We nemen s zondags een dag rust om alles op een rijtje te zetten.
We hebben nog 14 dagen voordat we van hieruit (Managua) een vlucht hebben naar Mexico City.Als we ook Costa Rica willen bezoeken moeten we echt 1 of 2 hoogtepunten uitkiezen en dan nog zal het allemaal snel-snel moeten gebeuren en dat was nu niet echt de bedoeling van onze reis. Dus laten we Costa Rica voor wat het is, een volgende keer misschien ?
We brengen de rest van de dag door voor de computer van het hotel of in het zwembad, het is hier echt heet Het werk op de computer is een fiasco ! De stad heeft te kampen met regelmatige pannes van de elektriciteit, dat is natuurlijk voor iedereen op zijn minst vervelend te noemen maar daardoor blijft mijn urenlange werk op het scherm ergens in space hangen.Ik geef er de brui aan.
Na een korte nacht proberen te slapen met ofwel de hitte ofwel het lawaai van de airco pakken we weer eens in en gaan op pad naar de standplaats van de micro-buses voor vervoer naar Rivas.Er staan vele busjes op een lange rij, de begeleiders-ontvangers roepen luidkeels, repetitief, ratelend hun bestemming.Het klinkt als foorkramers, zo van allé-rouler-rouler-rouler !, maar dan allemaal door elkaar.
We worden in een busje gelokt dat ons al halfweg brengt. Paul krijgt nog plaats op de voorste bank, hij zit daar geklemd tussen de deur en een imposante meneer, maar heeft wel een goed uitzicht.Ik krijg plaats achterin samen met ons rugzakken - waarvoor we een extra ticketje moeten betalen.In het stoffige station van Jinotepe laten we een eerste busje rijden omdat het al vol zit.Als een 2de komt voorrijden is dit echter op een wip weer overvol.Een kind wordt op de schoot genomen zodat ik nog plaats heb op de achterste bank, voor Paul wordt er een houten krukje in het smalle gangpad gezet, onze zakken tussen ons in.Tijdens het rijden schuift de hele bazaar steeds dichter tegen mijn scheenbenen, ik ben bang dat ik hier verpletterd geraak.Ondertussen wil de vriendelijke meneer naast mij een gesprek gaande houden over de verschillen tussen Nicaragua en België/Europa.Het openbaar vervoer is al zeker één punt ! Als we vroeger met mijn familie met ons VW-busje naar Spanje reden dachten we ook dat het volgeladen was met 7 kinderen hier doen ze het met dubbel zoveel passagiers en zeker niet allemaal met een kindermaatje !
Vanaf Rivas kiezen we voor het betrekkelijke comfort van een taxi naar San Jorge waar de overzetboot vertrekt naar ISLA OMETEPE in het Lago de Nicaragua.Het meer is met zijn 8.264 km² het 2de grootste van Latijns Amerika. (Titicaca is het grootst)Het lijkt een zee maar het is zoetwater en wordt hier dus soms Lago Dulce genoemd.Het eiland wordt gevormd door 2 vulkanen; de Concepción met zn 1.610 m heeft een perfecte kegelvorm, de andere; de Maderas is 1.394 m.Bij de laatste uitbarsting (gedurende het hele jaar 1957) was het natuurgeweld zo enorm, dat de regering de opdracht gaf om het eiland te verlaten, maar toch gaven maar weinig bewoners gehoor aan de opdracht.
We zijn al wat gewoon wat overzetboten betreft dus als we de fel blauwgekleurde houten boot zien liggen past die perfect in het plaatje.Paul blijft boven op het dek zitten, ik kies er echter voor om in de bolle buik van de boot plaats te nemen.Daar voel ik me iets meer beschermd en kan ik me tenminste vasthouden aan de houten rand en de zetel voor mij als de boot begint te zwalpen op het woelige water.Ik heb gelezen dat er hier speciale stierhaaien leven, ik wil die niet persé ontmoeten.
De aankomstplaats is Moyogalpa, daar lunchen we en kijken uit naar de bus die ons naar de andere kant van het eiland moet brengen; naar Playa Santo Domingo.In feite wordt het hele centrale gedeelte van het eiland ingepalmd door de vulkaan, de weg cirkelt er letterlijk omheen.De staat van de baan smal, zandweg, kronkelend, veel grote stenen, diepe putten, niveauverschillen - maakt dit een verschrikkelijk hobbelige ervaring.Het vergt een grote inspanning om onszelf staande te houden. We delen de staanplaats achterin met zakken cement, fietsen, plastieken kommen met wasgoed, sprokkelhout, zakken meel al deze spullen worden door de achterdeur gestoken en daar opgestapeld.Flink door elkaar geschud en bijna gesmolten van de warmte staan we op de stoffige weg voor de ingang van Villa Paraíso, daar nemen we een cabaña voor 3 nachten.
Het is een speciaal eiland; nog echt, ongeschonden natuur, heel simpele dorpen, primitief eigenlijk.De geiten, varkens, runderen en kippetjes lopen over de grote baan ja er is er ook maar één -mensen rijden met de fiets of slenteren te voet over het zandpad, als de bus voorbij komt of een zeldzame jeep of camionnetje zet iedereen zich even aan de kant. Ontzettend grote brute bomen, ze staan tot op het strand, eeneigenaardig zicht : grote knoestige bomen met oranje bloemen, met hun voeten in het zand en in het water Er wordt ons verteld dat er normaal zon 30 meter strand is, nu amper twee meter.Blijkbaar is er het voorbije najaar heel veel regen geweest zodat het waterpeil van het meer verhoogd is. Eigenaardig genoeg blijkt de San Ramón waterval een toeristische attractie droog te staan.Er zijn ook heel vervelende vliegende insecten, ik weet niet juist wat, maar als we op het strand wandelen zitten onze benen onmiddellijk vol met dit gespuis !Ik denk er niet aan om hier te gaan liggen zonnebaden ! Toch te heet. Aan het strand zien we de wasplaatsen, hier anders dan in de stad natuurlijk.
In het ondiepe water liggen stenen opgestapeld waarop vrouwen de kleding wrijven en kloppen of er staan specifieke stenen wastafels met geribbelde bovenkant. Soms hangen ze het wasgoed te drogen in de takken van de bomen.
Tijdens een dauwwandeling met lokale gids gaan we wat dieper het eiland in, de ondergrond bestaat uit grote zwarte brokstukken lavasteen, we krijgen de namen van al de exotische boomsoorten, medicinale planten etc., er zitten ook veel kapucijnaapjes, brulapen en heel veel soorten vogels. Telkens we op het terras van het hotel zitten, schuiven er een aantal niet verlegen exemplaren met ons mee aan tafel. De vogels, niet de apen ! die wagen zich niet zó dicht.
We doen ook een wandeling naar een natuurlijke zwemvijver, gevormd door een ondergrondse bron, Ojos de aqua, na een paar kilometer wandelen in de bloedhete zon door de bananenplantages lijkt het water een fata morgana, een oase !
De ochtend van ons vertrek vinden we toch dat we niet kunnen weggaan zonder in het meer gezwommen te hebben en dus doen we dat om 7 uur s morgens, voor het ontbijt.Geen last van die vliegjes ! Door de kletsende golven zijn we goed wakker en fris genoeg om nog wat te internetten.Maar ook hier loopt het fout; ons opgeslagen document is totaal onleesbaar, het lijken Chinese en Arabische tekens !!We hebben dit al op te veel verschillende computers en systemen gezet, nu is het naar de vaantjes.
We delen een taxi met 2 kranige Amerikaanse dames (70 en 80 jaar !) naar de haven waar om 12.30u een ferry komt.Dus deze keer een grotere, stevigere boot met 3 verdiepingen én plaats voor een truck vol bananen.
Terug in San Jorge delen we nogmaals een taxi met de Amerikaanse dames.De chauffeur gaf ons een erg voordelige prijs, als we bij de auto komen blijkt overduidelijk waarom.Hij valt zowaar uit elkaar !Toch bereiken we zonder schade of oponthoud San Juan del Sur aan de Stille Oceaan.(Waarover ons volgend verslag)
Normaal gezien moesten we 2 volle dagen in de bus zitten om van Guatemala City, door El Salvador, in Managua te geraken. We zagen daar ontzettend tegenop en kozen dus voor een vlucht.
Op 12 maart om 5 uur de wekker, het inpakken is routine geworden. Om 6 uur ontbijt, we stappen te voet naar de luchthavengebouwen. Taxichauffeurs - ook vroeg op natuurlijk- roepen ons vriendelijk een goeie morgen toe en vragen wanneer we terug komen ... Ons bagage gaat langs "de snelle incheck", we proberen onze laatste Quetzals nog nuttig te besteden en gaan dan door de security check. Maar daar loopt het fout ! Met al onze ervaring toch het pennenmes in de handbagage laten zitten ! Nu ze iets "peligroso" gevonden hebben is iedereen plots alert : alles moet uit onze tas en zelfs onze plastieke vorkjes worden als gevaarlijk tuig bevonden. Ze willen alles "afpakken". Ik maak hen duidelijk dat deze spullen - met onze manier van reizen - wel erg belangrijk zijn, de reactie is dat ze ze willen laten liggen tot we terug komen. Nee, we komen niet terug. Enfin, na heel wat tumult is het voorstel dat de volledige handbagage kan afgegeven worden als bagage. Paul moet daarvoor terug naar de vertrekhal en de beambte zegt dat ze niet kan instaan als hij te laat aan de gate komt en dus het vliegtuig zou missen ... Wel spannend natuurlijk ! Paul spurt weg, ik blijf verdwaasd achter en tel zenuwachtig de minuten die verstrijken ... Als Paul terug komt aanlopen, nu zonder tas moet hij toch weer terug de volledige check doorstaan. Dus terug ceintuur uit, heuptasje uit, schoenen uit, body check ... alles terug aan en lopen naar de gate. Daar blijken we dan nog tijd over te hebben ! dus "dan is er koffie" ! We vliegen via SAN JOSE, COSA RICA. Daar blijven we een uurtje of 2 in transit en vliegen daarna met een kleiner vliegtuigje naar MANAGUA in NICARAGUA.
Het belangrijkste doel voor ons in de hoofdstad is een bezoek brengen aan de "onthaalmoeder" van Ruben. Onze zoon was hier voor een onderzoeksproject van de UIA (Universitaire Instelling Antwerpen) in samenwerking met de UCA (Universidad Central America). Hij woonde 3 maanden bij haar in 2004 en nog eens een maand in 2005 toen hij aan zijn thesis werkte. Een medestudent van Ruben is ondertussen getrouwd met een Nicaraguaans meisje en woont hier, met hem hebben we eerst contact. We spreken af op de UCA, hij brengt ons bij Carmen - de onthaalmoeder - die daar werkt. Ruben heeft haar weken geleden geschreven dat wij aan't reizen waren en "waarschijnlijk ergens in maart" in Managua zouden zijn. Dus nu we daar plotseling in levende lijve voor haar staan kan ze het nauwelijks vatten. Ze bekijkt Paul, zegt dat Ruben zo hard op hem gelijkt en valt wenend in zijn armen. Dat mekaar bekijken en omarmen gaat nog eventjes door. Als we alle 3 wat op onze positieven zijn wordt er een vaste afspraak gemaakt (Gert speelt nog even tolk) om bij haar thuis te komen eten, overmorgen.
Er is ons op het hart gedrukt om hier niet te voet rond te lopen en ook geen stadsbussen te gebruiken ... veiligheidsoverwegingen, dus laten we ons met de taxi rondrijden. Blijkbaar is het belangrijk om een "officiële" taxi te nemen ; dus geregistreerde wagens, geregistreerde chauffeurs ... maar toch is ook dat een avontuur (hoe weten wij bij G. wat een officiële is ?) Er rijden heel veel taxis rond; je fluit of roept of je steekt je arm omhoog en er stopt er zeker één. Dan begint het spelletje : je staat naast de auto - je hoofd in het raampje- je maakt je bestemming bekend. 1ste Probleem ; de stad heeft praktisch geen straatnamen, in feite wordt ze verdeeld in 4 streken, maar noord noemt men hier "al lago", oost "arriba", zuid "al sur", en west is "abajo". De meeste bestemmigen worden hier aangeduid vanaf een herkenbaar merkpunt en dan met het aantal avenidas of calles in de N.O.Z.W.richting. Dat geeft adressen zoals : "rotonda Ruben Dario, 2 c al sur, 1/2 c arriba" of " "opposite German embassy, 1 c al lago, 2 c abajo". Wij refereerden dus naar grote bekende gebouwen die we wilden bezoeken. De 1ste avond al, moest ik de weg naar ons hotel wijzen aan de chauffeur. Een voordeel van mijn fotografisch geheugen ! maar toch een beetje de omgekeerde wereld, niet ? Dan moet de prijs afgesproken worden, geen vaste tarieven maar open markt. 2de Probleem . de prijs zeggen ze soms (expres) per persoon, niet per rit ... OK, je stapt dus in. 3de Probleem ; de technische staat van de meeste auto's is gewoon erbarmelijk te noemen, op een niet functionerend raampje - een deur die niet goed sluit of niet open kan - wat gaten in de carosserie of een knalpot die loshangt, kunnen we niet zien. Dus is het altijd "fingers crossed" om zonder brokstukken aan te komen Als ge dan denkt dat ge éénmaal op weg bent dan stopt de chauffeur gegarandeerd om nog andere passagiers mee te nemen, als ze een beetje in dezelfde richting moeten zijn. Daar gaat uwe gemakkelijke zetel, opschuiven en plaats maken. Enfin zo erg was dat allemaal niet : eigenlijk leuk om dat ook mee te maken en dat geeft me weeral een verhaal hé.
We laten ons dus rijden naar de rand van het Lago de Managua. Na een zware aardbeving in 1972 werden de meeste gebouwen in deze buurt van de kaart geveegd. We bekijken de ruïnes van de Catedral Vieja, lopen rond in het Museo National en lunchen op een terras aan de Laguna de Tiscapa : het kleinste nationaal park van het land gelegen in het midden van de stad.
Zaterdag is de bezoekdag bij Carmen. Samen rijden we vanaf de UCA naar haar huis, zelf zegt ze dat het in de "barrio" ligt en inderdaad, we passeren eerst een park waar honderden daklozen zich een optrekje gemaakt hebben met zwarte plastiek en/of golfplaten tussen de bomen. In de straat daarachter ligt haar woning. Ruben had ons een beschrijving gegeven én we hadden foto's gezien maar toch is dit even op de tanden bijten. Wat voor ons een onafgewerkt, sober, donker, simpel betonnen onderkomen is stelt Carmen fier voor als "mi casa y la casa de Ruben". Blij vertelt ze over de aanpassingswerken en verbeteringen die ze heeft kunnen realiseren nadat Ruben er geweest is. Er is nu een WC en een douche, een extra slaapkamer, meer woonruimte en een grotere keuken. En toch .... we kunnen ons niet voorstellen om zo te wonen ... dat maakt het heel moeilijk om te antwoorden op de vraag "wat we van het huisje vinden en hoe we ons hier voelen". We moeten op zoek naar een diplomatisch antwoord. Tijdens het eten vertelt ze voortdurend herinneringen, ze haalt foto's boven, als we Ruben "aan de lijn" krijgen is dat het toppunt ! De GSM wordt doorgegeven aan iedereen, Sofia (de dochter), de buurvrouw en ook de buurmeisjes. Vooral de kleine Miurel, die maar 4 jaar was toen Ruben er was, is helemaal ondersteboven om hem nog eens te horen en wil de GSM niet meer afgeven ... Ja, onze zoon heeft hier een sterke, goede indruk achtergelaten ! Wij beseffen nu meer hoe bijzonder het moet zijn geweest voor zo'n jonge student - aan de andere kant van de wereld. (Letterlijk en figuurlijk "de andere kant van de wereld" !) Voor het echt donker wordt - en dat is hier al rond 18 uur - zitten we terug in de taxi richting hotel. In ons beddeke duurt het nog lang voordat onze gedachten stil vallen ...
We hebben nog 14 dagen om meer van Nicaragua te zien. De 29ste hebben we hier terug afgesproken met Carmen en Sofia.
Vanuit La Antigua vertrekken we woensdag 4 maart om 8 u 's morgens met een minibusje de bergen in naar Panajachel aan het meer Atitlán. We laten de kleurrijke stad achter ons, zitten al snel langs een grote baan met druk verkeer, werkplaatsen en wat bedrijven langs de kant. Toch wisselt dit weer in het ons nu al vertouwde landschap met steile hellingen en veel haarspeldbochten. We passeren een aantal Maya dorpen waar de steeds kleurrijke vrouwen de was doen aan de dorpswasplaats, of met pak en zak naar de markt sleuren. De weg wordt nog smaller, nog bochtiger .... maar we worden wel beloond met adembenemende zichten. Dat dat "adembenemende" nu echt van het mooie uitzicht kwam laat ik even in het midden, misschien ook wel door de weg en rijomstandigheden ? We rijden over een hoogplateau waar mais en tarwevelden zijn, ook veel groenten zoals bloemkolen (hmm ? waar zijn die als ge ze op uw bord wilt ?) Hoe de boeren - ook de mannen hier gekleed in traditionele klederdracht - hier kunnen werken is ons een raadsel : de velden liggen overvol met plastiek zakken in alle kleuren van de regenboog ! als ze oogsten kunnen ze ineens verpakken zeg maar. We komen aan de rand van de oude krater, van daaraf duikt de weg naar het meer toe, het stadje Panajachel in. Na 2 en half uur zet het busje ons af aan de pier waar de boot vertrekt naar SAN PEDRO LA LAGUNA, aan de westoever van het meer. Alhoewel er een bootje ligt te wachten dat zich gestadig vult met passagiers nemen we de tijd voor een ontbijt; houten terras, zicht op het water én de vulkanen. Ja ook hier staan er weer een paar te pronken : Volcán Atitlan (3.535 m), Volcán Toliman met een dubbele kegeltop (3.158 m en 3.134 m) en Volcán San Pedro (3.020 m). Met ons buikje vol gaan we aan boord van de polyestere "lancha", 10 passagiers en de boot zit vol. Het meer is 340 m diep, dus houd ik toch de rand maar stevig vast ... na 35 minuten op het water beuken staan we in onze volgende bestemming.
SAN PEDRO steekt als een piepklein driehoekig schiereilandje in het meer, wordt dus aan 2 kanten omringt door water. Deze 2 oevers worden bewoond door "lange-termijn-gringos", een internationaal hippie allegaartjes van vreemde vogels ! De meesten hebben een bar, restaurant of een winkeltje. In het middenstuk, op de steile hellingen, bevindt zich het Tz'utujil Maya dorp. Velen van hen werken op de uitgestrekte koffieplantages op de vruchtbare berghellingen. Er zijn in het kleine dorp verschillende bedrijfjes waar de koffie ligt te drogen, verpakt en getransporteerd wordt. Tijdens het verwerkingsproces blijven de vellen en pellen van de bonen achter op grote hopen. Dit geeft een hele sterke geur die alom aanwezig is in het dorp. De oriëntatie hier verloopt moeilijk; de meeste steden die we tot nu toe bezochtten, hadden een duidelijk raster, recht-op-recht stratensysteem. Maar hier ? Er is 1 straat die de oever volgt maar doodloopt; er is er nog één die pal omhoog loopt de heuvel op. De rest zijn smalle, kronkelende zandpaadjes. Eerst dachtten we dat het privéweggetjes waren maar deze bleken toch de gewone weg te zijn, in feite is het zo dat alles met alles in verbinding staat, maar voordat ge dat doorhebt ... We vinden een onderkomen in het hotel Sak'Cari - wat "ochtendgloren" betekent - (inderdaad we zitten dus aan de oostkant). We schrijven ons in bij de "Coöperativa Spanish School" voor 5 dagen intens one-to-one onderricht. Met het lesgeld worden een aantal projecten gesteund in het dorp die de Tz'utujil families ten goede komen. Na een evaluatie-test krijgen we elk een "juffrouw" toegewezen. Ook deze dames zijn Tz'utujil Maya's, met bijhorende klederdracht. Ook hier is het duidelijk dat de tekening in de rokken en de kleuren van de bloezen of 'huípiles' verschillend zijn van dorp tot dorp. Ge kunt het wat vergelijken met de tartan-tekening van de schotse rokken. Gek hé, stel u voor dat ge van ver aan iemand kunt zien dat die van Westerlo of van Herentals is, of van Boechout en niet van Berchem ! En dat iedereen daar gewillig aan meedoet, dat kunnen wij ons toch niet meer voorstellen. Vermits we les hebben vanaf 2 uur in de namiddag maken we op vrijdag een uitstap naar Sololá, een bergdorp met een drukke, plaatselijke markt. Er komen Maya's van alle omliggende dorpen naartoe om te kopen en te verkopen. Om 7 u staan we op de boot te wachten en varen terug naar Panajachel, van daaruit met de bus naar Sololá. Het kratermeer ligt op 1.560 m en Sololá ligt op 2.113 m, dus die bus moet weer een ontzettende klim doen om ons 8 km verder en 550 m hoger te brengen. Het is er druk, druk, druk. Alle mensen dragen hun klederdracht, ook de mannen en dat is nieuw ! Maar foto's maken is echt moeilijk : ze duikelen weg, ze draaien zich om, ze schermen mekaar af. Ze voelen het op grote afstand dat ge een fototoestel vast hebt. De gangetjes tussen de kraampjes zijn smal, zelfs voor 1 persoon. Met 3 tegelijk - en soms in tegengestelde richting - wordt er geduwd, gestompt, geperst ... ook de ouderen doen hieraan mee zonder compassie ! Na een tijdje heb ik echt een vertrappeld gevoel. "waar is hier den uitgang aub ?" Om te bekomen verschansen we ons een tijdje in de kerk, waar we toch steeds onder de indruk zijn van de combinatie van "katholiek" en "maya". We gaan te voet terug, 't is maar 8 kilometer en 't is bergaf ! Maar toch; het is middag, blakke zon en we hebben te weinig water bij. De bussen en camionetjes razen ons voorbij zodat we in de goot moeten lopen om wat veilig te zijn. Maar zoals ons was beloofd is het uitzicht op het blauwe meer schitterend ! Terug in Panajachel vallen we het eerste beste restaurant binnen om ons te laven en te voeden ! Zaterdag na de les voel ik me zo moe, zo slap, zo stijf ? Is dat nu die bergwandeling die in mijn lijf zit ? Ik krijg het koud en warm, al mijn gewrichten doen pijn, mijn kop barst, ik kan niet zitten maar ook niet liggen ... het voelt alsof ik overreden ben door een 40-tonner-truck. Pijnstillers en in bed ! Ik kan niet slapen, ik heb zo'n pijn aan mijn borstbeen, ik kan niet eten, ik heb koorts, ik kan slecht ademen. Verdorie toch, nu ga ik hier toch gene malaria-aanval krijgen zeker ? of iets anders serieus ? Op de Spaanse school hebben ze nog uitgelegd dat dit dorp geen dokter heeft en dus zeker geen kliniek ! Er is alleen een "centro de salud" waar de mensen naartoe kunnen voor advies ... Als ge echt iets mankeert moet ge minstens een paar uur verder reizen ! Paul stopt mij geduldig in bed, geeft mij pijnstillers, water, keeltabletten en yoghurtjes. 's Maandag nog niet beter ... Paul belt naar België met onze huisarts. Ja, we hebben een straffe antibiotica bij, onmiddellijk beginnen innemen, binnen 2 dagen moet het veel beter zijn ! En dat was ook zo. Gelukkig maar, want dat was nu de 2de keer dat ik dacht aan diegenen die me dierbaar zijn en zo ver weg ... Het was dus effectief gewoon "una gripe". Op woensdagmorgen ben ik goed genoeg om een plaatsje in de bus te veroveren die ons naar de hoofdstad GUATEMALA CITY zal brengen. Het busje zit meer dan vol, er zijn extra zitjes in de middengang naar beneden geklapt om meer passagiers mee te kunnen nemen. Alle bagage ligt op het dak, we controleren dat het goed vastgebonden wordt, want we hoorden van een meisje die haar rugzak verloor tijdens zo'n rit - van 't dak geschoven, niet goed vastgelegd - haar hebben en houden kwijt ! Ik val in herhaling : de 4 uur durende rit gaat over een zeer bergachtig, kronkelend maar schitterend mooi pad. Bij de steilste klim moest de helft van de mensen uitstappen en in een ander voertuig gaan zitten. De busjes rijden dan achter mekaar tergend traag de steile haarspeldbochten op. Eenmaal helemaal boven weer overstappen en met 1 busje verder. Heel grappig ! en toch serieus ! Na nog een paar uur landschap genieten worden we in de hoofdstad (in 't algemeen Guaté genoemd, "Watté" uitgesproken) bij het Aeropuerto guesthouse afgezet. Het valt hier op dat alle huizen ontzettend beveiligd zijn met poorten, sloten en prikkeldraad. Toch gaan we buiten verkennen : de internationale vertrekhal ligt hier echt maar 1 straat verder, en daar kunnen we nu al paperassen in orde doen en departure tax betalen, we krijgen al een instapkaart voor onze vlucht morgenvroeg naar MANAGUA, de hoofstad van NICARAGUA.
Na 20 dagen in Guatemala blijven er onvergetelijke indrukken achter; kleuren op ons netvlies geprint, een warm gevoel van binnen van de hartelijke ontmoetingen, pijnlijke vragen ook over de sociale toestanden, bewondering voor de meeste mensen die in moeilijke omstandigheden kordaat en toch waardig doorzetten.
Zoals ik al vertelde hadden we "een goed gevoel" vanaf het aankomen in de stad. Hoe zoiets juist komt kan ik niet uitleggen, bij sommige plekken heb je dat gewoon, en hier hadden we het. We vonden ook snel een goede, grote kamer met een keukentje én een computer waar we onmiddellijk begonnen met het opladen van onze foto's naar het internet. Dit werk heeft wel 4 dagen gelopen ! Gelukkig moesten we er niet blijven bijzitten ! Terwijl de computer zijn best deed hebben wij de stad doorkruist, van noord naar zuid en van oost naar west. Alle huizen zijn opgesmukt in een prachtig afwisselend kleurenpallet. Velen hebben gezellige patio's en binnenkoeren. Trendy kunstige winkeltjes, koffiehuizen, kunstgalerijen en ambachtelijke werkplaatsjes worden afgewisseld met de ruïnes van de oude kerken en kloosters. De jacaranda bomen strooien hun paarse blaadjes als een tapijt op de oneffen kasseien straten. Buiten een flink aantal "co-toeristen" loopt de stad vol Maya vrouwtjes in hun bijzonder kleurrijke klederdracht. Hun lange rokken worden gebonden met brede ceintuurs, daarop dragen ze gekleurde tunieken. Op hun pikzwarte haren vaak gekleurde doeken, die een basislaag vormen voor pakken en stapels die ze dragen op hun hoofd. De kleine babytjes hangen rustig in draagdoeken op hun rug. Deze combinatie maakt dat ze statig doch sierlijk door de straten schuiven. In de ruïnes van de kerken lopen we vol ontzag rond. Afgebrokkelde muren, grote barsten, omgevallen zuilen, metershoge brokstukken door elkaar ... Akelig indrukwekkend ... met wat een kracht moet de aarde hier tekeer gegaan zijn ? Aan de meeste kerken was meer dan 100 jaar lang gebouwd en dan na ongeveer 10 jaar "in gebruik" binnnen de korste keren verwoest ... De vulkanen zijn heel dichtbij, ze omringen de stad met hun groene pracht. De Volcán Acatenango is met zijn 3.975 m de hoogste hier, ze zeggen dat het een slapende vulkaan is; de laatste wakkere actie was in '72. De Volcán Agua (3.766m) is geklasseerd als "uitgedoofd" maar heeft ook in de recente geschiedenis nog voor veel schade gezorgd met regelmatige water en modderstromen die uit het kratermeer stromen. De Volcán Fuego (3.763 m) heeft nog een aantal gevaarlijke uitbarstingen gehad in de recente jaren, maar de mensen hier zeggen "dat gebeurt niet zonder waarschuwing". Ten slotte is er ook nog de Volcán Pacaya, is de kleinste in het gezelschap met zijn 2.552 m, maar wel actief ! In onze reisgids zeggen ze dat deze de beste is om te beklimmen -menen ze dat ?!- We informeren wat rond bij organisatoren van zulke sportieve aktiviteiten en bij de sportievelingen die zo'n tocht ondernomen hebben. De verhalen komen meestal hier op neer : zware urenlange klim, ge moet met een gids, de afdaling is mogelijk nog moeilijker dan het klimmen, je kan lava-boarden af de zwarte hellingen, een man is gevallen toen hij een gloeiende lava brok wou ontwijken - kwam op de scherpe stenen terecht - gekwetst - hulpdiensten ingeroepen maar die geraken met hun voertuig niet boven, een wandelstok heeft vuur gevat, schoenzolen zijn gesmolten, je kan overnachten op de berg en dan worden er slaapzakken, sweaters, mutsen en handschoenen voorzien, rovers en diefstallen op de sportievelingen worden ook gemeld. We besluiten het niet te doen. Als uitvlucht kunnen we aanhalen dat we geen stap- of bergschoenen bijhebben. Daarbij is er - vanaf we hier aankwamen tot nu - een voortdurende rookpluim te zien vanuit de top ! Onze huisbaas zegt wel "dat het geen kwaad kan" zolang de stoom maar kan ontsnappen ... We vinden het "zicht op" zeker zo genietbaar dan het "zicht vanaf". En genieten doen we ! O.a. van de Casa Santo Domingo : de ruïne van het klooster is op een prachtige eigenzinnge manier gerestaureerd, met moderne technieken zijn er nieuwe ruimtes gecreëerd waarin nu een klasse hotel is in combinatie met een 7-tal musea. We neuzen rond op de verschillende artisanale marktjes van de Maya's. Op aswoensdag worden er kruisjes uitgedeeld in de kerk en vrijdagavond is er de 1ste boeteprocessie vanuit "La Merced". We eten lekkere Argentijnse steak, dat was weken geleden !, we lopen kloosters en kerken - al dan niet in ruïne - in en uit, we sippen wijn op dakterrassen met 360° zicht, we zijn getuige dat de publieke wasplaatsen nog steeds gebruikt worden om het wasgoed proper te krijgen én tegelijkertijd dienst doen als sociale ontmoetingsplaats tussen vrouwen, we bezoeken het huis van de Jade archeologen, we volgen de grote viering van een 15-años feest, Paul gaat naar de kapper, we bezoeken een koffie farm, we bekijken kunstgalerijen, we drinken koffie met 4uurtje bij La Condesa op de zocalo, we doen een toer naar de omliggende bergdorpen en gaan daarbij op bezoek bij een vrouwen-coöperatief-textielweverij, een houtbewerker, een Macadamia Nut Farm en een Jade-juwelier. We volgen zelfs Salsa danslessen ! Op de 1ste zondag van de vasten, het is dan 1 maart, gaat de grote procecessie uit. Van 9 u 's morgens tot 11 u 's avonds duurt de rondgang. Bijna alle mannen - ook kinderen - lopen in paarse boetekleddij rond. Een groot, lang en zwaar Christusbeeld met kruis wordt door de mensen door de stad gedragen. Ook Maria is hier heel belangrijk. Haar beeld wordt mee rondgedragen, door vrouwen dan. Op voorhand wordt er urenlang gewerkt aan prachtig gekleurde bloementapijten op de straatstenen, die worden daarna op enkele minuten gewoon platgelopen ! Duizenden mensen schuifelen over de oneffen straatstenen, in de hete zon, afwisselend het beeld dragend of gewoon de stoet volgend in de waas van wierook en kaarsen. Bij iedere kerk wordt er gestopt, gebeden en gezegend maar pas bij de kathedraal is er een urendurende plechtigheid. Ik vond dit een waar spectakel en vraag me dan ook af of dit nog overtroffen kan worden in de "Semana Santa" ?
Hier zouden we het best nog langer kunnen uithouden maar het mooie Lake Atitlán ligt hier in het westen te blinken ... en dat willen we ook niet missen, dus gaan we weer op pad.
P.S. : Nu de tekst volledig is zeggen de reeds lang toegevoegde foto's waarschijnlijk meer.
De stad werd gesticht in 1543 en werd snel "the finest city in Central America". In 1660 stond er al een drukpers, in 1676 een universiteit, verscheidene prachtige bouwwerken vooral kerken en kloosters. De stad had zo'n 50.000 inwoners waaronder vele bekende schilders, schrijvers, beeldhouwers en andere vaklieden. Maar de stad lag - en ligt nog - in een mooie vallei omringt door 3 vulkanen. Sinds het begin van de stad heeft ze vele keren te lijden gehad onder aardbevingen. De beschadigde gebouwen werden steeds terug opgebouwd, meestal in een nog chiquere stijl dan daarvoor. Maar de schade van de beving in 1773 was er teveel aan en deed de meeste mensen verhuizen naar Guatemala City. Ook de regering verplaatste zijn zitjes naar de nieuwe hoofdstad. Alles van verzamelde kunstschatten - niet te vast en niet te zwaar - werd mee verhuisd. De stad La Antigua bleef als spookstad achter. Pas in 1972 werd ze als UNESCO Werelderfgoed benoemd en begon het conserveren van wat nog te bewaren viel. Spijtig genoeg volgde hierop snel weer een grote aardbeving in '76. Maar toch, de stad werd terug bevolkt met gedreven, enthousias......
HALLO MENSEN ALLEMAAL,
Na eindeloze, vruchteloze pogingen om dit bericht af te werken en meer artikels te maken houden we het voorlopig voor bekeken. Spijtig maar helaas, ik krijg er de "weubbe" en andere vieze ziektes van !! Het zijn een aantal redenen ; het wegvallen van de spanning, wegvallen van de internet verbinding, verschillende operating systemen van verschillende computers die niet compatible zijn, verlies van gegevens allerlei .... enfin, het vervolg van onze verhalen zal dus thuis gebeuren.
Voor de rest gaat het goed met ons. We zitten nu aan de stille Oceaan in Nicaragua. Binnen 2 weken zijn we terug op Belgische bodem en dus gaan we nog wat genieten en het internet uit onze kop zetten !
Het is al donker en het regent als we ons installeren in weer een andere kamer. Onze natte kleren, sandalen en zakken hangen we op het terras. Spijtig genoeg blijven die nog dagen nat. Blijkbaar is er een front dat vanuit de U.S. hier het weer beinvloedt, veel later dan andere jaren. Langs de waterkant, maar onder het afdak waar we eten en drinken, wordt dan ook veel gepraat over deze weersveranderingen, merkbaar in heel de wereld op verschillende vlakken. De "gorgeous scenery of the canyon" tussen Rio Dulce en Livingston blijven we uitstellen wegens aanhoudende regen. De extra tijd gebruiken we om te internetten, jullie op de hoogte te houden dus, foto's bij de blog te voegen etc. Het dorp heeft verschillende aanlegplaatsen, zowel voor de plaatselijke mensen die zich in lage houten boten naar de markt begeven, als voor de plezierboten van een allegaartje "vreemde vogels" die zich hier om verschillende redenen ophouden. Liefdesperikelen, problemen met de fiscus ... Sommigen zijn hier jaren geleden "blijven plakken" en hebben nooit hun geregeld leventje hervat in hun thuisplaats. Van de moment dat de zon zich met enige twijfel toch laat zien, springen we in een "chickenbus" en rijden naar de waterval bij Finco El Paraiso. De naam "paraiso" is met enige overdrijving gekozen ... maar toch laten we ons verleiden om in het warme water te gaan. Een waterval van heet water stort zich in een koele poel van een mooi riviertje. Er zitten kleine visjes die zich voeden met de dode huidschilfers op je lijf. Verschietachtig en toch wat pijnlijk ! Achteraf maken we nog een wandeling richting Lago, maar de regen heeft de weg omgetoverd tot een slijkbaan, we keren terug. Een jong koppel met een jeep geeft ons een lift terug naar Rio Dulce. We zitten van achter in het "bakkie" - gelukkig geen regen meer - haren in de wind en een open zicht op het natuurschoon. Op dat moment was onze fotokaart weer vol ! Altijd op de verkeerde moment, dus zijn het "mental pictures", die zijn ook heel mooi maar moeilijk te delen.
Het weerbericht beloofd hier niet veel beterschap. Het is wel beter in het zuiden, dus lassen we nog eens een dagje "transport" in. Onderweg naar Guatemala City passeren we veel vee, dor landschap, cactussen, 3 bangelijke bergpassen, fruitplantages en verkoopstalletjes met meloenen, druiven en ananas. Telkens we een bewoonde zone naderen kan je dit merken aan de vuilnis die zich opstapeld en rondslingert ! Alles wordt hier blijkbaar gewoon naast de deur of over het hek gekieperd !! Echte nestvervuiling, spijtig en geen fraai zicht ! Van "Wuate" - zoals ze hier zeggen - door naar LA ANTIGUA. Van de moment dat we uit het minibusje stappen, het parque central op, hebben we direct een goed gevoel. Ja, zicht op de bloeiende jacaranda bomen, de arcades langs het plein, de kathedraal ; dit zit goed, hier ben ik graag, onmiddellijk. En de zon schijnt !
Wat 's morgens nog zo goed begon met een watertaxi naar het vasteland, taxi naar de mucicipal airstrip, dan een luxueuze vlucht naar het zuiden ... keerde op de middag compleet om. We stappen van de airstrip in PUNTA GORDA naar de "ferry terminal", dat idee moet ik direct bijstellen ! Er is geen terminal maar een houten barak, met wat houten tafels voor het administratief personeel, maar ze hebben lunchpauze. Dat doen wij dan ook maar, met onze laatste Belizian dollar. De rest geven we aan een bedelaar, samen met een zak chips en een flesje water. Hij deelt dit onmiddellijk met een andere sukkelaar. Na anderhalf uur wachten komt de man van de immigration opdagen. Na betaling krijgen we de stempel om het land te verlaten: Maar hij vertelt ons dat er geen boot is naar Livingston en dat is wel waar wij naartoe wilden. Volgens zijn info komt er "misschien" een boot die naar PUERTO BARIOS vaart. Het is ontzettend hard beginnen waaien. Rond 2 uur komt er een klein houten bootje aanmeren. Dit is geen ferry ! een sloep misschien ... hij moet de dienst doen. Wij en 6 andere passagiers gaan aan boord, wat absoluut niet gemakkelijk is omdat de boot op en neer zwalpt, en zo het hoogteverschil met de steiger enorm doet verschillen. Dus op goed geluk worden onze rugzakken erin geworpen en dan springen we zelf achterna ... Paul heeft nog plaats op het voorste houten bankje, ik zit achter hem op het 2de plankje naast een autochtone mevrouw die vanaf dat moment begint te prevelen. Er wordt een grote lap zwarte plastiek doorgegeven ? We weten eerst niet goed waarvoor dit dient maar dat duurt niet lang ! De "kapitein" trekt zelf een gele windjekker aan, de kap op zijn hoofd goed aangesnoerd en roept : "hold the plastic in front of you". Het bootje vertrekt. Direct weten we waarvoor de plastiek dient : het zeewater gutst over de rand, in 5 seconden zijn we kletsnat ! Dus de plastiek wordt beter en hoger opgetrokken om ons volledig proberen te bedekken. Niet gemakkelijk want de mevrouw naast mij wil zicht houden op wat er te gebeuren staat en houd de plastiek een eind van haar vandaan. Maar het is echt nodig om mij volledig in te wikkelen of ik wordt doornat. Gelukkig is het water niet te koud, maar toch ... De boot kletst op het water, het water kletst op ons. Als ik achteruit kijk vanuit mijn holletje merk ik dat de golven heel hoog zijn. Het prevelen wat mijn buurvrouw doet, blijkt al snel bidden te zijn. Zij heeft de situatie snel doorgehad ! Door haar gedrag wordt ik nog banger. Deze overtocht gaat zo'n anderhalf uur duren, normaal gesproken toch. Ik wentel me dieper in de plastiek en verzink in gedachten ... vanalles schiet door mijn hoofd. We zijn op zee tussen 2 landen, zouden illegale vluchtelingen zich ook zo onzeker voelen ? Geraken we wel aan de overkant ? Ik denk aan familie en vrienden die we achter gelaten hebben ... dit is toch te gek om waar te zijn ! ik denk aan het liedje "I don't want to die in an aeroplane" en ook niet op de zee, verdo....*!*. Ik moet me echt herpakken en de negatieve gedachtenstroom stopzetten. Niet gemakkelijk. Ik probeer, maar dan valt de motor uit ! Iedereen kruipt vanonder het zeil, we bekijken mekaar, denken allemaal hetzelfde - in alle talen. Nu zien we pas echt hoe hoog de golven zwellen en ons kleine bootje er bovenop zwalpt. Als zo'n golf in de boot terecht komt kunnen we het vergeten. Heel in de verte ligt een strook land, maar zo'n eind kan ik niet zwemmen ! zeker niet in zo'n stroming ! Terwijl de schipper alles doet om het defect te herstellen kijkt Paul me in de ogen, ja, ook aan zijn blik te merken is de situatie serieus ... het geluid van de motor ! Binnen de korste keren zit iedereen terug ingedekt en vat het bootje het laatste stuk aan naar de haven van Puerto Barrios. Drijvend nat van het zeewater staan we na 2,5u versuft op de steiger. Mijn "buurvrouw" hangt in de armen van een andere dame - zuster of dochter ?- en lost voorlopig niet. Een jong engels koppeltje dat dit avontuur met ons deelde vraagt of wij het nog zien zitten om een boot te zoeken die ons alsnog naar Livingston brengt ...? Nee dus, zij niet en wij niet ! Dit is eventjes genoeg geweest ! We besluiten samen vervoer te zoeken naar RIO DULCE, aan het Lago IZABAL. Eens de immigratie stempel weer in orde is zitten we dus met ons 4 in een taxi. Tijdens de rit vertelt die gast ons dat hij een zeiler is en dus wel wat ervaring heeft met wind en water. Hij zegt dat we een echt goede schipper hadden, die goed inschatte hoe de golven schuin te kruisen, soms de motor in te houden om de golf te laten overslaan zodat ze niet in de boot zou terecht komen. Hij bevestigde dat de golven zeker 3 m hoog waren. Ondertussen schuift het mooie golvende, groene landschap van Guatemala ons voorbij.
Het was vrijdag 20 februari. Het feit dat ik jullie dit kan navertellen betekent meer dan je denkt ! Hartelijke groeten aan jullie allemaal.
Waar waren we ? Ja, dus aangekomen op het eiland CAYE CAULKER, staan we onmiddellijk met ons voeten in het witte, warme zand. Het eilandje is een dunne streep wit zand, amper 2 km lang en 300 m breed. Echt ge kunt van bij de aanlegsteiger gewoon de overkant zien, 2 dwarsstraten en dat is het . Eerst was het wat langer maar er is een "split" ontstaan door combinatie van erosie en de kracht van een orkaan. Op het bovenste gedeelte begint er nu pas terug gebouwd te worden, het kleine - onderste- gedeelte is waar nu de hotelletjes en restaurantjes ziijn. Het is een plek waar "easy going" en "go slow" het motto zijn ! Het enige dat ge er kunt doen is slenteren, zwemmen, eten, in de bar zitten, vogels kijken, snorkelen ... en boottochtjes maken. Daar doen we graag aan mee. HOL CHAN Marine Park is een onderwater beschermd natuurpark. De snorkeltrip in het koraalrif, Shark Ray Alley en Coral Garden blijft ons voor altijd bij ! Prachtig !! Ik ben normaal een beetje bang in water waar je niets kan zien en dan toch soms iets voelt bewegen ... maar hier : kristalhelder water en zo'n pracht ! Wat ook wel hielp was ons bezoek aan het mooie aquarium in Xcaret, waar we al eens hadden kennisgemaakt met de bewoners van de koraalriffen maar dan nog door een glazen wand. De shipper-gids-duiker wees ons al het mooie, bijzondere leven aan. Zo rustig ook onder water ... Alhoewel bij de 2de plaats waar onze boot stil hield, kwamen er direct een aantal haaien bij de boot ! Ze werden wel gevoederd - zodat hun grootste honger voorbij was voordat wij in 't water gingen. Maar toch, daar heb ik eventjes getwijfeld. Zouden jullie dat doen ? Ja, wij dus wel ! Bewijzen hiervan en andere mooie foto's zien jullie later, OK ? Goed rood verbrand, vooral onze rug deze keer van in't water te liggen turen, verlaten we het eiland terug met de watertaxi naar Belize City. En dan hebben we onszelf eens goed laten gaan. Ik verklaar : we hebben een vlucht geboekt van Belize City naar het zuidelijke punt PUNTA GORDA. Een verplaatsing met de bus naar deze uithoek zou ons nog eens 2 of 3 dagen bus gekost hebben. Met een klein vliegtuigje doen we dit op 1 uur ! Pure luxe : 2 piloten, 2 passagiers (wij dus). De vlucht geeft ons een ontzettend mooi uitzicht - en overzicht - op de zee, de eilanden, het groene binnenland. We genieten weeral. Te snel staan we veilig en wel in Punta Gorda. Van hieruit gaan we per boot naar Guatemala. Dat vetel ik volgende keer. Daaaaag
We verlaten Mexico en zetten koers naar Belize. Dat betekent weer een dagje bussen : van Tulum naar Chetumal - laatste stad bij de grens - vult onze voormiddag. Na de lunch vertrekken we in Chetumal met een overvolle bus - vol met kleurrijke mensen. Hier merken we duidelijk dat er meer variatie is in de bevolking, ze wordt uitgebreidt met zwarten - nakomelingen van de vroeger geimporteerde slaven - en creoolse mensen. Het Caraibische gevoel komt onmiddellijk boven als er ook nog eens luide Reggae muziek galmt in de bus. Aan de grens om Mexico te verlaten, moet iedereen uit de bus voor pascontrole en het betalen van "departure tax". Er wordt daar gesjachert met geld en geldige verblijfvergunningen ... we proberen ons er tussenuit te houden. Ook als we niet willen meedoen met het spelletje zegt de man ons "you are still my friend" Ja, Engels is de voertaal in Belize, juist nu we een beetje in ons Spaans kwamen. Iedereen terug "aan boord" om verder te rijden naar de Belize kant. Daar weer iedereen uit de bus, nu ook alle bagage. Voor ons is dat ieders onze rugzak, maar voor de meeste andere passagiers is dat echt sjorren en sleuren. De inwoners van Belize gaan nl. over de grens voor inkopen omdat het daar een stuk goedkoper is. Ook kleine zelfstandigen doen de verplaatsing om dozen en zakken vol "gerief" te gaan halen. Dat vraagt ook heel wat gedoe aan de douane natuurlijk. Enfin, we krijgen een stempel meer in ons paspoort en kunnen terug de bus op. Tijdens de rit begint een nogal guur type een gesprek met Paul : hij blijkt op de bus te "wonen" en rijdt constant over en weer. Onbegrijpelijk voor ons, de chauffeur en de "kaartjesknipper" laten dit duidelijk oogluikend toe. We bussen tot ORANGE WALK waar we bezweet, oververhit en wat verbaasd op de stoep staan te koekeloeren om 4 uur in de namiddag. Het stadje lijkt niet groot, een pleintje vol beton heet tot onze verbazing "parque", geen zocalo zoals we het gewoon zijn ! Veel vuilnis, kapotte dingen ... enfin, we vinden toch dichtbij een redelijk onderkomen en voor de zoveelste keer installeren we ons. Eigenaardig genoeg heeft deze stad heel veel chinese inwoners, die hebben natuurlijk allemaal een restaurant en/of een winkel, dus eten we 's avonds chinees, lekker maar teveel ! De volgende morgen doen we een boottocht over The New River naar de oude Maya stad LAMANAI. De gids - en schipper - wijst ons op de vele specifieke flora en fauna van de streek. Eigenaardig hoe die man in een snelle boot lang op voorhand kan zien of er bvb. een leguaan op een tak zit, een bepaalde bloem in bloei staat, een aap in de bomen zit of een krokodil ligt te zonnen ! Zelfs als hij de boot stil legt, aangeeft waar we kunnen zien wat hij bedoelt duurt het meestal nog een tijd voordat het op ons netvlies komt. Onderweg passeren we een kolonie waar Mennonieten wonen. Ze zijn afgezakt uit Canada maar oorspronkelijk komen ze uit Holland, Duitsland en Rusland. Ze spreken nog een "soort" Duits en gaan heel ouderwets gekleed, een beetje zoals de Amish people. Opvallend is dat de kinderen echt heel blond zijn ! Ze houden zich vooral bezig met landbouw en zorgen dan ook voor 70 % van de voedselproduktie van heel het land. De streek is ook gekend voor de suikerriet plantages. We varen voorbij een verwerkings fabriek waar we de ruwe rietsuiker uit een grote pijplijn rechtstreeks in het ruim van een schip zien spuiten. We leggen ernaast aan, en mogen proeven van het bruine spul, lekker de pure zoetigheid ! De site van LAMANAI is mooi gelegen langs de rivier maar midden in de jungle, waar we worden toegeroepen door de brulapen. Amai mijn oren ! die brullen nogal ... ze smijten ook met takken naar beneden en doen hun behoeften vanop hun hooggelegen plaats. Dat geeft een gevoel alsof we in een film beland zijn, of een pretpark met bangelijke attrakties ?! Na de gevaarlijke beklimming van de grote piramide hebben we dan ook een prachtig 360 º uitzicht. Maar als ge hier struikelt valt ge dood, ge breekt hier gegarandeerd uwe nek ! ´s Avonds pakken we onze reisgids en de landkaart er nog eens bij. Op deze plek moeten we beslissen of we zuidwest doorreizen en zo Guatemala in of Zuidoost richting caraibische zee met de vele eilanden en koraalriffen. Een belangrijke wending ... maar omdat we al verschillende archeologische "oude stenen" gezien hebben gaan we TIKAL letterlijk links laten liggen en we kiezen voor de zee. Dus na 2 dagen staan we terug bij het "betonnen park" op de ochtendbus te wachten. Deze plek heeft voor de rest weinig troeven om ons hier langer te houden. We vinden de stad vuil, overal is er rommel en slingert er vuilnis. De gebouwen zijn aan dringend onderhoud en renovatie toe ! Ook de organisatie van het openbaar vervoer laat te wensen over, eigenlijk is er geen organisatie. Sinds een paar jaar is er geen busstation meer en de bus komt als ze komt. Niemand weet juist waar en wanneer. En toch is dit de grote verbinding vanuit het noorden naar de hoofdstad. Niemand geeft erom, alleen een paar toeristen ... Dus nadat we 3 kwartier op de "express bus" gewacht hebben, stappen we dan toch op een "chicken bus", samen met een 70-tal andere passagiers, een 2de hands wasmachine, een buitenboordmotor in het gangpad, lege plastieken tonnen, zakken appelsienen, en wat bleitende kinderen. Na 3 uur en half en wel 300 stops geraken we in Belize City. Grote stad, mierrennest gevoel. Gelukkig ligt de busterminal dicht bij de water taxi plaats. Een ophaalbrug over en we zijn er . We horen een gids vertellen aan wat Amerikaanse toeristen dat je dit soort ophaalbruggen alleen vind in Nederland en Belize City ... Na 45 minuten over de aquablauwe zee vol met kleine eilandjes staan we op de aanlegsteiger in Caye Caulker. Pak je atlas maar weer eens boven ! Tot de volgende !
Dag allemaal, we hebben ons bezig gehouden met wat beeldmateriaal toe te voegen tussen de verslagen. De geinteresseerden kunnen wat terug bladeren naar de vroegere blog-artikeltjes.
Na de busreis tot CANCUN, en de ferry over een nogal ruwe zee komen we aan op ISLA MUJERES. Het beeld van "een paradijselijk eiland" wordt hier enorm verstoord door luidruchtige, drinkende, in golfkarretjes rijdende, dikke slechtgeklede Amerikanen die er voor een paar dagen tussenuit zijn. Ik voel me nog maar zus-en-zo, dus ik nestel me in bed en Paul gaat naar de supermarkt op zoek naar platte kaas, droge broodjes en water. We hebben een kamer met een keukentje, dus "dineren" we "thuis", als dessert nog wat medicatie en terug het bed in ! Ja, die dagen zitten er ook tussen ; we zijn bijna een maand onderweg en als dit alles is dat we tegen hebben ... dan valt het nog mee. Volgende dag al veel beter. Met de fiets rijden we rond het eiland, op zoek naar een rustig hotel. Ja, we verwachtten hier de rust van Texel en we belanden hier in Blankenbergen of Benidorm ?! Maar onze zoektocht levert niks op : het is hier blijkbaar hoogseizoen. Op de valreep heeft onze hoteleigenaar dan toch nog een vrije kamer voor 3 meer nachten, dus dragen we onze zakken terug de trap op en blijven. We trekken naar het strand: zee, wit zand en palmen ; dat is zalig ! Bij een prachtige zonsondergang begint het te regenen ... we vluchten op een overdekt terras en dineren met zicht op zee, we mogen niet klagen. 's Anderendaags nog meer regen en wind. Ik had me deze eilandtrip een beetje anders voorgesteld ... dan is internetten het beste wat we kunnen doen. Alle ongeluk op 1 plaatske : ik schuif uit op de natte straatstenen. We krijgen een pak ijs tegen de zwelling van mijn voet van een vriendelijke dame uit een patisserie. Dat houdt ons daar een half uur, wat Paul helemaal niet erg vindt ... zolang er taartjes en koffie voorradig zijn. 's Avonds is er verkiezing van de plaatselijke carnaval-groep. Groot feest op de zocalo, veel muziek, dans en mooie mensen ! tot 2 u 's nachts. Nog nen dag om lekker aan 't strand te liggen ... gevolg : goed verbrand ! Ik moet slapen op mijn zij, mijn rug is niet te doen. Hoe dom kunt ge zijn op uw 52 ? we zouden toch beter moeten weten ... domme toeristen ! De kamer is niet langer vrij, te druk ; we vertrekken hier weer. Ferry, taxi, bus naar PLAYA DEL CARMEN langs de oostkust. Hier is het duidelijk ingesteld op de rijkere toerist, er is hier een heel chique shoppingcenter ; het lijkt spiksplinter nieuw. Maar dit is een heel ander Mexico dan wat we hiervoor zagen, de zee is mooi maar we missen het binnenland ... de autenthieke mensen, de kleuren, de hartelijkheid. We doen een daguitstap naar XCARET. Het is een eigenaardige combinatie ; gebouwd op Maya ruines, prachtige natuur, exotische dieren, cultuur vanuit verschillende provincie's, een prachtige lagune waar je kan zwemmen met dolfijnen en haaien, een strand met hangmatten, een schitterend aquarium met het leven in de koraalriffen, schildpadden die van ei tot volwassen verzorgd en beschermd worden (elke dag worden er ook terug vrij gelaten op het strand), en 's avonds een onvergetelijke show waar de hele geschiedenis uit de doeken gedaan wordt met prachtig gekostumeerde acteurs, optredens van populaire Mexicaanse zangers - waarbij iedere Mexicaan luidruchtig meekweelt ! Het is een duur "pretpark" maar we vinden het zijn geld meer dan waard. Mexico op zijn best ! Nog 1 stop op het Yucatan schiereiland ; TULUM. Weer een Maya ruine, mooi gelegen aan de rotsachtige kust. Een strandwandeling doet altijd goed, we waaien lekker uit. Waar we eten is er weer feest ; live muziek, dans en lekker eten. Ik denk een verjaardag maar misschien Sint Valentijn ? het blijkt de 14de te zijn. In ons bedje vraag ik me af wat morgen zal brengen ? We proberen over de grens te geraken, BELIZE in, hopelijk tot ORANGE WALK.
"Dat zien we morgen dan wel weer" zei Meneer de Uil
Ik weet het, het is te lang dat jullie niks gehoord hebben ! Hopelijk waren jullie niet te ongerust. De enige reden van ons stilzwijgen is dat de combinatie van een internetcafe vinden en er dan tijd te kunnen (willen) insteken niet altijd goed samenvalt. Ik ga dus verder met verslag van in CAMPECHE. De stad werd een omwalde vestiging tegen zeerovers in de 16de eeuw. De meeste van die muren, forten en toegangspoorten tot de stad staan nog mooi overeind. We huren mountainbikes (niet echt nodig aan de zeedijk) en trappen rustig rond, de zeebries doet goed. In 1 van de forten, aan de rand van de stad en toch een stevig stukje bergop !, is een prachtig museum waar de kunstschatten van de Maya's staan te blinken. Daarna rijden we wat verloren tussen een militaire zone en de voor publiek gesloten haven -waar we hoopten om de visboten te zien binnenkomen- en ook nog eens tussen wegenwerken en een doodgebloeid dorp ... met een zak chips op de stoep vragen we onszelf in de stijl van Jambers "waarom doen we het ? wat bezielt ons ?" We lachen er eens om en keren terug naar 't stad. De volgende morgen genieten we nog wat van het kleurrijke stadje, flanerend in de straten, niks anders te doen dan uitkijken naar foto oppertunities. In de namiddag weer een bus naar MERIDA, meer noordelijk. In de busterminal was de bediende niet echt vriendelijk ; dat is de 1ste keer dat we dat omdervinden. De eerste indruk van de stad is druk en vuil, het hotelletje dat we uitkozen is volgeboekt ... dat begint hier niet goed. Maar "wie zoekt die vindt" telt hier ook. De stad is groter en is dus idd drukker. Maar er staan prachtige gebouwen ; de kathedraal, het overheids paleis, de opera, musea en gewoon "rijke mensen huizen" van het begin van de 20ste eeuw. We doen een uitgestippelde stadswandeling om al het moois aan mekaar te rijgen. Eventjes wijken we af en zitten direct in een "barrio", met de locale mensen als in een mierennest, krioelend in de smalle straten. Op de zocalo vinden we een pas geopend visrestaurant waar we heeel lekker eten. (het lekkerst tot hiertoe, de tortilla's en taco's en picante sausen smeken om afwisseling) We vinden hier een chocolade winkeltje uitgebaat door een Belgische, hoe kan het ook anders ? Spijtig maar helaas, zijn we te laat om te genieten van de dansvoorstelling van de typische Merida dansers, achter de hoek van ons hotel nog wel ... Paul maakt wat foto"s van de mooie, jonge meisjes in hun witte jurken en bloemen in hun haar. En dan weer verder ! we rijden oostelijk richting CHITZEN ITZA. We stoppen in Piste, een hotelleke met een zwembad ! Joepi ! want 't is hier heet. We trekken pas naar de site rond 4 uur, dat was in 't gedacht dat we daar konden blijven voor de klank en licht show maar blijkbaar moet eerst iedereen buiten, en dan weer binnen. Dus changement-des -plans ; we pakken een taxi en laten ons voeren naar een dichtbij gelegen cenote. Het is eigenlijk een toegang tot het ondergrondse waternet, er zijn stalagmieten en stalactieten gevormd. Deze kan je nu via kristalhelder water bekijken. Door kleine plaatselijke instortingen van het plafond, komen er zonnestralen naar binnen die voor een prachtig lichteffect zorgen. We zijn op tijd terug voor de "show" die ons wat tegenvalt, of zijn we te veel gewend, al wat verwend ? Enfin, voor het slapengaan zien we de piramide in 't roos, in 't groen en nog wat discolichten. 's Morgens beginnen we met het echt bezoek van de grandiose site. De belangrijke piramide is zo gebouwd dat op de 1ste dag van lente en herfst de zon zodanig staat dat er een schaduw valt alsof er een slang van de trappen afdaalt. De Maya's waren echt wel clever gasten. Hier staat ook het bekende beeldje van Chacmool ; de man die op zijn rug ligt, hoofd opzij, een een offerschaal op zijn buik ...? zegt het u iets ? Aangezien de toegang tot de piramide niet meer open is zien wij het ook alleen op postkaarten en op de meest ondenkbare plaatsen staan er replica's. De tempel met de 1000 zuilen en de oude Mercado is ook bijzonder indrukwekkend. Wat mij echter ook boeit is het leven van de mensen daar nu. Honderden verkopers overspoelen het terrein, iedere dag brengen ze hun koopwaar met stootkarren aan. Alles wordt in kratten gedragen tot op de plaats waar ze hopen te kunnen verkopen . Daar stellen ze hun winkeltje op ; tafels, displays, alles wordt uit het kranten papier gerold en uitgestald. Ze keren het zand voor hun verkoopplaats zelfs proper ... en 's avonds omgekeerde volgorde. Elke dag opnieuw. Ik heb hier grote bewondering voor ! En weer ; vriendelijk dat ze zijn. Prachtige mensen ! Met het gezegde "Been there, done that ..." trekken we verder naar Valladolid, waar we nog cenotes willen bezoeken. Er is er zelfs 1 in het centrum van de stad, ongelofelijke natuurpracht, echt waar. We eten ter plaatse tussen de opgewekte Mexicanen, bij de zonsondergang. We slapen in een hotel op de zocalo, waar er vuurwerk is dat we bekijken vanop het dakterras. Maar ; het moest er van komen, 's nachts ben ik ziek, zo ziek als nen hond en zo slap als een vod ... is het de Toerista ? in combinatie met vermoeidheid ? In elk geval ... ben ik 's morgens niet in staat om met de fiets naar nog meer cenotes te trekken. Ik blijf zo lang mogelijk in bed ! Maar om 12 u 's middags sta ik slapjes op de been met de rugzak weer aangebonden in de busterminal. We trekken naar CANCUN, van daar hopelijk naar ISLA MUJERES voor een paar dagen rust !
We had just arrived in PUEBLA when you last heard of us ... seems a long time ago... PUEBLA, famous for its "talavera"-tiles that are abundantly used in the architecture of most houses. Although beautiful from a distance, a lot of the houses are desperately in need of restoration. We went to the neighboring town of CHOLULA, charming and small, with a fantastic view in the background of an active volcano! We visited the largest man made pyramid and walked through the 6 km long internal tunnel network. We moved on to the town of OAXACA, seeing millions of cactuses and magnificent mountain scenery during the bus ride.Nature in its unspoiled state.In Oaxaca there is a very arty vibe, buildings are in a much better state. We visited the museum with the gold treasure found on Monte Alban and afterwards also went to see the archeological site itself.We enjoyed a day of horse riding in the beautiful mountains.
Trying to reach SAN CRISTOBAL DE LAS CASAS, we stranded in a little town JUCHITAN (on the narrowest point of Mexico, near the Pacific coast) A road blockade of horse & carriage transporters, in conflict with motorized taxis, keeps us there for a night.So we enjoy the evening market of Zapotec-ladies, all dressed in their traditional costumes.We are looked at, just the same as we look at them, amazed.Next morning, walking past the blockade, gets us into a bus again.We take our next stopover in Chiapas de Gorzo, were we take a boat ride trough the Sumidero canyon.Very beautiful, we see hundreds of vultures, a dozen crocodiles, and monkeys, all in the wild.This is the place where Maya warriors threw themselves into the depth of the canyon (1000 m edge to river) rather than to surrender to the Conquistadores.
San Cristobal de las Casas, stunningly located in a fertile valley, is a city with a charming blend of colonial architecture and indigenous culture.We visit the Na-Bolom museum and info center. Some 50 years they study and support the various Indian tribes.Around the city are 21 villages of different indigenous communities each with their own language and traditional costumes, which they all wear as daily attire.We went to 2 of the villages (who are not hostile to visitors) wit a Na-Bolom guide.We witnessed a Maya ceremonial in the original Catholic church; a Catholic priest comes once a year to baptize the newborn children, after that the Catholic influence stops.All the other rites are Mayan. Families sit together on the floor, where thousands of candles are lit. Chickens are slaughtered, shamans are healing people, and musicians are offering their music
Making photos was strictly forbidden!
We left the cooler mountains for the hotter lowland and visit the impressive site of PALENQUE.Then we moved on to the Golf of Mexico to visit the fortified town of CAMPECHE. Most of the city walls that once protected the town from pirate attacks, are still standing.We rented bicycles to combine some exercise in the fresh sea air with seeing the most in a day.Next stop was the town of MERIDA; a richer, larger and busier place.2 days later we took the bus to another famous Maya site called Chitzen Itza. Even though we already saw some sites, it still was very impressive !The area is also famous for its cenotes; entrances to a large network of underground rivers.VALLADOLID even has one in the middle of the town But I will remember it because Ive been sick for 2 days, after eating in the restaurant next to it - together with the locals.
So this seemed to be the right time to head for the coast, and take a few days time out on the isle of ISLA MUJERES.
Wanneer we vertrekken uit San Cristobal hangt er mist tussen de bergen. Niet alleen mist maar volledige wolken hangen tussen de bergen, wat maakt dat onze busreis lijkt op een vliegtuigreis omdat we soms boven het wolkendek zitten. Wat me verwondert is dat op deze hoogtes (+/-2.200 m) nog zoveel bomen groeien. Als ik vergelijk mnet Oostenrijk of Zwitserland dan zijn daar de bergen toch kaal ? De "boomgrens" is dus blijkbaar niet overal op dezelfde hoogte . We rijden een stukje door het regenwoud ... ik geniet weer. In de weinige dorpen die we passeren zien we affiches van de Zapatisten die oproepen op te gaan stemmen. De meeste huizen zijn van hout met golfplaten dak, bamboe omheining, plastieken stoelen, kinderen en kippen op het erf, de was hangt te drogen. Overal tussendoor staan bloemen en banenenbomen. Agua Azul en Misol-Ha watervallen laten we voor wat ze zijn ... we kunnen niet alles doen, het lijkt ons ook niet echt een weer om te gaan zwemmen ... Het is trouwens hier dat er in december een bus met Belgische toeristen overvallen is ? ... hebben wij geen last van gehad ! We doen 5 uur over 190 km, dat zegt iets over de "bergachtige weg". In het stadje Palenque, dat alleen maar bestaat omdat de ruines er vlakij liggen, gooien we onze rugzakken in een hotel, kleden ons wat lichter ('t is hier veel warmer) en springen in een collectivo busje dat ons naar de ruines brengt. Er moet wel apart betaald worden om door de "jungle" te rijden voordat we aan de site komen, het is blijkbaar uitgeroepen tot "eco-nationaal park" Op de grote piramide mag je niet meer op, we lopen rond in het Paleis, Tempel van de zon, het observatorium ... Paul verdwaalt zelfs in de onderaardse gangen. We proberen de figuren uit de theater-musical hier terug te plaatsen. Tegen sluitingstijd laten we ons eruit zetten. In onze haast vanmiddag zijn we vergeten te eten, dus : een beetje slapjes op de been zoeken we in de stad naar voedsel. We vinden een Burger King. Niet echt je dat, maar als afwisseling op taco en tortilla toch lekker ! Op het marktplein is er een cultureel feest, stalletjes met locale producten, dans en muziek, die Mexicanen en hun "fiestas" ! Morgen willen we verder naar Campeche, nog meer noordelijk, richting Yucatan schiereiland. Maar de rechtstreekse bus blijkt vol. We doen het dus in 2 stappen, over Escarcega, ergens halfweg. Het landschap is hier veel vlakker en er staat vee. Op de weg passeren we 4 militiaire en/of politie posten, 1 keer komt er zelfs een geuniformeerde man op de bus om de handbagage na te checken. Het 2de deel van de reis zitten we een beetje te suffen tot we, uiteindelijk dan toch, de zee zien ! We zijn aan de Golf van Mexico beland. We zijn op tijd ingecheckt en omgekleed om aan de dijk te genieten van de zonsondergang. Dat is aan zee toch iets anders dan in de bergen. Op de zocalo bij het eten ontmoeten we andere Belgen die ons vertellen dat er terug een "koude golf" over Belgie trekt, weer sneeuw en koud. Eerlijk waar, het is hier moeilijk voor te stellen ! Maar dat zijn dan de momenten dat we aan thuis en aan de achterblijvers denken.
We sturen jullie warme groeten, hopen dat het helpt !