Stil verlangen…
Ik wou dat ik wist hoe ik mij even kon weg zappen,
om boven de wolken uit te stijgen naar mijn moeder en mijn zus,
om me eventjes te vergewissen hoe goed ze het daar hebben…
dat hebben ze toch, of niet?
Ik wou dat ik ze vertellen kon wat hier beneden gaande is,
allicht weten zij meer dan ik, uit een andere aspect bekeken,
weten zij dat al het ruziën hier, zijn betekenis heeft..,
dat weten zij toch, of niet?
Wellicht begrijpen zij ook wel dat het hier allemaal zo goed niet gaat,
dat menigeen verveeld zit met het fenomeen ‘dat de ander beter af zou zijn!’
Dat dit besef ‘gevaarlijk’ flikkert, en net op tijd ’t verstand laat oreren,
dát weten zij toch, of niet?
Ik wou dat ik op een zonnestraaltje even naar hen toe kon ‘varen’,
of samen met de dampen uit zomerse zompige weiden, opstijgen!
Eventjes vragen hoe het ze vergaat, of zij daar wel zó gelukkig zijn,
dat móeten zij toch weten, of niet?
Opstijgen naar het oneindige, hun vragen naar het waarom van alle dingen,
ik wou dat ik in hun plaats even kon verpozen om te ervaren,
hoe goed of het daar wel is. Hoe vredig, sereen…en stil.
Dat weten zij toch al wel, of niet?
Kon ik maar bij jou en zus even verpozen, o moeder: eventjes maar,
misschien zou ik er dan voor altijd blijven, omdat het er zo harmonisch is,
en genieten van alles waar jullie zich aan laven..,
dat dóen jullie toch, of niet?
In ‘t striemen van regen, in ‘t zwiepen van populierenblaadjes, hoor ik murmelen,
in het fluiten van vogeltjes hoor ik lieflijke melodieën,
die mij waarschijnlijk willen vertellen, hoe goed of het daar wel is…
dat ís het toch, niet?
In de stilte van de nachten hoor ik ‘t leven van elke dag,
hoor ik wat mijn onderbewustzijn heeft opgeslagen, niet zo mooi.
Kon ik maar genieten als de tijd er rijp voor is, ach moeder,
jullie horen mij toch…, niet?
Kristin.16 juni ’04.

|