We nemen s zondags een dag rust om alles op een rijtje te zetten. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
We hebben nog 14 dagen voordat we van hieruit (Managua) een vlucht hebben naar Mexico City. Als we ook Costa Rica willen bezoeken moeten we echt 1 of 2 hoogtepunten uitkiezen en dan nog zal het allemaal snel-snel moeten gebeuren en dat was nu niet echt de bedoeling van onze reis. Dus laten we Costa Rica voor wat het is, een volgende keer misschien ?
We brengen de rest van de dag door voor de computer van het hotel of in het zwembad, het is hier echt heet
Het werk op de computer is een fiasco ! De stad heeft te kampen met regelmatige pannes van de elektriciteit, dat is natuurlijk voor iedereen op zijn minst vervelend te noemen maar daardoor blijft mijn urenlange werk op het scherm ergens in space hangen. Ik geef er de brui aan.
Na een korte nacht proberen te slapen met ofwel de hitte ofwel het lawaai van de airco pakken we weer eens in en gaan op pad naar de standplaats van de micro-buses voor vervoer naar Rivas. Er staan vele busjes op een lange rij, de begeleiders-ontvangers roepen luidkeels, repetitief, ratelend hun bestemming. Het klinkt als foorkramers, zo van allé-rouler-rouler-rouler !, maar dan allemaal door elkaar.
We worden in een busje gelokt dat ons al halfweg brengt. Paul krijgt nog plaats op de voorste bank, hij zit daar geklemd tussen de deur en een imposante meneer, maar heeft wel een goed uitzicht. Ik krijg plaats achterin samen met ons rugzakken - waarvoor we een extra ticketje moeten betalen. In het stoffige station van Jinotepe laten we een eerste busje rijden omdat het al vol zit. Als een 2de komt voorrijden is dit echter op een wip weer overvol. Een kind wordt op de schoot genomen zodat ik nog plaats heb op de achterste bank, voor Paul wordt er een houten krukje in het smalle gangpad gezet, onze zakken tussen ons in. Tijdens het rijden schuift de hele bazaar steeds dichter tegen mijn scheenbenen, ik ben bang dat ik hier verpletterd geraak. Ondertussen wil de vriendelijke meneer naast mij een gesprek gaande houden over de verschillen tussen Nicaragua en België/Europa. Het openbaar vervoer is al zeker één punt ! Als we vroeger met mijn familie met ons VW-busje naar Spanje reden dachten we ook dat het volgeladen was met 7 kinderen
hier doen ze het met dubbel zoveel passagiers en zeker niet allemaal met een kindermaatje !
Vanaf Rivas kiezen we voor het betrekkelijke comfort van een taxi naar San Jorge waar de overzetboot vertrekt naar ISLA OMETEPE in het Lago de Nicaragua. Het meer is met zijn 8.264 km² het 2de grootste van Latijns Amerika. (Titicaca is het grootst) Het lijkt een zee maar het is zoetwater en wordt hier dus soms Lago Dulce genoemd. Het eiland wordt gevormd door 2 vulkanen; de Concepción met zn xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />1.610 m heeft een perfecte kegelvorm, de andere; de Maderas is 1.394 m. Bij de laatste uitbarsting (gedurende het hele jaar 1957) was het natuurgeweld zo enorm, dat de regering de opdracht gaf om het eiland te verlaten, maar toch gaven maar weinig bewoners gehoor aan de opdracht.
We zijn al wat gewoon wat overzetboten betreft dus als we de fel blauwgekleurde houten boot zien liggen past die perfect in het plaatje. Paul blijft boven op het dek zitten, ik kies er echter voor om in de bolle buik van de boot plaats te nemen. Daar voel ik me iets meer beschermd en kan ik me tenminste vasthouden aan de houten rand en de zetel voor mij als de boot begint te zwalpen op het woelige water. Ik heb gelezen dat er hier speciale stierhaaien leven, ik wil die niet persé ontmoeten.
De aankomstplaats is Moyogalpa, daar lunchen we en kijken uit naar de bus die ons naar de andere kant van het eiland moet brengen; naar Playa Santo Domingo. In feite wordt het hele centrale gedeelte van het eiland ingepalmd door de vulkaan, de weg cirkelt er letterlijk omheen. De staat van de baan smal, zandweg, kronkelend, veel grote stenen, diepe putten, niveauverschillen - maakt dit een verschrikkelijk hobbelige ervaring. Het vergt een grote inspanning om onszelf staande te houden. We delen de staanplaats achterin met zakken cement, fietsen, plastieken kommen met wasgoed, sprokkelhout, zakken meel
al deze spullen worden door de achterdeur gestoken en daar opgestapeld. Flink door elkaar geschud en bijna gesmolten van de warmte staan we op de stoffige weg voor de ingang van Villa Paraíso, daar nemen we een cabaña voor 3 nachten.
Het is een speciaal eiland; nog echt, ongeschonden natuur, heel simpele dorpen, primitief eigenlijk. De geiten, varkens, runderen en kippetjes lopen over de grote baan ja er is er ook maar één - mensen rijden met de fiets of slenteren te voet over het zandpad, als de bus voorbij komt of een zeldzame jeep of camionnetje zet iedereen zich even aan de kant. Ontzettend grote brute bomen, ze staan tot op het strand, een eigenaardig zicht : grote knoestige bomen met oranje bloemen, met hun voeten in het zand en in het water
Er wordt ons verteld dat er normaal zon 30 meter strand is, nu amper twee meter. Blijkbaar is er het voorbije najaar heel veel regen geweest zodat het waterpeil van het meer verhoogd is. Eigenaardig genoeg blijkt de San Ramón waterval een toeristische attractie droog te staan. Er zijn ook heel vervelende vliegende insecten, ik weet niet juist wat, maar als we op het strand wandelen zitten onze benen onmiddellijk vol met dit gespuis ! Ik denk er niet aan om hier te gaan liggen zonnebaden ! Toch te heet. Aan het strand zien we de wasplaatsen, hier anders dan in de stad natuurlijk.
In het ondiepe water liggen stenen opgestapeld waarop vrouwen de kleding wrijven en kloppen of er staan specifieke stenen wastafels met geribbelde bovenkant. Soms hangen ze het wasgoed te drogen in de takken van de bomen.
Tijdens een dauwwandeling met lokale gids gaan we wat dieper het eiland in, de ondergrond bestaat uit grote zwarte brokstukken lavasteen, we krijgen de namen van al de exotische boomsoorten, medicinale planten etc., er zitten ook veel kapucijnaapjes, brulapen en heel veel soorten vogels. Telkens we op het terras van het hotel zitten, schuiven er een aantal niet verlegen exemplaren met ons mee aan tafel. De vogels, niet de apen ! die wagen zich niet zó dicht.
We doen ook een wandeling naar een natuurlijke zwemvijver, gevormd door een ondergrondse bron, Ojos de aqua, na een paar kilometer wandelen in de bloedhete zon door de bananenplantages lijkt het water een fata morgana, een oase !
De ochtend van ons vertrek vinden we toch dat we niet kunnen weggaan zonder in het meer gezwommen te hebben
en dus doen we dat om 7 uur s morgens, voor het ontbijt. Geen last van die vliegjes ! Door de kletsende golven zijn we goed wakker en fris genoeg om nog wat te internetten. Maar ook hier loopt het fout; ons opgeslagen document is totaal onleesbaar, het lijken Chinese en Arabische tekens !! We hebben dit al op te veel verschillende computers en systemen gezet, nu is het naar de vaantjes.
We delen een taxi met 2 kranige Amerikaanse dames (70 en 80 jaar !) naar de haven waar om 12.30u een ferry komt. Dus deze keer een grotere, stevigere boot met 3 verdiepingen én plaats voor een truck vol bananen.
Terug in San Jorge delen we nogmaals een taxi met de Amerikaanse dames. De chauffeur gaf ons een erg voordelige prijs, als we bij de auto komen blijkt overduidelijk waarom. Hij valt zowaar uit elkaar ! Toch bereiken we zonder schade of oponthoud San Juan del Sur aan de Stille Oceaan. (Waarover ons volgend verslag)
|