgevingen in verband met het reinigen en zuiveren. Voor een moderne westerse geest is het uitermate stuitend dat religieuze en juridische teksten zich bezig houden met het intieme leven van de gelovigen. Wij zouden dergelijke teksten alleen verwachten in gespecialiseerde medische werken die de sexualiteit behandelen.

In de islam is de seksualiteit niet ongebreideld: zij bestaat niet buiten het huwelijk. En het huwelijk is de helft van de godsdienst. Mannen en vrouwen mogen geen seksuele betrekkingen hebben buiten het huwelijk, want dan zouden zij zich gedragen als wilden of als dieren.  De dwanggedachte van de islam is dat de mens ‘opgevoed’ moet worden om zich beschaafd te gedragen, om niet te verworden tot dier. Daarom is de mens die zijn haar wild laat groeien, zich niet wast, om het even wat eet en verschillende sexuele partners heeft de totale negatie van een “menselijke en religieuze opvoeding”. De mens onderscheidt zich van het dier omdat het redelijk is, en deze goedbegrepen redelijkheid leidt hem naar de onderwerping aan de wil van God (moslim).  

Zich onderwerpen aan God is de natuurlijke godsdienst van de mens. Opstand tegen God is des duivels. De seksuele vrijheid die geen verschil kent tussen goed en kwaad, of tussen het reine en het onreine, is een afwijking, een aberratie. De banalisatie van de homoseksualiteit is des duivels en pervers. In de islam mag de mens niet vrij over zijn lichaam beschikken, eten wat hij wil of doen wat hij wil. De westerse psychanalyse raadt aan om zich vrij uit te drukken, om zichzelf te zijn, om te zeggen wat men op het hart heeft. De islam predikt daarentegen terughoudendheid – op straffe van repressie.  Men moet aan zelfcontrole doen, zichzelf sommige zaken ontzeggen, sommige woorden niet uitspreken. De seculiere en laxistische westerse seksuele moraal staat lijnrecht tegenover de starheid van de islamitische moraal. In dit verband kan men werkelijk spreken van een botsing der culturen.

Zowel vrouwelijke als mannelijke homoseksualiteit worden in de strengst mogelijke termen veroordeeld, en voor deze zondaars kan alleen maar de doodstraf geëist worden.

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

.


30-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weet u wat Halloween is ?

 

Wellicht wil u er niets mee te maken hebben, maar voor de nieuwe generatie hoort halloween er gewoon bij. Een import-gebeuren met vooral commerciële oogmerken : morgen, 31 oktober,  is het officieel zover.

Halloween, ook genoemd All Hallows' eve(ning), is de Engelse naam voor allerheiligenavond. Het feest wordt gevierd op 31 oktober, de avond voor Allerheiligen.

Halloween is een feestdag die vooral in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada gevierd wordt.

Op 31 oktober verkleden kinderen zich en bellen als het donker wordt aan bij huizen in de buurt die versierd zijn met pompoenen en lichtjes, en roepen "trick or treat" (de keuze gevend tussen een plagerijtje uithalen of een versnapering krijgen). De bewoners geven de kinderen dan snoepjes. Jonge volwassenen gaan soms naar Halloweenfeesten.

In belgië en Nederland wordt er steeds meer aandacht besteed aan het Halloweenfeest/Allerheiligenavond. Dit gebeurt meestal niet in de vorm van langs de deuren gaan en snoep ophalen maar wel door Halloween-feesten en het versieren van huizen.

De naam is afgeleid van Hallow-e'en, ofwel All Hallows' Eve, de avond voor Allerheiligen, 1 november. In de Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. Dit was een heidens feest, de katholieke kerk maakte er later Allerheiligen(avond) van. Het feest is in de negentiende eeuw door Ierse immigranten naar de Verenigde Staten gebracht.

In Engeland werd Halloween vooral door de Kelten gevierd. De geesten die uit dode mensen op zouden rijzen, werden aangetrokken door voedsel voor het neer te leggen op de deuren. Om echter de boze geesten af te weren droegen de Kelten maskers. Toen de Romeinen de Britse eilanden binnenvielen vermengden ze de Keltische traditie met hun eigen tradities, die eind oktober natuurlijk de viering van de oogst betroffen, en ook het eren van de doden.

De aandacht die in Nederland en België aan Halloween wordt besteed stijgt, maar heeft bij lange na niet het niveau van dat in de VS. Dat zal ook te maken hebben met het feit dat op 11 november in de lage landen het Sint Maartenfeest wordt gevierd. Het meest opvallende gebruik van dit feest is dus ook de deuren langs gaan met een lampion en bedelen om snoepgoed.

Geschiedenis:
Het christelijke feest van Allerheiligen, de dag waarop alle heiligen van de rooms-katholieke kerk gezamenlijk worden herdacht, werd in de negende eeuw door paus Gregorius IV vastgesteld op 1 november. Op 2 november viert de rooms-katholieke kerk het feest van Allerzielen ter herdenking van alle gelovige gestorvenen. Allerheiligen en Allerzielen zijn de dagen waarop in de rooms-katholieke kerk wordt stilgestaan bij de thema's sterfelijkheid, dood en laatste oordeel. De voorbereidingen voor beide feesten vinden vaak plaats op allerheiligenavond, die van Allerzielen ook wel op allerheiligendag. Ze bestaan vooral uit het bezoek aan kerkhoven en het branden van kaarsen.

Door de protestantse kerken werden deze feesten in de zestiende eeuw afgeschaft, omdat ze in strijd waren met de reformatorische leer. In Engeland leefde Halloween sindsdien als een wereldlijk feest voort en het heeft zich van daaruit verder verspreid.

Engeland:
In sommige gebruiken die zich in Engeland rond Allerheiligen en Allerzielen ontwikkelden, hebben negentiende-eeuwse onderzoekers wel overblijfselen willen zien van het Keltische nieuwjaarsfeest Samhain (= einde van de zomer), dat ook op de avond van 31 oktober zou zijn gevierd. Op deze dag speelden, dacht men, het geloof aan de terugkeer van de zielen van overledenen naar hun vroegere woonplaatsen, en de angst voor de aanwezigheid van bovennatuurlijke wezens een rol. Bewijzen voor deze visie ontbreken echter.

Zoals elk feest onderging ook het wereldse Halloween-feest in de loop der tijd voortdurend veranderingen. In Schotland worden in de negentiende eeuw jongeren genoemd als deelnemers aan spelen die lagen in de sfeer van de magie en voorspellingen. Weer later werd Halloween vermeld als kinderfeest.

Amerika:
Door Engelse, Schotse en Ierse immigranten werd Halloween in de negentiende eeuw in Amerika geïntroduceerd. Uit die tijd worden wel kattekwaad en onruststokerijen door jongeren vermeld. In de twintigste eeuw werd Halloween in Amerika vooral een feest waarbij kleine kinderen als spoken verkleed en met uitgesneden pompoenen als lantaarns langs de huizen gingen om te vragen om een tractatie of te dreigen met een grap (treat or trick). Sinds de jaren tachtig neemt de populariteit van het feest bij volwassenen echter toe. Ook is er een groeiende belangstelling voor de aankleding en versiering van feest en feestgangers waarneembaar die haar inspiratie vindt in zo groot mogelijke griezeligheid.

Vanuit Amerika heeft Halloween zich de laatste decennia over heel West-Europa verspreid, vooral onder invloed van griezelfilms, televisieseries en de commercie. Daarbij wordt de vermeende heidense achtergrond sterk benadrukt. Het feest wordt voorgesteld als een Keltisch feest van 2000 tot 5000 jaar oud. Zo wordt ingespeeld op een toenemende ontvankelijkheid van het publiek voor magie en New-Age.

Nederland:
Sinds de jaren '80 van de twintigste eeuw is Halloween ook in Nederland bekend. Vooral onder scholieren en volwassenen is het feest de laatste jaren sterk in opkomst. Scholen, buurthuizen, cafés, clubs, discotheken zijn de plaatsen waar Halloween-parties worden georganiseerd. De feesten hebben nogal eens een besloten karakter. Ze kunnen onderling sterk verschillen, maar een belangrijk onderdeel is steeds het griezelig verkleed gaan (er worden wel prijzen uitgeloofd voor het beste, afschrikwekkendste kostuum).

Attributen:
Bij de pogingen het feest ingang te doen vinden, speelt het aanbieden van accessoires door de commercie een grote rol. Het belangrijkste attribuut is de uit Amerika overgenomen pompoen-lantaarn, een pompoen uitgesneden in de vorm van een griezelgezicht. Het licht van een kaarsje dat door de ogen, neus en mond naar buiten schijnt, verhoogt het effect. De Engelse naam voor de lantaarn is Jack -o'-lantern (waarschijnlijk afgeleid van een naam voor een nachtwaker). De lantaarn-maskers, ook wel gemaakt van andere materialen, worden de laatste jaren steeds vaker gedurende de hele maand oktober in de winkels te koop aangeboden. Ook de toename van het aanbod van onbewerkte pompoenen in bloemen en groentewinkels is opvallend.

Op internet wordt eveneens uitbundig reclame gemaakt voor Halloween-attributen: via websites kan men kennis nemen van de nieuwste versiering, muziek, kostuums, snoepjes, recepten, grappen, geschenken, kaarten, afbeeldingen, boeken, video's, films enz. Ook in andere media en in het grootwinkelbedrijf neemt de reclame voor en verkoop van Halloween-artikelen toe.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Boekenbeurs = De Censuurbeurs

 

censuur

.




Golfbrekers

Verbonden maar niet aan banden. 

KLIK HIER OM NAAR GOLFBREKERS TE GAAN


Foto

Deze blog leeft van de liefde, de wind en veel enthousiasme. U kan onze werking steunen via 

 banknr 610-5790800-88 

 IBAN BE56 6105 7908 0088 

 BIC DEUT BE BE




Archief Freddy Van Gaever : hier klikken


Opera, Belcanto - Operette en populair klassieke muziek
  • Hier klikken

  • Stuur ons uw reactie



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!