Angeltjes
12-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weetjes over Obamaland

  

Large animated American flag graphic for a white background

.

.

Armoede

Officieel zijn er zo ongeveer 45 miljoen Amerikanen die als arm worden beschouwd. De armoedegrens ligt voor een alleenstaande op een jaarinkomen van minder dan 8000 dollar en voor een gezin bestaande uit vier personen is deze grens zo ongeveer 14000 dollar. Slachtoffer van armoede zijn natuurlijk de werklozen maar ook de Amerikanen met de zogenaamde McJobs. Een McJob staat voor een lage lonenbaan zonder sociale zekerheid waarbij het loon niet voldoende is om in het dagelijks levensonderhoud te voorzien. Vrouwen, kinderen en Afro - Amerikanen zijn er vooral door gedupeerd. Meer dan een vijfde van de zwarte bevolking leeft onder de armoedegrens. De armoede is hoofdzakelijk geconcentreerd in de centra van de steden. Er zijn ongeveer 750.000 daklozen, die onder de armoede grens leven.

Belastingen   

Alle prijzen in de Verenigde Staten zijn exclusief de sales tax bij ons bekend als BTW. De hoogte van deze belasting is afhankelijk van de staat waar u zich bevindt. Ook op motel- en hotelkamers wordt belasting geheven evenals op het eten en drinken. Echter in het laatste geval is de TAX een stuk lager dan bij de andere producten en/of diensten.

Buitenlanders 

Amerika is een immigratieland. Daardoor is de rol van buitenlander anders dan bij ons. Wie zich in Amerika wil vestigen hoeft niet te wachten op langslepende procedures. De overheid wil zo snel als mogelijk een immigratie afhandelen. In Amerika is het toegestaan een dubbele nationaliteit te hebben. Illegale vreemdelingen zijn op dit moment wel een groot probleem voor de overheid. Jaarlijks komen er miljoenen illegale Mexicanen de grens met de VS over. Zij verwachten hier een paradijs maar niets is minder waar. De illegalen worden uitgebuit en ze leven in voortdurende angst  ontdekt te worden.  Een illegale grensoverschrijding wordt de eerste maal gezien als overtreding maar daarna behandeld als misdrijf. Werkgevers met illegalen in dienst kunnen rekenen op een forse boete van zeker tienduizend dollar per illegale arbeider. De illegalen kunnen nauwelijks een werkvergunning (green card) krijgen. Hun kinderen die op Amerikaans grondgebied worden geboren krijgen automatisch de Amerikaanse nationaliteit.

Criminaliteit 

Crime is een woord dat vele Amerikanen in de mond bestorven ligt. De zogenaamde "crime" is tegenwoordig één van de graadmeters voor een goed leven in de VS. Beter gezegd: het uitblijven van Crime is dit. Veel burgers vragen zich tegenwoordig af of bijvoorbeeld de scholen wel gevrijwaard zijn van wapens en of ze genoeg geld om te investeren in een veilige woning. En veel meer vragen passeren voortaan de revue als men wil verhuizen. Helaas is het maar al te waar dat de criminaliteit in de Verenigde Staten pittig is toegenomen de laatste jaren. Zo steeg in New York het aantal moorden met 30% en in Boston zelfs met 56%. Zo ongeveer om de zes minuten wordt er in de Verenigde Staten een vrouw verkracht en om de drie minuten vindt er een inbraak plaats. Verder vertrok de middenklasse uit de centra van steden. Ook dit bracht een verhoging van de criminaliteit met zich mee. Zelfs in kleinere steden nam de afgelopen jaren de criminaliteit met 16 procent toe. Bij het overgrote deel van de misdrijven worden vuurwapens gebruikt. Toch gaan de Amerikanen niet anders over hun grondwettelijk recht denken dan voorheen: het recht op een wapen. Niet in de laatste plaats zorgt de NRA (National Rifle Association) ervoor dat dat recht gewaarborgd zal blijven in de grondwet. De roep om de doodstraf wordt hierdoor ook luider. Midden jaren 60 was iets meer dan de helft van de bevolking tegen de doodstraf. Heden ten dage is driekwart van de bevolking voor de doodstraf als vergelding voor het zware leed dat de criminelen de Amerikaans bevolking bezorgen. De oorzaak van de misdaadexplosie ligt volgens sommigen in de altijd gewelddadige films, ontwrichte gezinnen, verdovende middelen en armoede.

Eten en drinken  

Hamburgers, frieten en steaks zouden zo ongeveer de ingrediënten zijn van een maaltijd die Amerikanen elke dag naar binnen werken. Uiteraard is dit een vooroordeel en niets is minder waar. Vanzelfsprekend krijgt dit vooroordeel extra voeding door het feit dat in ons land fastfoodketens als paddestoelen uit de grond kwamen in het begin van de jaren '90. Elke vakantieganger die zich in New York heeft georiënteerd op het voedsel zal toegeven dat diversiteit daarin ontzettend groot is. Er zijn uitstekende Mexicaanse, Chinese, Cubaanse, Italiaanse en Vietnamese restaurants te vinden met een breed aanbod van werkelijk fantastische gerechten. De Hollanders waren de mensen die taartjes (pastry), pannenkoeken en zelfs donuts introduceerden in de Verenigde Staten. Verder troffen de immigranten er esdoornsiroop, maïs, zoete aardappelen en pompoenen aan. De bagel werd door de Oost-Europese joden geïntroduceerd. Verder biedt Amerika een scala aan vissoorten, hoofdzakelijk aan de kust. Het samen eten is in de Verenigde Staten een belangrijk onderdeel van feestelijke aangelegenheden. Ook is het snel even eten een voorliefde van de Amerikanen. Hierdoor ontstonden supermarkten die voorzien in complete (warme) maaltijden. Of desgewenst om thuis in te slaan zijn er talloze magnetronmaaltijden. Het is wel een feit dat veel Amerikanen geen uitgebalanceerd voedingspatroon hebben. Fruit wordt niet gegeten door de helft van alle Amerikanen en maar een kwart van de bevolking eet groente. Hierdoor zijn er veel dikke mensen en hebben zeer veel Amerikanen een chronisch tekort aan mineralen en vitaminen. Er zijn ontelbaar veel restaurants die een goede service hoog in het vaandel hebben staan. Een belangrijke regel is dat u bij aankomst wacht tot een plaats wordt toegewezen. In bijna alle gevallen staat het gratis ijswater u al op te wachten. Verder is het doodnormaal dat u het overgebleven eten in een 'doggie bag' mee neemt. Koffie, softdrinks en bier zijn veel genuttigde dranken tijdens het eten. Wijn zult u niet veel tegenkomen vanwege de hoge prijs daarvan.

Onderwijs   

Er bestaat in Amerika geen onderwijs op nationaal niveau. Lager, middelbaar en universitair onderwijs worden door de staten zelf geregeld en verzorgd. Vaak is het zelfs zo dat de staten de scholen zelf financieren. Dit betekent dat de normen per staat en dus school verschillen. Ook de leerplichtige leeftijd is niet overal hetzelfde maar ligt gemiddeld tussen de 6 en 18 jaar. De overheid heeft wel een coördinerende en controlerende taak in deze. Sinds 1954 zijn segregatie en discriminatie volgens de grondwet verboden. Ondanks het verbod zal het echter jaren duren voordat sprake is van volledig integratie. De beste en duurste scholen vind men in de blanke buitenwijken van grote steden (suburbs). Dit betekent wel direct een hoge onderwijsbelasting. De kleuters krijgen onderwijs op de zogenaamde Kindergartens (bewaarscholen). Op zesjarige leeftijd gaan de kinderen naar de lagere school. De lagere school duurt 6 á 7 jaar. Vervolgens gaat men naar het middelbaar onderwijs op de High Schools. Het middelbaar onderwijs stelt in de Verenigde Staten niet zo veel voor als in Nederland. Deze middelbare opleiding duurt ook ongeveer zes jaar. De nadruk wordt gelegd op praktijkgerichte vakken zoals: sport, rijlessen en typecursussen. Daarom hebben de meeste Amerikaanse tieners hun rijbewijs al behaald in hun zeventiende levensjaar. Dit heeft als gevolg dat ze dan vaak ook al met een auto naar school komen. Na het eindexamen aan de middelbare school kunnen de tieners toegelaten worden op de universiteit. De Verenigde Staten hebben State Universities (waarvan de kosten door de staat worden betaald) en de Private Universities alwaar hoge collegegelden dienen te worden betaald. Bekende privé universiteiten zijn Harvard, Yale en Princeton. Het spreekt voor zich dat de meest gerenommeerde hoogleraren hier zijn te vinden. Maar het maakt voor de wet niets uit op welke universiteit men studeert; de universitaire graden worden op alle universiteiten krachtens de staatswet verleend. Amerikaans hoger onderwijs kent de volgende niveaus: de zogenaamde undergraduate opleiding waarmee men een bachelor's degree kan verkrijgen, de graduate opleiding die bij voltooiing de master's degree met zich meebrengt (doctoraal) en de Ph.D. Degree (doctorstitel) die men verkrijgt door het maken van een proefschrift. Het Bachelor's Degree kan men in vier jaar behalen en na deze opleiding stoppen de meeste met leren. De titel BA is een internationaal erkende titel. 

God bless America !

 


.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : de Krunkel

 

Ontgoocheld in de politiek omdat er geen anti-rookbrigades zullen opgericht worden die rokers voor jaren in de cel duwen, verlaat de grote democraat  Patrick Van Krunkelsven de politiek.  In zijn eigen gemeente, Laakdal,  zag hij als burgemeester in 2006 zijn fractie gehalveerd.  Er loopt momenteel een onderzoek tegen hem wegens stalking. Niet roken, fanatiek verboden militaire domeinen binnendringen (met de grote medaille S van senator in de binnenzak) een uiterlijk nastreven als een groene asceet maar 's nachts achter de vrouwtjes aanzitten.  Deze man bezit het geschikte profiel van een CD&V-er : achterbaks, gecomplexeerd, geobsedeerd en machtswellustig. Deftige Dame, is dit geen kandidaat voor u ?  Patrick is vrij en heeft heel wat partij-ervaring : een beetje Vlaams, veel groen, ook nogal rood maar hij  kwam per vergissing carrièregericht bij de blauwen.  Terwijl hij in werkelijkheid een priester van de inquisitie zou kunnen zijn. Dag, triestige plant.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moslim vluchtelingen in S willen ruimere behuizing, ander behang, meer licht, enz.

 

 

Stuur deze brave lieden in Allah's naam naar het land B : wij zullen graag op hun verlangens en klachten ingaan.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eene bladzijde Antwerpsche Geschiedenis

 

 

Den 3en Mei 1913 overleed te Antwerpen Jan-Baptist de Winter, lid van de Kamer der Volksvertegenwoordigers.Na eene kortstondige ziekte, haast zonder doodsstrijd, ontsliep hij zachtjes, volkomen in vrede met den Heer, wiens trouwe dienaar hij steeds was, omringd door talrijke, teergeliefde kinderen, alom geacht en door ontelbare beschermelingen beweend. Tot het Paaschverlof toe woonde hij, met de voorbeeldige stiptheid die hem kenmerkte, geregeld elke Kamerzitting bij.

Die stiptheid, alsmede zijn innemende, hoffelijke omgang en zijn onbesproken levenswandel zouden schering en inslag van de meeste lijkreden zijner collega's en vereerders zijn. Want de Winter was een stil man, die nooit door geweldig optreden in eenig midden beroering verwekte en die in het openbaar slechts sprak als hij meende dat zijn woord nut stichten kon. Bescheiden ging hij zijnen gang, nauwgezet zijne taak volbrengend, en met onverdroten ijver naar het goede strevend.
Hoe verdienstelijk deze levensloop ook geweest zij, zal hij wellicht minder belangstelling dan hij waard is gaande maken bij hen die weinig met Antwerpen, met de geschiedenis der Antwerpsche Meetingpartij vooral, vertrouwd zijn. En toch heeft de afgestorvene dagen gekend die voor hem, en voor heel Antwerpen tevens, onvergetelijk zouden zijn; stormachtige dagen, dagen van heeten strijd, dagen van triomf en vervoering.
Zijn leven lang deelde hij lief en leed met zijne geboortestad. Vroegtijdig werd hij in de gebeurtenissen rondom hem verwikkeld. In ongestoorde gezondheid, met ongerepte kracht, zou hij eene halve eeuw lang daarin eene gewichtige, ofschoon niet steeds in het oog loopende rol spelen.
Als men zich dit tachtigjarig leven herinnert ―de Winter werd den 26en December 1831 geboren― ondergaat men eene gewaarwording alsof men een welbekend, geliefd oud boek opnieuw doorbladert. De allerbontste geschiedenis eener eigenaardige, machtige handelsstad, de aanhoudende strijd van een soort vrijstaat, van een klein gemenebest, tégen de centralisatie van den staat en vóór het achtenswaardigste onadhankelijkheidsbegrip, treedt, daarbij, met onweerstaanbare aantrekkingskracht, in de schelste kleuren en met de onstuimigste bewegingen, voor den geest.

Na zijne studiën op O.L.V. College en op het Athenaeum voltrokken te hebben, ging de jonge de Winter zich een paar jaren in Engeland tot den handel bekwamen. Te Antwerpen teruggekeerd, vond hij daar weldra een passend, eervol en winstgevend bedrijf: zijne nog steeds bloeiende stoomrijstpelderij, een onzer aanzienlijkste en best befaamde handelshuizen. “Ik heb al wat huizen zien vallen”, zei Multatulli's Droogstoppel. Welnu,dit huis is niet gevallen. En dat zègt wat, als men bedenkt hoe weinige firma's uit die dagen er thans nog gebleven zijn.
Evenals in Guicciardini's en Papebrochius' tijd, treft men hier evenveel Duitsche en Engelsche als Vlaamsche namen onder die der vorsten onzer handelswereld aan. Het is dan ook eene niet geringe verdienste de faam der vaderlandsche nijverheid gedurende zulke spanne tijds opgehouden te hebben.
Op de Beurs klonk de naam van de Winter-Lauwers als zuiver metaal. Geen wonder ook dat de voorzichtige, ervaren koopman sedert 1873 van de Handelskamer deel uitmaakte. In 1870 reeds werd hij lid van den Beheerraad van het Hooger Handelsgesticht. Gaarne hadden wij den bezorgden voogd dezer wereldvermaarde instelling gegund het nog te beleven ―wat kortelings gebeuren zal― dat onze hoogere handelsschool tot wezenlijke Universiteit verheven wordt.
In de Wetgevende Kamer zou hij vrij wat ruimer veld vinden om zijne vakbekwaamheden te doen gelden. De kamp om vrijhandel zou lang en hardnekkig zijn. In 1884-1885 trad hij in de bespreking over het vervoercontract op, korts daarna teekende hij krachtdadig verzet aan tegen de invoerrechten op de granen, later nog sprak hij voor de afschaffing der vuur- en baakgelden en tegen het heffen van accijnsrechten op margarine. Wijzigingen aan het tolstelsel stond hij voor.
Gave God dat er in de Kamer steeds met evenveel bevoegdheid en even weinig beslag gesproken werde, misschien kwamen wij tot iets dat de bedaarde, praktische Hollandsche Statenkamers benaderen kon.

Doch niet slechts als handelsman zou de Winter het algemeen welzijn dienen. De strijd om de gedachte vergde zijne toewijding en daarmede was hij nooit karig. Op staatkundig gebied zijn er even als elders velen geroepen maar weinig uitverkorenen. Hoe kwam het dat men hem onder de menigte begaafde mannen die destijds neiging tot het openbaar leven aan den dag legden, onderscheidde? Welke plaatsen zou hij daarin bekleeden? Wat zou zijne stelling zijn?
Een woordje geschiedenis moge hier niet van onpas zijn.
Antwerpen, het Noordsche Venetië, kwijnde sedert het Munstertractaat. Bij het begin van verleden eeuw was de bevolking er tot op 56.000 zielen geslonken. “Kant en diamant” brachten niet genoeg nering bij om te beletten dat het gras er in de straten tierde. Napoleon had gezegd dat hij van Antwerpen “een geladen pistool op Engelands borst gericht” maken zou. Maar het zou niet eens tot 1815 duren eer het werk op zijne timmerwerven alhier stil vallen zou.
Koning Willem betoonde ons wezenlijke bezorgdheid. Onder zijne bestiering werden hier dokken gegraven, die niet als die van Napoleon voor oorlogsbodems bestemd waren. Stapelhuizen werden gebouwd, handel en nijverheid namen een ongehoorde vlucht.
Na 1830, en ondanks de Scheldetol, bleef deze voorspoed toenemen, dermate dat in den beginne van de jaren '50 de woningen de gansche oppervlakte binnen de Spaansche omheining besloegen en dat er eene dichtbevolkte voorstad, de 5e Wijk, buiten de wallen, uit den grond verrees.
Elk ander landsbestuur zou zich in zulken bloei van zijne eenige zeehaven verheugd hebben, zou alles aangewend hebben om dien bloei te bevorderen. Hoe onbegrijpelijk het echter ook weze, hoe onaanneembaar het ook voorkome, onloochenbaar was het bewind te dien tijde Antwerpen vijandig. Niet slechts weigerde het de onontbeelijke tegemoetkomingen bij havenbouw en -onderhoud, bij tol- en scheepvaartrechten; maar nog legde het er zich op toe den handel, en de bevolking in 't algemeen, op alle denkbare wijzen te knevelen. Het hardnekkig weigeren de omheining te verruimen, en het opleggen der hatelijkste krijgsdienstbaarheden, hebben bij den Sinjoor tegen het Middenbestuur, inzonderheid tegen het legerbeheer, eene veete doen ontstaan die, taai als eene volksveete is, van geslacht tot geslacht overgeërfd wordt.
Sommigen zullen glimlachen wanneer er gewaagd wordt van krijgsdienstbaarheden en van een “Commissie van Krijgsdienstbaarheden” wier instelling1 van ruim eene halve eeuw her dagteekent. Zij, zij hebben het niet ondervonden wat het heet met die onaantastbare, naamlooze almacht te doen te hebben die men krijgsgenie noemt. Hier te Antwerpen werden de huizen der burgers in de nabijheid der vestingswerken, zonder voorafgaandelijke vergoeding, in strijd met de Grondwet zelve, zonder geding noch pleegvormen aangeslagen, hier heerschte oppermachtig willekeur en soldatenbaldadigheid, hier werden ingezetenen lastig gevallen, werden weerlooze lieden neergesabeld.
Er is geen verzinsel in dit alles. Loutere waarheid, onwraakbare geschiedenis is het. Elke daadzaak staat met naam en plaats en datum in de dagbladen en geschriften van dien tijd, in de zittingsverslagen van Gemeente- en Provincieraad en in de Handelingen der Wetgevende Kamers geboekt. Tusschen Antwerpen en de Regeering werd een strijd aangebonden die nog niet uitgevochten is.
 
Ja, wat de havenbelangen2 betreft is men later aan hoogerhand tot inkeer gekomen. Doch nog lang niet vergeten is het, dat koning Leopold in 1902 Antwerpen voor de keuze stelde: geene havenuitbreiding ofwel eene die met de reusachtige nieuwe omheining van honderd kilometers omvang gepaard ging. Antwerpen werd nogmaals op losgeld gezet. De wrok is nog niet gekoeld.
Men verwondere zich dus ook niet dat van Antwerpen steeds de hevigste tegenstand tegen alle krijgslasten uitging en dat nog steeds elke vraag om nieuwe uitgaven of manschappen er bevochten wordt.
In zulke gesteltenis, oneindig bitsiger dan heden nog, verkeerde Antwerpen toen de Winter zijne staatkundige loopbaan intrad. Heel eene bevolking, en eene bevolking die opnieuw welstand had leeren kennen en de langgesmoorde zucht naar onafhankelijkheid weer voelde ontwaken, werd door laatdunkende krijgsoverheden niet alleen, maar door al wat met het Staatsbestuur samenhing, ja, zelfs door 's Konings raadsheeren, met daden gesard en met woorden gesmaad.
Een voorbeeld, het dagteekent uit de jaren 1860:
Kolonel Hayez, een officier met ruste, was de Antwerpenaars moedig terzijde gesprongen. Om hem onschadelijk te maken, riep Minister Chazal hem terug onder de wapens... Zoo kon hij hem als verrader voor eenen krijgsraad verzenden. Het vonnis van den krijgsraad, bekrachtigd door het Verbrekingshof, herstelde hem volkomen in zijne eer. Toch was de dappere Hayez als een booswicht weggehaald en in ziltige casematten der Diestersche vesting opgesloten geworden.
De Antwerpenaars hebben hem toen als kandidaat voor de wetgevende verkiezing aangeduid.
Dat alles moest onvermijdelijk eenen schier revolutionnairen toestand uitlokken. Wie, zonder het voorgaande voor oogen te houden, afzonderlijke uitingen van den toenmaligen volksgeest verneemt kan die bezwaarlijk verklaren.
Ook slechts als men met de uiterste verbittering der gemoederen rekening houdt kan men begrijpen hoe alle geloofsgeschillen3 tot zwijgen gebracht waren. Zoodanig heerschte de eensgezindheid dat, bij de verkiezingen van 1862, op een kiezerskorps van 4590 man4, er slechts 151, en dan nog bij vergissing, kwamen stemmen en dat, twee uren later, toen, naar destijds in voege zijnde gebruik, er bij klokgelui herstemming aangekondigd werd, tot den laatsten man toe het wachtwoord hield: niet gaan stemmen, bij wijze van verzet tegen de Regeering.
Menig ander kenschetsend voorval zouden wij alzoo nog kunnen achterhalen.

De luisterrijke namen der oud-adellijke geslachten, uit den groothandel en van de balie, prijkten onder de vlammendste vertoogen naar de overheid, onder de krijgshaftigste oproepingen tot de woeligste aller meetings. Naar deze meetings, in de Overdekte Markt, de Cité, en vooral in de uitgestrekte zalen der oude Variétés, stroomden soms wel tien duizend man heen.
Aan die beruchte vergaderingen heeft de Meetingpartij haren schilderachtigen naam ontleend. Het is de Antwerpsche vrijheidspartij, die oorspronkelijk alle burgers zonder onderscheid van denkwijze verbond. Op haar vaandel, wit-rood zooals de rozen uit het stadswapen, kon men dezer dagen, toen het, bij de Winters overlijden, aan het vereenigingsgebouw op het Vleminckxveld halftop hing, in groote letters nóg te lezen vinden, de leus die bij het het ontstaan der Meetingpartij aangenomen werd: “Vrijheid in alles en voor allen”.
De aloude vrijheidszin, de geest der Vlaamsche gemeenten uit vroeger dagen was in den Antwerpenaar gevaren. Vrijheid is heel het programma der Meeting. Vrijheid van krijgsdwang was haar eerste streven, omdat het voor de hand lag, maar vrijheid op elk ander gebied was daarmede ook bedoeld, vrijheid van denken en doen, vrijheid van taal vooral.
Dat bleek al bij den aanvang der beweging. Toen op een der eerste meetingen, den 10en Februari 1862, voorzitter D'Hane in het Fransch eene redevoering wilde beginnen, werd hem langs alle kanten toegeroepen: “Vlaamsch!”... Slechts door bemiddeling van Jan Van Rijswijck, Theodoors broeder, den meest gegeerden volksredenaar dier dagen, en na zich verontschuldigd te hebben niet voldoende Vlaamsch te kennen, kon D'Hane voortspreken. Toen zelfde heer D'Hane later een Fransche vertaling van het vertoog naar de Kamer eischte, werd het hem kortweg geweigerd, na een kranig optreden van Lodewijk Vleeschhouwer; dit geschiedde den 10en Maart daaropvolgende in de Variétés.
Toen reeds was het de Liberale Associatie die poogde de volkstaal te verdringen. Zij ook was 't die het eerst het eerlijk aangegaan verbond verbrak. Na korten tijd wierp zij onbeschaamd het masker af en gaf openlijk het antimilitarisme prijs. Haar afvallen verbrokkelde de Meeting en de verdeeldheid woekerde voort.
De “Conservatieve Vereeniging” en de “Nederduitsche Bond” met de “Commissie van Krijgsdienstbaarheden” zijnde het Uitvoerend Comiteit der Meetingpartij, bleven het programma handhaven. De “Nederduitsche Bond” bleef bij uitstek het midden waar de grootste vrijheid van denken en handelen gehuldigd werd, mits de vrijheid van anderen niet gekrenkt werde. De Bond was het bolwerk van het verzet. Hij was ook de inrichter ervan. Hij stichtte de Wijkkommiteiten, propagandakringen voor elk deel der stad, de kern der latere partijwerking.
In deze Wijkvergaderingen trad de Minister als spreker op. Zijn rond Antwerpsch woord en voorkomen, zijn iever en het aanzien dat hij genoot deden hem tot vertegenwoordiger zijner medeburgers aanduiden. In 1869 werd hij gemeenteraadslid gekozen en hij bleef dit tot den val onzer vrienden in 1872. In 1876 tijdens de straatwoelingen, waarbij het huis van Coremans door het janhagel stormerderhand ingenomen en verwoest werd, genoot hij ook de eer van dergelijk bezoek.
In 1884 werd de Winter volksvertegenwoordiger. Hij zou zich door tien opvolgende verkiezingen in zijn mandaat bevestigd zien.
In 1900, bij de nieuwe indeeling der zetels, werd hij tot bijzonderen vertegenwoordiger der kantons Santhoven en Contich op de Meetinglijst aangeduid. In die hoedanigheid werd hij eene ware voorzienigheid van zijne lastgevers. Telken Vrijdag was het ook eene begankenis naar zijne woning op de Maria-Theresialei en niemand ging daar ongeholpen of ten minste ongetroost heen.
Onder de menigvuldige diensten die de Winter bewees zullen de Vlamingen dankbaar zijn aanhoudend aandringen gedenken om Benoits Muziekschool tot Koninklijk Vlaamsch Conservatorium te verheffen.

Eene lange reeks eeretitels, eene aanzienlijke reeks onderscheidingen staat op de Winters doodsbericht te lezen. Slechts een titel zullen wij daarvan vermelden: hij was voorzitter van het Sint Vicentius Genootschap in zijne vroegere parochie. Liefdadig was hij en die verdienste is wel de duurzaamste die iemand verwerven kan.

In de Meetingpartij heeft het menigmaal gestormd. Tusschen den “Nederduitschen Bond” en de “Conservatieve Vereeniging”, bij dewelke de Winter aangesloten was, heerschte er geen eeuwige vrede. Vrijmoedigheid in zeggen en doen heeft bij ons immers als eene deugd gegolden. Des te meer zullen zij die niet in de meest vooruitstrevende rangen der Vlaamsch- en anti-militaristgezinden staan, deze hulde op prijs stellen.
Schoïers en Coremans zijn ten grave gegaan. Waren zij nog onder ons, overtuigd zijn wij dat zij niet anders dan wij vóór de Winters graf zouden hebben gesproken.
Voor meer dan een zal het echter niet overbodig geweest zijn onze voorgangers in hun waar daglicht te zien en te vernemen wat van de nazaten verwacht wordt.

Jozef Van den Broeck, adv


http://users.skynet.be/ovo/JanBaptistDeWinter.html


11-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Als de N-VA ministers melkboeren waren, kocht ik mijn zuivel bij Aldi

 

 

Tijdens de plenaire vergadering in het Vlaams parlement op woensdag 28 oktober 2009 werd Vlaams minister Geert Bourgeois door Filip Dewinter ondervraagd over  plannen om kosteloze en vrijwillige inburgeringscursussen te voorzien in het buitenland. In zijn antwoord zei de minister letterlijk : “…Dat zal niet veel geld kosten, want we beschikken over dvd-pakketten en we zullen zaken online aanbieden. We zullen daarvoor een beroep doen op de consulaten en de ambassades, die we de boodschap zullen geven dat ze de mensen die naar hier komen moeten informeren, zodat ze hier met enige voorsprong toekomen en we hier een meer harmonieuzere samenleving kunnen realiseren.” (bron : notulen Vlaams parlement).

 Volgens minister Bourgeois zal er dus samengewerkt worden met de “consulaten en ambassades”. Reden genoeg voor gemeenschapssenator Karim Van Overmeire, de participionist van het VB,  om  in de Senaat minister van Buitenlandse Zaken Yves Leterme aan de tand te voelen over deze samenwerking. En wat blijkt ?  Leterme viel uit de lucht en heeft helemaal niets vernomen van zijn Vlaamse collega in dit verband. Er is niet eens contact geweest tussen beide ministers.

Bourgeois heeft al vaker met een strijkijzersmoel tijdens parlementaire debatten handigheidjes verkondigd, om zijn vel te redden. Bourgeois is van de eerste leugen niet gebarsten en evenmin van de duizendste, daarom schiet hij zo goed op met het Vlaamse zanggenie Laura Lynn.

Zijn partijgenoot (voor zover die inmiddels en partijkaart gekocht heeft) Philippe Muyters spant zich ook flink in om zo snel mogelijk aanvaard te worden in het politieke lieg-en bedriegpaleis.

MUYTERS weigert te antwoorden op een vraag over het ‘Lokaal Pact’ tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse gemeenten. Vorige week werd de vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Chris JANSSENS (Vlaams Belang) afgevoerd omdat minister MUYTERS zogezegd ‘niet bevoegd’ was. Gisteren stond in de commissie Algemeen Beleid, Financiën en Begroting van het Vlaams Parlement dezelfde vraag op de agenda. Deze keer was minister MUYTERS wel aanwezig maar weigerde hij te antwoorden op de gestelde vragen. De minister verwijst voor vragen over een eventuele verlenging van het ‘Lokaal Pact’, dat eind 2009 afloopt, naar zijn partijgenoot en minister Geert BOURGEOIS (N-VA).

"De N-VA-ministers sturen de volksvertegenwoordiging van Pontius naar Pilatus.  Onder het mom van allerlei drogredenen weigeren zij verantwoording af te leggen voor het gevoerde en toekomstige beleid.  Dit kat-en-muis-spel tussen de N-VA-ministers en het parlement is het zoveelste bewijs van de voortvarendheid waarmede beloftes gemaakt werden door de N-VA die niet in het beleid opgenomen worden. In haar verkiezingsprogramma pleit de N-VA voor een nieuw fiscaal pact met de lokale besturen: “Vlaanderen moet zelf komaf maken met alle arbeidsvernietigende belastingen (zoals de belasting op drijfkracht). Vlaanderen sluit een nieuw fiscaal pact met de gemeenten dat leidt tot de afschaffing van deze belastingen zonder dat de lokale belastingtarieven worden opgetrokken." Tot zover Janssens van VB.

Na de Vlaamse verkiezingen van juni 2009 verklaarde Muyters als VOKA-voorzitter: “Het huidige pact loopt af in 2009. Het is belangrijk dat het ook in 2010 en daarna wordt doorgetrokken door de volgende Vlaamse regering.”

Het is intussen duidelijk dat hij deze uitspraken niet in beleidsdaden zal kunnen omzetten.

Dat Muyters een weinig moedig figuur is, konden we al meemaken op de dag dat hij aangeduid werd door de N-VA als minister.  Op de vraag van een VRT-inquisiteur of hij wel voor de N-VA had gestemd, antwoordde hij schijnheilig, dat "hij gebonden was door het kiesgeheim".   Een antwoord van een hansworst en niet van een aantredende mnister. 

Muyters heeft één groot voordeel, hij is, zoals hij er uitziet : een geniepig Boerke Naas met geveinsde kiespijn.

Twee schitterende figuurtjes die de Vlaams-nationale politiek à la CD&V belichamen : Bourgeois en Muyters.

Als zij melkboeren waren, kocht ik mijn zuivel bij den Aldi.

Ray


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zacht of hard ?


Zo, hier zijn wij weer na bijna 3 weken afwezigheid.
 
We zullen maar ineens bekennen, dat we niet in de weer zijn geweest met een verhuizing, maar wel met een vakantie. Maar dat durfden we niet zomaar vooraf uitbazuinen, uit vrees dat onze weelderige kantoren tijdens onze afwezigheid ongewenst bezoek zouden ontvangen.  Onze verontschuldigingen voor deze kleine verdraaiing van de waarheid.  In tegenstrijd tot de politici erkennen wij onze zonde en proberen we er ons niet onderuit te lullen.
 
Vanmorgen terug in Vlaanderen, waar de meeste bomen hun herfsttooi nog niet hebben afgelegd en het land B zijn premier nog niet heeft uitgewuifd naar het presidentschap van Europa.  De grootste lobbyist voor Van Rompuy schijnt Nonkel Kruk Leterme te zijn, die niet geheel onbaatzuchtig het vuur uit zijn sloffen loopt voor zijn partijgenoot.  Eens die ribbedebie is, neemt de Nonkel het premierschap terug in bezit.  Althans dat hoopt en verwacht hij : wij ook. In Wallonië is er inmiddels een actiegroep opgericht met de sympathieke naam "Nie wieder Yves". Er staan ons weer boeiende tijden te wachten : waar Nonkel Kruk verschijnt, heerst chaos. Waar chaos heerst, vinden wij veel inspiratie.
 
Voor de rest is Vlaanderland niet onafhankelijk geworden in de voorbije weken maar schijnt Vlaams Belang flink in de media-aandacht te staan omwille van het feit dat de partijraad niet is ingegaan op een voorstel van het partijbestuur. U weet het, als de pers over de zwarte schapen van de belgische politieke schrijft, dan mogen wij ons verwachten aan beschrijvingen van lentebriesjes die voorgesteld worden als verwoestende tsunami's. De Vlaamse politiek-correcte pers gedraagt zich als  de soixante-neuf hoeren uit het regimebordeel.
 
Wij bemoeien ons niet met de interne keuken van de partij die ons nauw aan het hart ligt en die tot hiertoe een voorbeeldig parcours heeft afgelegd. De moedige politici die Vlaams Blok/Vlaams Belang hebben grootgemaakt, hebben recht op ons onvoorwaardelijk vertrouwen. Uiteraard komen er nieuwe mensen bij, hopelijk geen uitvinders van een nieuw Vlaams-nationalisme zoals het onbenul uit Wilrijk dat de rangen van VB kwam uit mekaarspelen. Zachte of harde standpunten zijn er steeds geweest : het is een kwestie van temperament, energie, persoonlijkheid  en emotie. 
 
De partij van het Vlaamse volk, van de gewone man en vrouw uit dit land heeft een tribuun als Filip Dewinter nodig maar ook een gentleman-politicus als Frank Vanhecke, een zakelijk leider als  Bruno Valckeniers en een superintelligente redenaar en psycholoog als Gerolf Annemans. 
 
Vlaams Belang heeft tot hiertoe consequent, rebels en los van elke machtsinvloed strijd gevoerd tégen het belgische establishment : het grootkapitaal wordt door de nationalisten genegeerd en bespot, de verdorven stalinistische syndicaten zijn door nieuwkomer Marie-Rose Morel enkele malen schandelijk in hun blootje gezet, het politiek-correcte optreden van de traditionele partijen wordt herhaaldelijk geridiculiseerd,  het totaal verpolitiekte justitie-apparaat wordt ingeschakeld door de loge, de partijen en de machtigen van dit land om het Belang ten tweeden male te veroordelen en te verbieden ...
  
Tevens komt Vlaams Belang ondubbelzinnig op voor de Westerse (en Vlaamse) beschaving, de eigen taal, de eigen cultuur, onze fatsoensnormen, onze tolerantie en onze eigen pluriforme gemeenschap zoals geen enkele andere partij in Vlaanderen dit doet.  Dat alles vormt de onderbouw voor de eigen Vlaamse staat die het belgische geknoei en geklungel overboord kiepert.  Tegelijk komt deze partij op voor de materiële, economische en maatschappelijke beveiliging van zijn burgers. Vreemdelingen die zich niet  aanpassen, horen hier niet thuis.  En wij, de burgers, die de arrogantie van de islamitische levensbeschouwing formeel afwijzen, vinden enkel bij Vlaams Belang aansluiting op onze protesten.  Al de anderen wenden onverschillig of zorgelijk het hoofd  af. 
 
Dit is een beknopte en onvolledige greep uit het partijpolitieke Vlaams-nationalisme dat zich niet laat opsluiten in termen van harde of zachte aanpak. 
 
Wij lezen ook dat sommige VB-mandatarissen het cordon sanitaire willen opheffen en wensen deel te nemen aan het beleid. Prima ! Maar dan niet om, zoals de NV-A met een roeptoeter aan het hoofd, de politiek van de christen-democraten, socialisten en liberalen uit te voeren en over het eigen programma te leuteren als een VRT-variété-artiest over zijn schitterende carrière.
 
Wat is dit toch met het Vlaams-nationalisme, dat alleen is staat schijnt te zijn tot collaboratie ?  Het cordon sanitaire afschudden is een eerbaar streven maar het zijn verdorie de anderen die dit ondemocratisch mechanisme uitgevonden en opgelegd hebben.  Het cordon zal langzaam moeten verdwijnen langs gemeentelijke weg, waar vele geëngageerde en eerlijke mandatarissen werkzaam zijn. Het moet niet leuk zijn, voortdurend en bewust miskend te worden in zijn politieke werk : men is  geen politicus om de tegenstrever te behagen maar om de eigen kiezers te duiden op de smerige manier van tegenwerken.
 
Laat er in Vlaanderen tenminste één eerbare partij bestaan die haar doelstellingen niet verloochent.  Niet zoals die andere zogenaamd Vlaams-nationale partij van wie de voorzitter tijdens een confrontatie op de RTBF aan de hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws vertrouwelijk zei "dat hij vanzelfsprekend niet het einde van belgië wil".
 
Dames en Heren van Vlaams Belang, er staan in Vlaanderen honderdduizenden kiezers, sympathisanten, passieve leden, aanhangers met beteuterde en angstige gezichten naar u te kijken.  Wij hebben mekaar nodig omdat we een zelfde ideaal delen. U heeft ons vertrouwen en onze steun. Maak er gebruik van.  Geen misbruik.

Ray


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schoofs pleit voor drugshonden in gevangenis

 

Zet drugshonden in de gevangenis van Hasselt en laat ze iedereen controleren, ook de cipiers.” Dat zegde Bert Schoofs (VB) dinsdag in de Kamer.

Schoofs ondervroeg daar justitieminister Stefaan De Clerck (CD&V) over drugs in de bajes van Hasselt naar aanleiding van het overlijden van een gedetineerde op 1 oktober jl. aan een hartstilstand na gebruik van methadon. Schoofs vindt dat de directie en de rechtbanken te weinig straffen voor drugsbezit.

“Er zijn in de gevangenis van Hasselt niet meer drugs dan in andere gevangenissen”, repliceerde De Clerck. Hij zegde dat de penitentiair beambten in Hasselt regelmatig controleren of er drugs in de bajes circuleren. Daarnaast controleert de lokale politie van Hasselt bezoekers en gedetineerden.

Merkwaardig vonnis

De minister verwees ook naar een merkwaardig vonnis van de rechtbank van Hasselt. Die had op 13 november 2008 een gedetineerde vrijgesproken van drugsbezit omdat hij al een tuchtstraf daarvoor had gekregen en omdat die tuchtstraf “meer leed berokkende dan de politiestraf die de rechter kon opleggen ooit zou doen”.

Schoofs vond dat De Clerck “de situatie in de gevangenis van Hasselt niet kent” en pleitte voor inschakeling van drugshonden om iedereen te controleren die de bajes binnenkomt, ook de cipiers. Volgens Schoofs zijn nogal wat penitentiaire beambten het daarmee eens.

@ Het Belang van Limburg

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jaloerse agent verbaliseert onschuldige Turk met S-Mercedes

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poesjes door Johan Bangels

 

 poesjes

de kater van de rijkswacht
heeft de kat van Ali verkracht
ge weet wel hoe dat gaat
voorwaar een racistische daad

dat die kat er om vroeg
is praat voor in de kroeg
want een rijkswachtkater is een racist
en een rosse , dus zeker een fascist

"niet elke dag",zei de kat, en zij bekent:
"wordt een moslimpoes
door een gendarm verwend"

Johan Bangels

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet gelezen in de gazet ? Vreemd, het stond overal op pagina 1

 

Deze 5 lachende en vriendelijke jongeren werden gefilmd in het metrostation Beekkant in Molenbeek, u weet wel, waar Pater Leman het multicultureel evangelie verspreidt en de socialistische fascist Philippe Moureaux 5 x 's daags zijn gebed tot Mekka en Moskou richt.

Wat is er gebeurd ?  Cédric, een 32-jarige rustige blanke man zit op een bank in het station te wachten tot hij aangemaand wordt door een moslim om zijn plaats af te staan.  Cédric, die de buurt kent, doet wat hem gevraagd wordt en gaat wat verderop zitten.  Daar wordt hij door dezelfde man, inmiddels bijgestaan door 4 gelijkaardige  prachtfiguren, opnieuw aangemaand zijn plaats af te staan, maar vooraleer Cédric ditmaal kan rechtstaan, wordt hij door de 5 smeerlappen in mekaar geslagen en gestampt. Hij kan eenvoudig niet rechtkomen, want telkens opnieuw, wordt hij tegen de grond geklopt.  Tot opeens de leider van de islamitische gestapobende   Cédric over de grond sleurt en hem op de sporen van de metro zwiert.  De vijf gaan vervolgens op de loop.

Cédric is gelukkig door twee omstaanders, die getuige waren van deze zoveelste schanddaad door moslims, van de sporen gehaald.  Nodeloos te zeggen, dat hij ook beroofd was van zijn portefeuille.

La DernièRe Heure heeft dit bericht uitgebracht.  De andere kranten zwijgen en zullen hun schade inhalen van zodra 5 blanke jongeren een moslim aanpakken.

(met dank aan Dirk voor de tip)

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herfstsneeuw nabij de kobaltblauwe rivier

 

 

.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : de dotaties

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De islam en de Wetenschap : even terug naar 30.10.09

 

Bij de reeks over de islam door Regus Patoff (aflevering 10 : de islam en de wetenschap) plaatsten wij onderstaande afbeelding.  Heer Jade reageerde met volgende pertinente vaststellingen.  
 
 
Treffende illustratie onderaan het artikel
De Islamitische 'wetenschappers' op de prent hebben een kast van de IKEA besteld. Zij lezen de handleiding waarin echter afbeeldingen verboden zijn. De drie heren mankeren een vijs.

30-10-2009, 20:59 geschreven door Jade


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het internationale ruimtestation boven de Aarde

 

Credit: STS-128 Bemanning, NASA
Na te hebben ontkoppeld werd de bemanning van het ruimteveer Discovery vergast op een gedenkwaardig uitzicht op het nog altijd in aanbouw verkerende Internationale Ruimtestation ISS. Hier afgebeeld terwijl het ISS vorige maand hoog boven de Aarde zweefde, zijn er talrijke zonnepanelen, draagbalken, en wetenschappelijke modules te herkennen. De Discovery bemanning vervoerde missiespecialist Nicole Stott naar het ISS, en bracht astronaut Timothy Kopra weer terug naar Aarde. Onder de vele dingen die de bemanning van de Discovery op deze missie volbracht moeten de aflevering en installatie van het Fluids Integrated Rack en het Materials Science Research Rack in de Destiny module worden gerekend, evenals de −80°C Laboratory Freezer in de Kibo module. Meer publiciteit kreeg echter de aflevering van de COLBERT tredmolen om de astronauten fit te houden. Gedurende de afgelopen week koppelde de Soyuz TMA-16 capsule met nog eens drie astronauten aan boord met het ISS, waarmee Expeditie 21 van start gaat. De volgende Shuttle vlucht naar het ISS is gepland op morgen 12 november 2009.
.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Afghanistan

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Guido Gezelle (1830 - 1899)

 

 

Gezelle wordt geboren in een boerenfamilie in Wingene. In 1854 wordt hij priester en leraar aan het Klein Seminarie van Roeselare. Van meet af aan is Gezelle actief in de journalistiek, in letterkundige genootschappen en als gelegenheidsdichter. Hij maakt naam als literator vooral met zijn Vlaemsche dichtoefeningen (1858). Hij spoort de katholieke jeugd aan om mee te werken aan de restauratie van het christelijk geloof, de oude vaderlandse taal en de eigenheid van het Vlaamse volk. De Vlaming kan zijn eigenheid slechts bewaren door vast te houden aan de volkstaal en het protestantse ‘Hollands’ en het ‘goddeloze’ Frans te verwerpen.

In 1860 wordt Gezelle overgeplaatst naar Brugge. Hij ontplooit er een intense journalistieke bedrijvigheid als ultramontaan. Met de oprichting in 1865 van het weekblad Rond den Heerd verruilt hij het onderwijs voorgoed voor de journalistiek en de culturele en pastorale vorming. In 1872 wordt hij naar Kortrijk overgeplaatst. Daar manifesteert hij zich weer als taalkundige en als dichter met het lexicografische tijdschrift Loquela (1881-1895) en enkele bundels waaronder Tijdkrans (1893). In maart 1899 wordt Gezelle weer in Brugge benoemd, maar hij sterft in november. Een bundel Laatste verzen wordt in 1901 postuum uitgegeven.

Gezelle hoopte een "zuivere gesproken volkstaal" uit het West-Vlaams op te bouwen als basis voor een algemene Nederlandse cultuurtaal. Dit ‘particularistische’ standpunt leidt in de jaren 1870 tot felle polemieken met de ‘integrationisten’, die zich taalkundig op het Noorden richten. Gezelle veroordeelt elke vorm van politieke en sociale strijd ten voordele van het 'Vlaams'. Het volstaat de Vlaams-katholieke eigenheid na te streven. De enkele expliciet nationale verzen van Gezelle hebben echter een grote invloed uitgeoefend op de jongeren in de West-Vlaamse colleges en de latere generaties katholieke intellectuelen in Vlaanderen.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog even stout zijn

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 15

 

Volksraadpleging door de Raad van Vlaanderen in 1918 in de Brusselse Schouwburg

22 december 1917

De Raad van Vlaanderen roept de politieke zelfstandigheid van Vlaanderen uit.

August Borms overrompelt de Raad door plotseling, zonder voorafgaand overleg, een motie voor Vlaamse onafhankelijkheid in te dienen. Zijn voorstel wordt in chaotische omstandigheden goedgekeurd. De bedoeling is om naar het voorbeeld van Polen de Duitse regering tot erkenning te dwingen. Dit opzet mislukt echter volledig, de samenwerking met de bezetter evolueert zelfs ongunstig. Mede op bevel van de Duitsers beslist de Raad zich te ontbinden en volksraadplegingen uit te schrijven. Deze zogenaamde verkiezingen vinden plaats van januari tot begin maart 1918 en verlopen niet democratisch. Er wordt een tweede Raad van Vlaanderen opgericht, maar de debatten over de staatkundige structuur van Vlaanderen getuigen opnieuw van weinig realiteitszin.

18 januari - 12 september 1918

Tien frontsoldaten worden vanwege hun Vlaamsgezind optreden aan het front overgeplaatst naar het Peloton spécial forestier in het departement Orne (Frankrijk).

Samen met dienstweigeraars, afstammelingen van Duitsers en Joden moeten zij er onder toezicht van bejaarde gendarmes bomen vellen voor rekening van zowel plaatselijke bosontginners als leveranciers van het Belgische leger. De militaire overheid beschouwt deze straf als een administratieve maatregel waartegen geen verhaal mogelijk is. De tien frontsoldaten, die de geschiedenis ingaan als ‘de houthakkers aan de Orne’, worden na de oorlog de symbolische slachtoffers van de Belgische kwade trouw.

1 mei 1918

De Frontbeweging, maar ook kapelaan Cyriel Verschaeve, zenden overlopers, de zgn. ‘sublieme deserteurs’, naar de Duitse linies om contact op te nemen met de activisten.

Hiermee willen ze het Belgische leger behoeden voor het gevreesde en vernietigende Duitse lenteoffensief. De boodschap van de deserteurs luidt dat de Frontbeweging te gelegener tijd in opstand zal komen tegen de Belgische regering en de activistische verwezenlijkingen zal beschermen.

Hoewel het hun opdracht is contact op te nemen met de gematigde activisten vinden de overlopers onmiddellijk aansluiting bij de radicalen. Een aantal van hen laat zich betaald inschakelen in de activistische propaganda en stelt pamfletten op die naar de Belgische troepen worden verzonden om verdere deserties aan te moedigen. Zij moeten de publiek opinie inlichten over de taaltoestanden aan het front en over het ‘criminele’ beleid van de legerleiding die bewust Vlaamse troepen laat decimeren.

Over de opdracht van de Frontbeweging en de interpretatie ervan door de afgezanten zijn na 1918 heel wat polemieken gevoerd. In de ogen van de leiders van de Frontbeweging hebben de afgezanten te veel toegevingen aan de Duitsers gedaan.

11 november 1918

Vanaf 11 uur treedt de wapenstilstand in voege.

Het door de Frontbeweging zo gevreesde Duitse offensief is vastgelopen op een geallieerd tegenoffensief. De Belgische troepen staan aan de vooravond van de wapenstilstand voor de poorten van Gent.

 SLOT, MAAR NIET VAN DE GESCHIEDENIS VAN DE

VLAAMSE BEWEGING

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1958 : 2 overlevenden tsunami in Alaska getuigen

 

 

Engelstalige documentaire (BBC)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veel lezen is vermoeiing des vlezes (Willem Elsschot - Aflevering 22)

    

 

‘Je moet weten dat ik bijna nooit lees’, schrijft De Ridder op 10 maart 1933 aan vriend Jan Greshoff. ‘Ik heb geen enkelen regel van Streuvels, Buysse of Timmermans gelezen, evenmin van Querido, Boudier enz. En het word (sic) tijd dat ik kennis maak met het waarlijk goede dat de laatste jaren in ’t Nederlands geschreven werd.’ Dezelfde dag vertelt hij aan Menno ter Braak haast hetzelfde verhaal: ‘Ik heb zoo goed als niets gelezen. Geen enkel boek, geen regel van Streuvels, Buysse, Timmermans enz. Alleen De Witte van Claes, zo bij toeval.’

Het is hoogst onwaarschijnlijk dat Elsschot niet belezen was, hoewel hij met het gebrek aan boekenwijsheid koketteerde. De jonge De Ridder zat in een leesclub en had op zijn zestiende al een eigen bibliotheekje. In een niet-gedateerde brief uit ongeveer 1898 klaagt hij bij zijn schoolmaatje Ary Delen dat hij ‘ongelukkiglijk maar 37 boeken’ bezit. Hoe dan ook klinkt hij op zijn zestiende al behoorlijk belezen en kent Vondel, Da Costa en Vosmaer als vertalers.

Volgens Elsschots Nederlandse trouwe fan Jan Villerius ‘had Elsschot meer gelezen dan menigeen tot op de dag van vandaag vermoedt.’ Albert Westerlinck, criticus en huisvriend, ging hem voor: ‘Vele mensen die vrij geregeld met hem omgingen, hebben nooit vermoed dat hij iets van letterkunde afwist. Met mij is het zo niet vergaan en ik draag een zeer duidelijk en scherp herinneringsbeeld in mij mee van wat Elsschot over het literaire leven dacht en van zijn menselijke verhouding tot de literaire schoonheid, al zij het dan slechts op grond van toevallige uitlatingen of even toevallige intermezzi in onze gesprekken.’ Volgens Westerlinck stonden Vondel, Multatuli, Gezelle, Buysse, Van Nijlen, Minne, Boon, Greshoff, Carmiggelt, Villon, De la Fontaine, Stendahl, Flaubert, Alain Fournier, Verlaine, Daudet, Goethe, Cervantes, Shakespeare, Poe, Rilke en de bijbel op Elsschots literatuurlijst. In interviews zal Elsschot steeds respect tonen voor Multatuli, Gezelle of Cervantes. Vaak noemt hij Franse schrijvers.

De schrijver was een erg gewetensvolle lezer. Hij kende zelfs hele brokken literatuur uit het hoofd. Lees Elsschots boeken en zoek de verwijzingen naar Buffon, Faust of Othello. Lees zijn brieven, luister naar Ivo Michiels, die van Gerard Walsschap letterlijk heeft gehoord; “Elsschot zegt dat hij geen boeken leest. Je moet eens komen!” Wat betekent:  larie en apekool!’

Vriendin des huizes Lena De Groodt herinnert zich hoe Ida De Ridder en zij als schoolkinderen aan tafel Kloos of Boutens of titels als Beatrijs en Saïdjah en Alinda lieten vallen en hoe de vader van Ida daar op inhaakte.’ Zijn belezenheid was overduidelijk.’

Toch sprak Elsschot niet vaak over boeken, niet over die van anderen en nog minder over die van zichzelf. Simon Vinkenoog vertelt in de Haagse Post van 27 april 1957 hoe Elsschot geen enkel boek in huis had, op enkele exemplaren van het net verschenen Verzameld Werk na.

Ida De Ridder: ‘Hij herlas zijn boeken niet. Waarom zou je ze dan bezitten? Pa kende zijn boeken van buiten en was bovendien heel vrijgevig. Hij deed vele boeken cadeau. Hij kocht ze in grote hoeveelheden met 40 procent korting.’

Volgens haar bevond Elsschots bibliotheek zich bij hem om de hoek. Boeken uit de Lemméstraat verhuisden al gauw naar de Van Peltstraat, het huis van De Ridders oudste zoon Walter, die zich behalve als archivaris als bibliothecaris ontpopte. Zo had Elsschot zijn boeken toch binnen handbereik. Niet zelden schreef hij zijn zoon een kaartje omdat hij een boek nodig had.

Voor de buitenwereld huldigde Elsschot het principe van Prediker: ‘Veel lezen is vermoeiing des vlezes.’ Prediker was overigens met Job zijn favoriete bijbelboek.

Elsschot las omdat hij een boek cadeau of te leen kreeg, of omdat een titel hem werd aangeraden. Hij las de werken in de originele taal, behalve Dostojevski en andere Russen, had een grondige hekel aan dikke turven, getuige een brief aan Boon waarin hij het heeft over ‘brontosaurussen’. En hij las traag: ‘Omdat ik goede boeken luidop, althans mompelend lees en ik vermoed dat er nog mensen zijn die dit doen.’

Thuis werd hij nauwelijks met een boek in de hand betrapt. Maar waar las hij dan? Hij was vaak onderweg. "Mirliton" van Greshoff las hij volledig in de trein naar Parijs. Elsschot gaf zijn kinderen geen leestips en praatte nauwelijks met hen over de letteren. Alleen met zijn zoon Willem en met zijn neef John, de oudste zoon van zijn zus Marie, had hij het over titels en schrijvers.

Vanaf Kaas kregen zijn kinderen een exemplaar van zijn nieuwe boeken. Het werd hun haast achteloos toegestopt. Maar wanneer de voorraad op bleek, kwam vader de exemplaren weer terughalen bij zijn kinderen.

De krant is de enige vaderlijke lectuur die zijn kinderen zich herinneren. Hij spelde Het Handelsblad en later De Volksgazet, alsook Le Soir. Het weekblad Le Monde bracht hij geregeld mee. Speurde hij naar interessante advertenties, of was de krant werkelijk een scherm, een attribuut om zich een houding te geven?

Lezen is de pauze om zijn zwijgen niet verkillend te laten werken op zijn huisgenoten. Een kleine bevraging onder Elsschot-kenners  geeft als een van de meest voorkomende associaties: de pijprokende De Ridder die in zijn fauteuil zit en de krant leest. Het zal een raadsel blijven waarom die krant nooit werd ingeruild voor een boek. Misschien was het formaat niet groot genoeg om zich achter te verschuilen.

Raymond

 

                                       (Bron: “Man van Woorden” door Martine Cuyt)




Golfbrekers

Verbonden maar niet aan banden. 

KLIK HIER OM NAAR GOLFBREKERS TE GAAN


Foto

Deze blog leeft van de liefde, de wind en veel enthousiasme. U kan onze werking steunen via 

 banknr 610-5790800-88 

 IBAN BE56 6105 7908 0088 

 BIC DEUT BE BE




Archief Freddy Van Gaever : hier klikken


Opera, Belcanto - Operette en populair klassieke muziek
  • Hier klikken

  • Stuur ons uw reactie



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!