Gelukkig hebben we zelf een wake-up-call in onze gsms gezet want het hotel vergeet ons op te roepen ! De bestelde taxi staat er wel : hij was relatief duur maar het is de beste auto waar we gedurende ons heel reis in gereden hebben.Voor wat, hoort wat
We zijn zo vroeg op de luchthaven dat er nog niks open is, behalve dan de check-in voor onze vlucht.We gaan in transit in San Salvador, daar hebben we dan wel tijd voor een kopje koffie.In het vliegtuig hang ik met mijn neus tegen het raampje, het bergachtige landschap schuift onder mij voorbij.De natuur maakt plaats voor de contouren van de grote stad Mexico, het is een heldere morgen en het dik pak smog is duidelijk zichtbaar.
Het is wel 11 weken geleden maar hier komen we op vertrouwd terrein.De luchthaven herkennen we, het taxisysteem herkennen we, het hotel herkennen we, zelfs de kleuren van de bedsprei in de kamer herkennen we ! Het voelt goed aan om terug het Palacio de Bellas Artes achter de hoek van ons hotel - te zien schitteren in de zon en dan naar het Alameda park te wandelen, met de politie te paard, de schakende mannen, de verzorgde plantsoenen, de talrijke zitbanken ingenomen door keuvelende stadsbewoners.Een bezoekje in het Diego Rivera museum maakt de dag rond.
De volgende morgen trekken we naar het stadsdeel Coyoacán.Vroeger was het een apart dorp, dan een stadje, nu ingelijfd bij de grote stad.Er zijn goed bewaarde statige eeuwenoude gebouwen, kleine hobbelige kasseien straatjes met fel gekleurde huizen maar ook elegante boulevards waaronder de 1ste bestrate weg in het Amerikaanse continent !-, verzorgde parken etc. maar we zijn hier vooral voor het huis waar Frida Kahlo en haar man Diego Rivera woonden en werkten.Deze 2 waren erg belangrijke Mexicaanse schilders van de 20ste eeuw.Als we thuis zijn moeten we de film Frida over haar leven nog maar eens bekijken dat zal dan wel anders overkomen.
We lassen ook een shopping dag in; we storten ons nogmaals op de artisanale markten, t is nu of nooit, zeg maar.Op het einde van de dag moeten we een extra draagtas kopen om onze kleurrijke aanwinsten thuis te krijgen.De wandeling brengt ons in buurten waar we nog niet waren; mooie parken waar koppels danslessen krijgen - met transistor radiootjes op de banken - en begeesterde leraars die de pasjes geduldig blijven voordoen.We komen terug door de Chinese wijk; die gasten vindt ge ook overal, met de typische rode lampionnetjes en de menukaarten met nummers.
En dan onze laatste dag ! We bezoeken vandaag de Templo de Jesus de Nazareth met het oudste hospitaal in centraal Amerika, opgericht door Hernando Cortés himself (nog steeds in gebruik !), het Museo Ciudad de Mexico.Maar we kunnen echt niet elke plaza, elke templo, elke casa, elk museum doen onmogelijk ! die rijgen zich hier aan mekaar. Als klapstuk kiezen we voor de Templo Mayor, waarvan de ruïnes pas in 1978 zijn blootgelegd.Hier was de Azteekse hoofdstad Tenochtitlán.Anno 1500 waren er 200.000 inwoners en het was dus toen al één van de grootste steden ter wereld.Bij de verovering van Mexico door Cortés werd de stad en de tempelpiramide grotendeels verwoest. (waar hebben we dat nog gehoord ? hebben die Spanjaarden wel iets heel gelaten ?)Op maquettes zien we hoe de stad er moet hebben uitgezien.De 60 m hoge tempel was het religieuze en ceremoniële centrum van de stad, er werden hier veel mensenoffers gebracht om de Goden goedgezind te houden.Nu vinden we dat verwerpelijke praktijken natuurlijk maar toen was het een eer als je gekozen werd !In het museum staan ongelofelijk prachtige stukken van de ter plaatse gevonden voorwerpen.Maar ook de messen die gebruikt werden om het hart uit iemands lijf te snijden en vele schedels -dikwijls verminkt worden als kunstvoorwerp tentoongesteld.
Op een dakterras, met zicht op de historische site en ook op de zócalo en de kathedraal, genieten we van onze laatste avond : lekker eten, een goed glas wijn en de zon.
Het enige wat nog moet is seffens gaan inpakken !
Mexico D.F., zaterdag 4 april, 4.30 u.
t Is te vroeg voor de ochtendspits, dus rijden we zonder problemen naar de internationale luchthaven.Een vlucht naar Washington en van daaruit terug naar huis.Ja, dat woord alleen al naar huis thuis dat heeft na 12 weken nomadenbestaan wel een aanlokkelijke klank !
Tijdens de vlucht overpeinzen we nog eens : we hebben veel gezien, veel gedaan, veel ervaren, veel indrukken opgedaan en nog zoveel om over na te denken.Maar er is ook het gevoel dat we nog meer hadden willen zien.Constant hebben we keuzes gemaakt, dus waren er ook veel dingen die niet gekozen geweest zijn zullen die nog eens aan bod komen ?Waarschijnlijk kiezen we de volgende keer toch weer een compleet andere bestemming wie weet ?
En zo staan we na 84 dagen, na 9 vluchten (2 intercontinentaal, 6 internationaal en 1 nationaal), na 13 boottrips, na 54 bustrajecten, na 1 dag te paard, na 26 taxiritten, na 2 fietstochten, na 4 metroritten, na 5 truck- en jeepritten, na 1 tuc-tuc verplaatsing, na 2 x liften, terug op Belgische bodem.
En na 36 verschillende kamers en bedden liggen we terug in ons eigen vertrouwde slaapkamer met waterbed in Westerlo TERUG THUIS !!
Het meer van Apoyo zou heel mooi zijn, zo zegt iedereen : blauw, warm, kristalhelder, kortom ze zeggen dat het het schoonste water is van Nicaragua.Ook de adembenemende zichten op de beboste hellingen, de ongerepte en overvloedige natuurrijkdom, de specifieke flora en fauna van o.a. brulapen en een variëteit aan vogels waar de Wielewaal jaloers zou op zijn, weinig of geen verkeer, absoluut geen grootschalig toerisme .
Wij daar dus naartoe ! We nemen een shuttle busje vanuit Granada en nog geen uurtje later rijden we het natuurpark binnen.
Het kratermeer is ontstaan door de implosie van een vulkaan, dus heb je nu nog de opstaande randen en in het midden een gat - waar vroeger de top van de berg was - nu gevuld met het blauwe, licht zwavelhoudende water.Hier dus het tegenovergestelde van bvb. Lake Atitlán waar de vulkanen rond het bergmeer liggen of bvb. Ometeppe waar de vulkaan in het meer ligt.Hier ligt het meer ín de vulkaan.(Hebben we nu alle soorten gehad ?)
Recent is dit gebied als ecologisch waardevol beschermd gebied benoemd en sindsdien mag er niet meer bijgebouwd worden.De vestigingen die er waren hebben strikte voorschriften gekregen om de natuur te bewaren.Het toerisme dat toegelaten wordt is ecotoerisme.
Bij een eerste uitkijkpunt over het meer wordt wat erover verteld is al voor een groot deel bevestigd.Nadat we ons geïnstalleerd hebben in de cabaña van the Monkey hut kunnen we ook effectief genieten van het water.Inderdaad helderblauw, niet koud door de ondergrondse luchtgaten van de vulkaan - en geen muggen of andere insecten door de zwavel ! Er zijn kanos ter beschikking en ook grote binnenbanden om op te drijven (zoals vroeger in het zwembad van t Reyenhof op Lisp in Lier) Ze zijn niet echt handig om mee vooruit te komen maar wel zalig om hier te dobberen en het natuurschoon te laten inwerken op je netvlies.Het getjirp van de vele vogels is overduidelijk aanwezig en ook het geroep van de brulapen !Die hebben hun naam echt niet zomaar gekregen !Als we wandelingen maken horen we ze altijd: krakende takken en ruisend gebladerte volgt ons constant.Hun geroep is merg-en-been doordringend.Ze hebben ons verteld dat de apen altijd in de bomen blijven, niet op de begane grond komen. (dat was in Belize, hopelijk telt dat hier ook !)We zien ook de Guardabarranco; mooie gekleurde vogels met een heel speciale staart, de nationale vogel van Nicaragua.
We blijven hier maar 2 dagen, maar we slorpen de rust en het natuurschoon op als een spons om weer gewapend te zijn tegen de stad van Managua.
s Zondags staan we heel vroeg op, dat lukt hier wel: ge krijgt zon mooie zonsopgang cadeau.Om 6.30 u komt de bus voor ons deur en kruipt dan langzaam het groene dal uit, ze vervolgt daarna haar weg naar Masaya; bekend als artisanaal centrum.Van de grote rommelige busstelplaats lopen we naar de kunst en ambachtenmarkt, we ontbijten daar nog een keer met de typische gallo pinto; rijst met rode bonen.
En dan, buikje rond, in een goed vol busje naar de hoofdstad.Nog een laatste zicht op de steeds rokende, actieve vulkaan van Masaya en de grotere broer Mombacho in de verte.
Een half uurtje later staan we aan de ons bekende Metrocenter shopping, centrum Managua.Op 3c arriba - 25 varas al sur vinden we een onderkomen; t is eigenlijk nog vroeg maar we kunnen direct op de kamer en springen daar onmiddellijk onder de douche ! Niet te geloven hoe heet de stad is ! Dat vinden Carmen en Sofia ook : nu te warm om af te spreken, s avonds rond 6 u. eten we samen hier in de buurt.
Onze laatste avond hier gaan we terug naar Carmen thuis, samen maken we een nationaal gerecht klaar, ik krijg het recept mee.We praten nog wat bij, vergewissen ons van de juiste mail en telefoongegevens, nemen nog wat fotos, maar het afscheid dringt zich op : morgenvroeg om 4 uur moeten we compleet ingepakt klaarstaan, een taxi naar de luchthaven is geregeld voor ons vertrek terug naar Mexico Stad.
Als we in San Juan del Sur naar de vertrekplaats van de bus stappen botsen we puur toevallig terug op de Amerikaanse dames, zij vertrekken ook en ook naar GRANADA.De beslissing is snel genomen; na 10 minuten zitten we weer met 4 in een taxi onderweg naar de vroegere hoofdstad.
Aan het centrale park staan de paardenkoetsen in een rij te wachten op toeristen. Vaak zijn het Nicaraguanen op stadsbezoek, natuurlijk ook buitenlanders.Het is feest in het park, muzikanten lokken ons naar de plaats van de actie.Er is een danswedstrijd aan de gang, er dansen maar 5 mensen, de andere aanwezigen zijn toeschouwers.Iedereen geniet.
Aan de andere kant van het plein staat de kathedraal, in fel geel.Ervoor staat een metershoog kruisbeeld; dit is het century cross, hieronder werd op de vooravond van 1900 een tijdscapsule begraven gevuld met spullen van die tijd - in de hoop op een vredevolle 20ste eeuw.Spijtig genoeg heeft deze actie zijn doel compleet gemist, als ge de recente geschiedenis bekijkt gedurende de ganse eeuw heeft het hier overhoop gelegen tussen de Sandinisten en de aanhangers van de Somozas.
We slenteren door de mooie nieuw aangelegde voetgangerszone met trendy eethuizen, cafeetjes en winkeltjes tot aan de kerk van Guadelupe -waar de klokken luiden en de mis begint. We gaan verder tot aan de oevers van het meer.Vele families zitten hier nog met hun zondagse picknick, de kinderen spelen in de verouderde speeltuin, jongeren voetballen op het grasplein, een boot terugkerend van een toer rond de eilandjes - zet passagiers af op de pier, mensen kuieren ijsjes-likkend.
We keren terug naar het centrum langs een andere buurt : zandstraten, kleine donkere houten huisjes.De mensen die op stoelen voor hun deur zitten bekijken ons verbaasd en ongelovig ze denken zeker dat we verloren gelopen zijn.Eventjes heb ik het gevoel dat we hier absoluut niet moeten zijn, ietwat onwennig.Als we ze begroeten met een buenas noches krijgen we niks dan vriendelijke gezichten, zwaaiende armen en ook ne goeien avond terug.
We bezoeken de oude San Francisco kerk.In feite zijn het alleen de trappen en de lichtblauwe gevel die nog origineel zijn, van 1524, de rest is meerdere malen uitgebrand en telkens gerestaureerd.In het vroegere klooster is een museum waar een uitgebreide collectie pre-Columbiaanse beelden staat, ze zijn ongeveer 1000 jaar oud !De stenen mensenfiguren dragen grote dierenmaskers op hun hoofd waardoor ze bijna 2x zo groot lijken.
Een andere dag doen we dan weer de westkant van de stad.Daar ligt o.a. de Xalteva kerk.Al van voor de komst van de Spanjaarden was deze plaats Xalteva een Indiaanse nederzetting met bloeiende handelsbezigheden.In 1524 kwamen de Spanjaarden aan en begonnen ze van hieruit met het uitbouwen van de stad, de naam veranderden zein Granada. Bij de kerk La Merced staat weer zon century cross; dit werd hier gezet eind 1999 voor een goede 21ste eeuw.Laat ons op meer succes hopen dan de vorige eeuw !Er is de mogelijkheid om in de klokkentoren omhoog te gaan en van daarboven hebben we een schitterend uitzicht op de stad, op het meer en de omliggende bergen.We blijven daar om de zonsondergang te zien, de gloed op de gekleurde huizen en de rode pannen daken is zeer fotogeniek en romantisch.
Wat we hier ook doen ja, dan toch maar is een dagje naar het natuurreservaat op de vulkaan Mombacho (1.640 m).Met een gids rijden we de stad uit tot aan de voet van de berg, daar stappen we over in een jeep die ons een stuk hoger brengt waar we een koffieplantage bezoeken.Vulkaanhellingen en koffie gaan blijkbaar altijd goed samen, als ik nu een dampend tasje koffie zie bekijk ik dat echt met andere ogen.Van daaruit trekken we met een enorme 4x4jeep het lijkt wel een legervoertuig naar het hoger gelegen tropisch nevelwoud.We krijgen een grondige uitleg over het speciale ecosysteem hier en de aparte soorten vlinders, boomkikkers, salamanders en vogels die hier te vinden zijn.Blijkbaar leeft hier ook een groep poemas, volgens onze gids zijn die dieren zo schuw dat we ze niet zullen zien, misschien wel hun sporen.
Dan start de wandeling rond de krater: we zien planten die bij ons kamerplanten zijn en gewoon in een cache-pot passen maar hier dan als reuzengrote, boomhoge, soorten.Onder de bomen groeien heel veel mossoorten, varens en wilde orchideeën.Mooi ! De gids wijst ons ook op de dampgaten; als we ons hand daarvoor houden voelen we de hete zwavelstoom blazen ! De hete adem van een uitgedoofd exemplaar.
Bij de Mirador het uitkijkpunt hebben we een panoramisch uitzicht op het meer, de eilandjes, de stad én ook op de nog actieve vulkaan van Masaya en het kratermeer van Apoyo (daar gaan we binnenkort naartoe).We nemen onze tijd, wat is het toch mooi.Raar dat de vulkanen zo verwoestend kunnen zijn en desondanks daarna zon mooie groene vruchtbare plaats creëren.
De afdaling met die monster jeep is niet gezond voor hartpatiënten, maar ik hou wel van die dingen: het lijkt een super attractie in een pretpark - zo steil met bangelijke haarspeldbochten, met ons hoofd rakelings langs de takken van de bomen of een aflevering van de A-team !
Als beloning voor onze inspanning van de dag laten we ons s avonds masseren : zaaalig !En zo sluiten we ons bezoek aan Granada af, morgen vertrekken we al naar het Apoyo meer.
Over de smalle landstrook tussen het meer van Nicaragua en de Stille Oceaan is het amper 40km voordat we SAN JUAN DEL SUR binnenrijden.
Dit oorspronkelijke vissersplaatsje kent de laatste jaren een snelle toeristische ontwikkeling en toch vinden we er nog een perfecte harmonie tussen de oorspronkelijke bewoners, de sfeer van een klein dorp en het rondhangen van surfers in shorts, zeulend met hun planken.
In onze reisgids staat the sunsets have to be seen to be believed, en dat is eigenlijk de enige reden dat we hier naartoe komen.
We vinden een kleinschalig hotelletje; een originele houten visserswoning is met oog voor detail verbouwd en heeft 6 kamers met prachtige houten vloeren, een open patio en een klein zwembadje.Dit is op-en-top relax: ontbijten op onze patio met versgebakken cakejes, strandwandelingen, terrasjes doen, lekkere verse vis eten, de gekleurde huisjes fotograferen dit lijkt op vakantie.
Vrijdagavond gaat ook hier een processie uit; van het parque central voor de kerk vertrekt de stoet.In de open achterbak van een jeep zit een man met een orgel zijn indringende muziek te spelen, de pastoor staat ernaast en zingt in een micro, dit weergalmt door de boxen die ook op de jeep gebonden zijn.De oorspronkelijke bewoners gaan in de stoet, mensen in shorts en vrijetijdskledij staan langs de kant het schouwspel te bekijken.
Voor het gadeslaan van de zonsondergang trekt iedereen naar het strand, het is stil en rustig, iedereen geniet intens van dit kleurrijk natuurgebeuren.
Ook hier proberen we met de hulp van een computerspecialist onze memory stick vol verhalen nog te redden.Na 2 dagen proberen lukt het deze man ook niet, goed geprobeerd, we laten er de ontspannen sfeer niet door bederven !
Na een paar dagen hebben we onze batterijtjes weer opgeladen en zijn we klaar voor het bezoek aan de stad GRANADA.
We nemen s zondags een dag rust om alles op een rijtje te zetten.
We hebben nog 14 dagen voordat we van hieruit (Managua) een vlucht hebben naar Mexico City.Als we ook Costa Rica willen bezoeken moeten we echt 1 of 2 hoogtepunten uitkiezen en dan nog zal het allemaal snel-snel moeten gebeuren en dat was nu niet echt de bedoeling van onze reis. Dus laten we Costa Rica voor wat het is, een volgende keer misschien ?
We brengen de rest van de dag door voor de computer van het hotel of in het zwembad, het is hier echt heet Het werk op de computer is een fiasco ! De stad heeft te kampen met regelmatige pannes van de elektriciteit, dat is natuurlijk voor iedereen op zijn minst vervelend te noemen maar daardoor blijft mijn urenlange werk op het scherm ergens in space hangen.Ik geef er de brui aan.
Na een korte nacht proberen te slapen met ofwel de hitte ofwel het lawaai van de airco pakken we weer eens in en gaan op pad naar de standplaats van de micro-buses voor vervoer naar Rivas.Er staan vele busjes op een lange rij, de begeleiders-ontvangers roepen luidkeels, repetitief, ratelend hun bestemming.Het klinkt als foorkramers, zo van allé-rouler-rouler-rouler !, maar dan allemaal door elkaar.
We worden in een busje gelokt dat ons al halfweg brengt. Paul krijgt nog plaats op de voorste bank, hij zit daar geklemd tussen de deur en een imposante meneer, maar heeft wel een goed uitzicht.Ik krijg plaats achterin samen met ons rugzakken - waarvoor we een extra ticketje moeten betalen.In het stoffige station van Jinotepe laten we een eerste busje rijden omdat het al vol zit.Als een 2de komt voorrijden is dit echter op een wip weer overvol.Een kind wordt op de schoot genomen zodat ik nog plaats heb op de achterste bank, voor Paul wordt er een houten krukje in het smalle gangpad gezet, onze zakken tussen ons in.Tijdens het rijden schuift de hele bazaar steeds dichter tegen mijn scheenbenen, ik ben bang dat ik hier verpletterd geraak.Ondertussen wil de vriendelijke meneer naast mij een gesprek gaande houden over de verschillen tussen Nicaragua en België/Europa.Het openbaar vervoer is al zeker één punt ! Als we vroeger met mijn familie met ons VW-busje naar Spanje reden dachten we ook dat het volgeladen was met 7 kinderen hier doen ze het met dubbel zoveel passagiers en zeker niet allemaal met een kindermaatje !
Vanaf Rivas kiezen we voor het betrekkelijke comfort van een taxi naar San Jorge waar de overzetboot vertrekt naar ISLA OMETEPE in het Lago de Nicaragua.Het meer is met zijn 8.264 km² het 2de grootste van Latijns Amerika. (Titicaca is het grootst)Het lijkt een zee maar het is zoetwater en wordt hier dus soms Lago Dulce genoemd.Het eiland wordt gevormd door 2 vulkanen; de Concepción met zn 1.610 m heeft een perfecte kegelvorm, de andere; de Maderas is 1.394 m.Bij de laatste uitbarsting (gedurende het hele jaar 1957) was het natuurgeweld zo enorm, dat de regering de opdracht gaf om het eiland te verlaten, maar toch gaven maar weinig bewoners gehoor aan de opdracht.
We zijn al wat gewoon wat overzetboten betreft dus als we de fel blauwgekleurde houten boot zien liggen past die perfect in het plaatje.Paul blijft boven op het dek zitten, ik kies er echter voor om in de bolle buik van de boot plaats te nemen.Daar voel ik me iets meer beschermd en kan ik me tenminste vasthouden aan de houten rand en de zetel voor mij als de boot begint te zwalpen op het woelige water.Ik heb gelezen dat er hier speciale stierhaaien leven, ik wil die niet persé ontmoeten.
De aankomstplaats is Moyogalpa, daar lunchen we en kijken uit naar de bus die ons naar de andere kant van het eiland moet brengen; naar Playa Santo Domingo.In feite wordt het hele centrale gedeelte van het eiland ingepalmd door de vulkaan, de weg cirkelt er letterlijk omheen.De staat van de baan smal, zandweg, kronkelend, veel grote stenen, diepe putten, niveauverschillen - maakt dit een verschrikkelijk hobbelige ervaring.Het vergt een grote inspanning om onszelf staande te houden. We delen de staanplaats achterin met zakken cement, fietsen, plastieken kommen met wasgoed, sprokkelhout, zakken meel al deze spullen worden door de achterdeur gestoken en daar opgestapeld.Flink door elkaar geschud en bijna gesmolten van de warmte staan we op de stoffige weg voor de ingang van Villa Paraíso, daar nemen we een cabaña voor 3 nachten.
Het is een speciaal eiland; nog echt, ongeschonden natuur, heel simpele dorpen, primitief eigenlijk.De geiten, varkens, runderen en kippetjes lopen over de grote baan ja er is er ook maar één -mensen rijden met de fiets of slenteren te voet over het zandpad, als de bus voorbij komt of een zeldzame jeep of camionnetje zet iedereen zich even aan de kant. Ontzettend grote brute bomen, ze staan tot op het strand, eeneigenaardig zicht : grote knoestige bomen met oranje bloemen, met hun voeten in het zand en in het water Er wordt ons verteld dat er normaal zon 30 meter strand is, nu amper twee meter.Blijkbaar is er het voorbije najaar heel veel regen geweest zodat het waterpeil van het meer verhoogd is. Eigenaardig genoeg blijkt de San Ramón waterval een toeristische attractie droog te staan.Er zijn ook heel vervelende vliegende insecten, ik weet niet juist wat, maar als we op het strand wandelen zitten onze benen onmiddellijk vol met dit gespuis !Ik denk er niet aan om hier te gaan liggen zonnebaden ! Toch te heet. Aan het strand zien we de wasplaatsen, hier anders dan in de stad natuurlijk.
In het ondiepe water liggen stenen opgestapeld waarop vrouwen de kleding wrijven en kloppen of er staan specifieke stenen wastafels met geribbelde bovenkant. Soms hangen ze het wasgoed te drogen in de takken van de bomen.
Tijdens een dauwwandeling met lokale gids gaan we wat dieper het eiland in, de ondergrond bestaat uit grote zwarte brokstukken lavasteen, we krijgen de namen van al de exotische boomsoorten, medicinale planten etc., er zitten ook veel kapucijnaapjes, brulapen en heel veel soorten vogels. Telkens we op het terras van het hotel zitten, schuiven er een aantal niet verlegen exemplaren met ons mee aan tafel. De vogels, niet de apen ! die wagen zich niet zó dicht.
We doen ook een wandeling naar een natuurlijke zwemvijver, gevormd door een ondergrondse bron, Ojos de aqua, na een paar kilometer wandelen in de bloedhete zon door de bananenplantages lijkt het water een fata morgana, een oase !
De ochtend van ons vertrek vinden we toch dat we niet kunnen weggaan zonder in het meer gezwommen te hebben en dus doen we dat om 7 uur s morgens, voor het ontbijt.Geen last van die vliegjes ! Door de kletsende golven zijn we goed wakker en fris genoeg om nog wat te internetten.Maar ook hier loopt het fout; ons opgeslagen document is totaal onleesbaar, het lijken Chinese en Arabische tekens !!We hebben dit al op te veel verschillende computers en systemen gezet, nu is het naar de vaantjes.
We delen een taxi met 2 kranige Amerikaanse dames (70 en 80 jaar !) naar de haven waar om 12.30u een ferry komt.Dus deze keer een grotere, stevigere boot met 3 verdiepingen én plaats voor een truck vol bananen.
Terug in San Jorge delen we nogmaals een taxi met de Amerikaanse dames.De chauffeur gaf ons een erg voordelige prijs, als we bij de auto komen blijkt overduidelijk waarom.Hij valt zowaar uit elkaar !Toch bereiken we zonder schade of oponthoud San Juan del Sur aan de Stille Oceaan.(Waarover ons volgend verslag)
Normaal gezien moesten we 2 volle dagen in de bus zitten om van Guatemala City, door El Salvador, in Managua te geraken. We zagen daar ontzettend tegenop en kozen dus voor een vlucht.
Op 12 maart om 5 uur de wekker, het inpakken is routine geworden. Om 6 uur ontbijt, we stappen te voet naar de luchthavengebouwen. Taxichauffeurs - ook vroeg op natuurlijk- roepen ons vriendelijk een goeie morgen toe en vragen wanneer we terug komen ... Ons bagage gaat langs "de snelle incheck", we proberen onze laatste Quetzals nog nuttig te besteden en gaan dan door de security check. Maar daar loopt het fout ! Met al onze ervaring toch het pennenmes in de handbagage laten zitten ! Nu ze iets "peligroso" gevonden hebben is iedereen plots alert : alles moet uit onze tas en zelfs onze plastieke vorkjes worden als gevaarlijk tuig bevonden. Ze willen alles "afpakken". Ik maak hen duidelijk dat deze spullen - met onze manier van reizen - wel erg belangrijk zijn, de reactie is dat ze ze willen laten liggen tot we terug komen. Nee, we komen niet terug. Enfin, na heel wat tumult is het voorstel dat de volledige handbagage kan afgegeven worden als bagage. Paul moet daarvoor terug naar de vertrekhal en de beambte zegt dat ze niet kan instaan als hij te laat aan de gate komt en dus het vliegtuig zou missen ... Wel spannend natuurlijk ! Paul spurt weg, ik blijf verdwaasd achter en tel zenuwachtig de minuten die verstrijken ... Als Paul terug komt aanlopen, nu zonder tas moet hij toch weer terug de volledige check doorstaan. Dus terug ceintuur uit, heuptasje uit, schoenen uit, body check ... alles terug aan en lopen naar de gate. Daar blijken we dan nog tijd over te hebben ! dus "dan is er koffie" ! We vliegen via SAN JOSE, COSA RICA. Daar blijven we een uurtje of 2 in transit en vliegen daarna met een kleiner vliegtuigje naar MANAGUA in NICARAGUA.
Het belangrijkste doel voor ons in de hoofdstad is een bezoek brengen aan de "onthaalmoeder" van Ruben. Onze zoon was hier voor een onderzoeksproject van de UIA (Universitaire Instelling Antwerpen) in samenwerking met de UCA (Universidad Central America). Hij woonde 3 maanden bij haar in 2004 en nog eens een maand in 2005 toen hij aan zijn thesis werkte. Een medestudent van Ruben is ondertussen getrouwd met een Nicaraguaans meisje en woont hier, met hem hebben we eerst contact. We spreken af op de UCA, hij brengt ons bij Carmen - de onthaalmoeder - die daar werkt. Ruben heeft haar weken geleden geschreven dat wij aan't reizen waren en "waarschijnlijk ergens in maart" in Managua zouden zijn. Dus nu we daar plotseling in levende lijve voor haar staan kan ze het nauwelijks vatten. Ze bekijkt Paul, zegt dat Ruben zo hard op hem gelijkt en valt wenend in zijn armen. Dat mekaar bekijken en omarmen gaat nog eventjes door. Als we alle 3 wat op onze positieven zijn wordt er een vaste afspraak gemaakt (Gert speelt nog even tolk) om bij haar thuis te komen eten, overmorgen.
Er is ons op het hart gedrukt om hier niet te voet rond te lopen en ook geen stadsbussen te gebruiken ... veiligheidsoverwegingen, dus laten we ons met de taxi rondrijden. Blijkbaar is het belangrijk om een "officiële" taxi te nemen ; dus geregistreerde wagens, geregistreerde chauffeurs ... maar toch is ook dat een avontuur (hoe weten wij bij G. wat een officiële is ?) Er rijden heel veel taxis rond; je fluit of roept of je steekt je arm omhoog en er stopt er zeker één. Dan begint het spelletje : je staat naast de auto - je hoofd in het raampje- je maakt je bestemming bekend. 1ste Probleem ; de stad heeft praktisch geen straatnamen, in feite wordt ze verdeeld in 4 streken, maar noord noemt men hier "al lago", oost "arriba", zuid "al sur", en west is "abajo". De meeste bestemmigen worden hier aangeduid vanaf een herkenbaar merkpunt en dan met het aantal avenidas of calles in de N.O.Z.W.richting. Dat geeft adressen zoals : "rotonda Ruben Dario, 2 c al sur, 1/2 c arriba" of " "opposite German embassy, 1 c al lago, 2 c abajo". Wij refereerden dus naar grote bekende gebouwen die we wilden bezoeken. De 1ste avond al, moest ik de weg naar ons hotel wijzen aan de chauffeur. Een voordeel van mijn fotografisch geheugen ! maar toch een beetje de omgekeerde wereld, niet ? Dan moet de prijs afgesproken worden, geen vaste tarieven maar open markt. 2de Probleem . de prijs zeggen ze soms (expres) per persoon, niet per rit ... OK, je stapt dus in. 3de Probleem ; de technische staat van de meeste auto's is gewoon erbarmelijk te noemen, op een niet functionerend raampje - een deur die niet goed sluit of niet open kan - wat gaten in de carosserie of een knalpot die loshangt, kunnen we niet zien. Dus is het altijd "fingers crossed" om zonder brokstukken aan te komen Als ge dan denkt dat ge éénmaal op weg bent dan stopt de chauffeur gegarandeerd om nog andere passagiers mee te nemen, als ze een beetje in dezelfde richting moeten zijn. Daar gaat uwe gemakkelijke zetel, opschuiven en plaats maken. Enfin zo erg was dat allemaal niet : eigenlijk leuk om dat ook mee te maken en dat geeft me weeral een verhaal hé.
We laten ons dus rijden naar de rand van het Lago de Managua. Na een zware aardbeving in 1972 werden de meeste gebouwen in deze buurt van de kaart geveegd. We bekijken de ruïnes van de Catedral Vieja, lopen rond in het Museo National en lunchen op een terras aan de Laguna de Tiscapa : het kleinste nationaal park van het land gelegen in het midden van de stad.
Zaterdag is de bezoekdag bij Carmen. Samen rijden we vanaf de UCA naar haar huis, zelf zegt ze dat het in de "barrio" ligt en inderdaad, we passeren eerst een park waar honderden daklozen zich een optrekje gemaakt hebben met zwarte plastiek en/of golfplaten tussen de bomen. In de straat daarachter ligt haar woning. Ruben had ons een beschrijving gegeven én we hadden foto's gezien maar toch is dit even op de tanden bijten. Wat voor ons een onafgewerkt, sober, donker, simpel betonnen onderkomen is stelt Carmen fier voor als "mi casa y la casa de Ruben". Blij vertelt ze over de aanpassingswerken en verbeteringen die ze heeft kunnen realiseren nadat Ruben er geweest is. Er is nu een WC en een douche, een extra slaapkamer, meer woonruimte en een grotere keuken. En toch .... we kunnen ons niet voorstellen om zo te wonen ... dat maakt het heel moeilijk om te antwoorden op de vraag "wat we van het huisje vinden en hoe we ons hier voelen". We moeten op zoek naar een diplomatisch antwoord. Tijdens het eten vertelt ze voortdurend herinneringen, ze haalt foto's boven, als we Ruben "aan de lijn" krijgen is dat het toppunt ! De GSM wordt doorgegeven aan iedereen, Sofia (de dochter), de buurvrouw en ook de buurmeisjes. Vooral de kleine Miurel, die maar 4 jaar was toen Ruben er was, is helemaal ondersteboven om hem nog eens te horen en wil de GSM niet meer afgeven ... Ja, onze zoon heeft hier een sterke, goede indruk achtergelaten ! Wij beseffen nu meer hoe bijzonder het moet zijn geweest voor zo'n jonge student - aan de andere kant van de wereld. (Letterlijk en figuurlijk "de andere kant van de wereld" !) Voor het echt donker wordt - en dat is hier al rond 18 uur - zitten we terug in de taxi richting hotel. In ons beddeke duurt het nog lang voordat onze gedachten stil vallen ...
We hebben nog 14 dagen om meer van Nicaragua te zien. De 29ste hebben we hier terug afgesproken met Carmen en Sofia.
Vanuit La Antigua vertrekken we woensdag 4 maart om 8 u 's morgens met een minibusje de bergen in naar Panajachel aan het meer Atitlán. We laten de kleurrijke stad achter ons, zitten al snel langs een grote baan met druk verkeer, werkplaatsen en wat bedrijven langs de kant. Toch wisselt dit weer in het ons nu al vertouwde landschap met steile hellingen en veel haarspeldbochten. We passeren een aantal Maya dorpen waar de steeds kleurrijke vrouwen de was doen aan de dorpswasplaats, of met pak en zak naar de markt sleuren. De weg wordt nog smaller, nog bochtiger .... maar we worden wel beloond met adembenemende zichten. Dat dat "adembenemende" nu echt van het mooie uitzicht kwam laat ik even in het midden, misschien ook wel door de weg en rijomstandigheden ? We rijden over een hoogplateau waar mais en tarwevelden zijn, ook veel groenten zoals bloemkolen (hmm ? waar zijn die als ge ze op uw bord wilt ?) Hoe de boeren - ook de mannen hier gekleed in traditionele klederdracht - hier kunnen werken is ons een raadsel : de velden liggen overvol met plastiek zakken in alle kleuren van de regenboog ! als ze oogsten kunnen ze ineens verpakken zeg maar. We komen aan de rand van de oude krater, van daaraf duikt de weg naar het meer toe, het stadje Panajachel in. Na 2 en half uur zet het busje ons af aan de pier waar de boot vertrekt naar SAN PEDRO LA LAGUNA, aan de westoever van het meer. Alhoewel er een bootje ligt te wachten dat zich gestadig vult met passagiers nemen we de tijd voor een ontbijt; houten terras, zicht op het water én de vulkanen. Ja ook hier staan er weer een paar te pronken : Volcán Atitlan (3.535 m), Volcán Toliman met een dubbele kegeltop (3.158 m en 3.134 m) en Volcán San Pedro (3.020 m). Met ons buikje vol gaan we aan boord van de polyestere "lancha", 10 passagiers en de boot zit vol. Het meer is 340 m diep, dus houd ik toch de rand maar stevig vast ... na 35 minuten op het water beuken staan we in onze volgende bestemming.
SAN PEDRO steekt als een piepklein driehoekig schiereilandje in het meer, wordt dus aan 2 kanten omringt door water. Deze 2 oevers worden bewoond door "lange-termijn-gringos", een internationaal hippie allegaartjes van vreemde vogels ! De meesten hebben een bar, restaurant of een winkeltje. In het middenstuk, op de steile hellingen, bevindt zich het Tz'utujil Maya dorp. Velen van hen werken op de uitgestrekte koffieplantages op de vruchtbare berghellingen. Er zijn in het kleine dorp verschillende bedrijfjes waar de koffie ligt te drogen, verpakt en getransporteerd wordt. Tijdens het verwerkingsproces blijven de vellen en pellen van de bonen achter op grote hopen. Dit geeft een hele sterke geur die alom aanwezig is in het dorp. De oriëntatie hier verloopt moeilijk; de meeste steden die we tot nu toe bezochtten, hadden een duidelijk raster, recht-op-recht stratensysteem. Maar hier ? Er is 1 straat die de oever volgt maar doodloopt; er is er nog één die pal omhoog loopt de heuvel op. De rest zijn smalle, kronkelende zandpaadjes. Eerst dachtten we dat het privéweggetjes waren maar deze bleken toch de gewone weg te zijn, in feite is het zo dat alles met alles in verbinding staat, maar voordat ge dat doorhebt ... We vinden een onderkomen in het hotel Sak'Cari - wat "ochtendgloren" betekent - (inderdaad we zitten dus aan de oostkant). We schrijven ons in bij de "Coöperativa Spanish School" voor 5 dagen intens one-to-one onderricht. Met het lesgeld worden een aantal projecten gesteund in het dorp die de Tz'utujil families ten goede komen. Na een evaluatie-test krijgen we elk een "juffrouw" toegewezen. Ook deze dames zijn Tz'utujil Maya's, met bijhorende klederdracht. Ook hier is het duidelijk dat de tekening in de rokken en de kleuren van de bloezen of 'huípiles' verschillend zijn van dorp tot dorp. Ge kunt het wat vergelijken met de tartan-tekening van de schotse rokken. Gek hé, stel u voor dat ge van ver aan iemand kunt zien dat die van Westerlo of van Herentals is, of van Boechout en niet van Berchem ! En dat iedereen daar gewillig aan meedoet, dat kunnen wij ons toch niet meer voorstellen. Vermits we les hebben vanaf 2 uur in de namiddag maken we op vrijdag een uitstap naar Sololá, een bergdorp met een drukke, plaatselijke markt. Er komen Maya's van alle omliggende dorpen naartoe om te kopen en te verkopen. Om 7 u staan we op de boot te wachten en varen terug naar Panajachel, van daaruit met de bus naar Sololá. Het kratermeer ligt op 1.560 m en Sololá ligt op 2.113 m, dus die bus moet weer een ontzettende klim doen om ons 8 km verder en 550 m hoger te brengen. Het is er druk, druk, druk. Alle mensen dragen hun klederdracht, ook de mannen en dat is nieuw ! Maar foto's maken is echt moeilijk : ze duikelen weg, ze draaien zich om, ze schermen mekaar af. Ze voelen het op grote afstand dat ge een fototoestel vast hebt. De gangetjes tussen de kraampjes zijn smal, zelfs voor 1 persoon. Met 3 tegelijk - en soms in tegengestelde richting - wordt er geduwd, gestompt, geperst ... ook de ouderen doen hieraan mee zonder compassie ! Na een tijdje heb ik echt een vertrappeld gevoel. "waar is hier den uitgang aub ?" Om te bekomen verschansen we ons een tijdje in de kerk, waar we toch steeds onder de indruk zijn van de combinatie van "katholiek" en "maya". We gaan te voet terug, 't is maar 8 kilometer en 't is bergaf ! Maar toch; het is middag, blakke zon en we hebben te weinig water bij. De bussen en camionetjes razen ons voorbij zodat we in de goot moeten lopen om wat veilig te zijn. Maar zoals ons was beloofd is het uitzicht op het blauwe meer schitterend ! Terug in Panajachel vallen we het eerste beste restaurant binnen om ons te laven en te voeden ! Zaterdag na de les voel ik me zo moe, zo slap, zo stijf ? Is dat nu die bergwandeling die in mijn lijf zit ? Ik krijg het koud en warm, al mijn gewrichten doen pijn, mijn kop barst, ik kan niet zitten maar ook niet liggen ... het voelt alsof ik overreden ben door een 40-tonner-truck. Pijnstillers en in bed ! Ik kan niet slapen, ik heb zo'n pijn aan mijn borstbeen, ik kan niet eten, ik heb koorts, ik kan slecht ademen. Verdorie toch, nu ga ik hier toch gene malaria-aanval krijgen zeker ? of iets anders serieus ? Op de Spaanse school hebben ze nog uitgelegd dat dit dorp geen dokter heeft en dus zeker geen kliniek ! Er is alleen een "centro de salud" waar de mensen naartoe kunnen voor advies ... Als ge echt iets mankeert moet ge minstens een paar uur verder reizen ! Paul stopt mij geduldig in bed, geeft mij pijnstillers, water, keeltabletten en yoghurtjes. 's Maandag nog niet beter ... Paul belt naar België met onze huisarts. Ja, we hebben een straffe antibiotica bij, onmiddellijk beginnen innemen, binnen 2 dagen moet het veel beter zijn ! En dat was ook zo. Gelukkig maar, want dat was nu de 2de keer dat ik dacht aan diegenen die me dierbaar zijn en zo ver weg ... Het was dus effectief gewoon "una gripe". Op woensdagmorgen ben ik goed genoeg om een plaatsje in de bus te veroveren die ons naar de hoofdstad GUATEMALA CITY zal brengen. Het busje zit meer dan vol, er zijn extra zitjes in de middengang naar beneden geklapt om meer passagiers mee te kunnen nemen. Alle bagage ligt op het dak, we controleren dat het goed vastgebonden wordt, want we hoorden van een meisje die haar rugzak verloor tijdens zo'n rit - van 't dak geschoven, niet goed vastgelegd - haar hebben en houden kwijt ! Ik val in herhaling : de 4 uur durende rit gaat over een zeer bergachtig, kronkelend maar schitterend mooi pad. Bij de steilste klim moest de helft van de mensen uitstappen en in een ander voertuig gaan zitten. De busjes rijden dan achter mekaar tergend traag de steile haarspeldbochten op. Eenmaal helemaal boven weer overstappen en met 1 busje verder. Heel grappig ! en toch serieus ! Na nog een paar uur landschap genieten worden we in de hoofdstad (in 't algemeen Guaté genoemd, "Watté" uitgesproken) bij het Aeropuerto guesthouse afgezet. Het valt hier op dat alle huizen ontzettend beveiligd zijn met poorten, sloten en prikkeldraad. Toch gaan we buiten verkennen : de internationale vertrekhal ligt hier echt maar 1 straat verder, en daar kunnen we nu al paperassen in orde doen en departure tax betalen, we krijgen al een instapkaart voor onze vlucht morgenvroeg naar MANAGUA, de hoofstad van NICARAGUA.
Na 20 dagen in Guatemala blijven er onvergetelijke indrukken achter; kleuren op ons netvlies geprint, een warm gevoel van binnen van de hartelijke ontmoetingen, pijnlijke vragen ook over de sociale toestanden, bewondering voor de meeste mensen die in moeilijke omstandigheden kordaat en toch waardig doorzetten.
Zoals ik al vertelde hadden we "een goed gevoel" vanaf het aankomen in de stad. Hoe zoiets juist komt kan ik niet uitleggen, bij sommige plekken heb je dat gewoon, en hier hadden we het. We vonden ook snel een goede, grote kamer met een keukentje én een computer waar we onmiddellijk begonnen met het opladen van onze foto's naar het internet. Dit werk heeft wel 4 dagen gelopen ! Gelukkig moesten we er niet blijven bijzitten ! Terwijl de computer zijn best deed hebben wij de stad doorkruist, van noord naar zuid en van oost naar west. Alle huizen zijn opgesmukt in een prachtig afwisselend kleurenpallet. Velen hebben gezellige patio's en binnenkoeren. Trendy kunstige winkeltjes, koffiehuizen, kunstgalerijen en ambachtelijke werkplaatsjes worden afgewisseld met de ruïnes van de oude kerken en kloosters. De jacaranda bomen strooien hun paarse blaadjes als een tapijt op de oneffen kasseien straten. Buiten een flink aantal "co-toeristen" loopt de stad vol Maya vrouwtjes in hun bijzonder kleurrijke klederdracht. Hun lange rokken worden gebonden met brede ceintuurs, daarop dragen ze gekleurde tunieken. Op hun pikzwarte haren vaak gekleurde doeken, die een basislaag vormen voor pakken en stapels die ze dragen op hun hoofd. De kleine babytjes hangen rustig in draagdoeken op hun rug. Deze combinatie maakt dat ze statig doch sierlijk door de straten schuiven. In de ruïnes van de kerken lopen we vol ontzag rond. Afgebrokkelde muren, grote barsten, omgevallen zuilen, metershoge brokstukken door elkaar ... Akelig indrukwekkend ... met wat een kracht moet de aarde hier tekeer gegaan zijn ? Aan de meeste kerken was meer dan 100 jaar lang gebouwd en dan na ongeveer 10 jaar "in gebruik" binnnen de korste keren verwoest ... De vulkanen zijn heel dichtbij, ze omringen de stad met hun groene pracht. De Volcán Acatenango is met zijn 3.975 m de hoogste hier, ze zeggen dat het een slapende vulkaan is; de laatste wakkere actie was in '72. De Volcán Agua (3.766m) is geklasseerd als "uitgedoofd" maar heeft ook in de recente geschiedenis nog voor veel schade gezorgd met regelmatige water en modderstromen die uit het kratermeer stromen. De Volcán Fuego (3.763 m) heeft nog een aantal gevaarlijke uitbarstingen gehad in de recente jaren, maar de mensen hier zeggen "dat gebeurt niet zonder waarschuwing". Ten slotte is er ook nog de Volcán Pacaya, is de kleinste in het gezelschap met zijn 2.552 m, maar wel actief ! In onze reisgids zeggen ze dat deze de beste is om te beklimmen -menen ze dat ?!- We informeren wat rond bij organisatoren van zulke sportieve aktiviteiten en bij de sportievelingen die zo'n tocht ondernomen hebben. De verhalen komen meestal hier op neer : zware urenlange klim, ge moet met een gids, de afdaling is mogelijk nog moeilijker dan het klimmen, je kan lava-boarden af de zwarte hellingen, een man is gevallen toen hij een gloeiende lava brok wou ontwijken - kwam op de scherpe stenen terecht - gekwetst - hulpdiensten ingeroepen maar die geraken met hun voertuig niet boven, een wandelstok heeft vuur gevat, schoenzolen zijn gesmolten, je kan overnachten op de berg en dan worden er slaapzakken, sweaters, mutsen en handschoenen voorzien, rovers en diefstallen op de sportievelingen worden ook gemeld. We besluiten het niet te doen. Als uitvlucht kunnen we aanhalen dat we geen stap- of bergschoenen bijhebben. Daarbij is er - vanaf we hier aankwamen tot nu - een voortdurende rookpluim te zien vanuit de top ! Onze huisbaas zegt wel "dat het geen kwaad kan" zolang de stoom maar kan ontsnappen ... We vinden het "zicht op" zeker zo genietbaar dan het "zicht vanaf". En genieten doen we ! O.a. van de Casa Santo Domingo : de ruïne van het klooster is op een prachtige eigenzinnge manier gerestaureerd, met moderne technieken zijn er nieuwe ruimtes gecreëerd waarin nu een klasse hotel is in combinatie met een 7-tal musea. We neuzen rond op de verschillende artisanale marktjes van de Maya's. Op aswoensdag worden er kruisjes uitgedeeld in de kerk en vrijdagavond is er de 1ste boeteprocessie vanuit "La Merced". We eten lekkere Argentijnse steak, dat was weken geleden !, we lopen kloosters en kerken - al dan niet in ruïne - in en uit, we sippen wijn op dakterrassen met 360° zicht, we zijn getuige dat de publieke wasplaatsen nog steeds gebruikt worden om het wasgoed proper te krijgen én tegelijkertijd dienst doen als sociale ontmoetingsplaats tussen vrouwen, we bezoeken het huis van de Jade archeologen, we volgen de grote viering van een 15-años feest, Paul gaat naar de kapper, we bezoeken een koffie farm, we bekijken kunstgalerijen, we drinken koffie met 4uurtje bij La Condesa op de zocalo, we doen een toer naar de omliggende bergdorpen en gaan daarbij op bezoek bij een vrouwen-coöperatief-textielweverij, een houtbewerker, een Macadamia Nut Farm en een Jade-juwelier. We volgen zelfs Salsa danslessen ! Op de 1ste zondag van de vasten, het is dan 1 maart, gaat de grote procecessie uit. Van 9 u 's morgens tot 11 u 's avonds duurt de rondgang. Bijna alle mannen - ook kinderen - lopen in paarse boetekleddij rond. Een groot, lang en zwaar Christusbeeld met kruis wordt door de mensen door de stad gedragen. Ook Maria is hier heel belangrijk. Haar beeld wordt mee rondgedragen, door vrouwen dan. Op voorhand wordt er urenlang gewerkt aan prachtig gekleurde bloementapijten op de straatstenen, die worden daarna op enkele minuten gewoon platgelopen ! Duizenden mensen schuifelen over de oneffen straatstenen, in de hete zon, afwisselend het beeld dragend of gewoon de stoet volgend in de waas van wierook en kaarsen. Bij iedere kerk wordt er gestopt, gebeden en gezegend maar pas bij de kathedraal is er een urendurende plechtigheid. Ik vond dit een waar spectakel en vraag me dan ook af of dit nog overtroffen kan worden in de "Semana Santa" ?
Hier zouden we het best nog langer kunnen uithouden maar het mooie Lake Atitlán ligt hier in het westen te blinken ... en dat willen we ook niet missen, dus gaan we weer op pad.
P.S. : Nu de tekst volledig is zeggen de reeds lang toegevoegde foto's waarschijnlijk meer.
De stad werd gesticht in 1543 en werd snel "the finest city in Central America". In 1660 stond er al een drukpers, in 1676 een universiteit, verscheidene prachtige bouwwerken vooral kerken en kloosters. De stad had zo'n 50.000 inwoners waaronder vele bekende schilders, schrijvers, beeldhouwers en andere vaklieden. Maar de stad lag - en ligt nog - in een mooie vallei omringt door 3 vulkanen. Sinds het begin van de stad heeft ze vele keren te lijden gehad onder aardbevingen. De beschadigde gebouwen werden steeds terug opgebouwd, meestal in een nog chiquere stijl dan daarvoor. Maar de schade van de beving in 1773 was er teveel aan en deed de meeste mensen verhuizen naar Guatemala City. Ook de regering verplaatste zijn zitjes naar de nieuwe hoofdstad. Alles van verzamelde kunstschatten - niet te vast en niet te zwaar - werd mee verhuisd. De stad La Antigua bleef als spookstad achter. Pas in 1972 werd ze als UNESCO Werelderfgoed benoemd en begon het conserveren van wat nog te bewaren viel. Spijtig genoeg volgde hierop snel weer een grote aardbeving in '76. Maar toch, de stad werd terug bevolkt met gedreven, enthousias......
HALLO MENSEN ALLEMAAL,
Na eindeloze, vruchteloze pogingen om dit bericht af te werken en meer artikels te maken houden we het voorlopig voor bekeken. Spijtig maar helaas, ik krijg er de "weubbe" en andere vieze ziektes van !! Het zijn een aantal redenen ; het wegvallen van de spanning, wegvallen van de internet verbinding, verschillende operating systemen van verschillende computers die niet compatible zijn, verlies van gegevens allerlei .... enfin, het vervolg van onze verhalen zal dus thuis gebeuren.
Voor de rest gaat het goed met ons. We zitten nu aan de stille Oceaan in Nicaragua. Binnen 2 weken zijn we terug op Belgische bodem en dus gaan we nog wat genieten en het internet uit onze kop zetten !
Het is al donker en het regent als we ons installeren in weer een andere kamer. Onze natte kleren, sandalen en zakken hangen we op het terras. Spijtig genoeg blijven die nog dagen nat. Blijkbaar is er een front dat vanuit de U.S. hier het weer beinvloedt, veel later dan andere jaren. Langs de waterkant, maar onder het afdak waar we eten en drinken, wordt dan ook veel gepraat over deze weersveranderingen, merkbaar in heel de wereld op verschillende vlakken. De "gorgeous scenery of the canyon" tussen Rio Dulce en Livingston blijven we uitstellen wegens aanhoudende regen. De extra tijd gebruiken we om te internetten, jullie op de hoogte te houden dus, foto's bij de blog te voegen etc. Het dorp heeft verschillende aanlegplaatsen, zowel voor de plaatselijke mensen die zich in lage houten boten naar de markt begeven, als voor de plezierboten van een allegaartje "vreemde vogels" die zich hier om verschillende redenen ophouden. Liefdesperikelen, problemen met de fiscus ... Sommigen zijn hier jaren geleden "blijven plakken" en hebben nooit hun geregeld leventje hervat in hun thuisplaats. Van de moment dat de zon zich met enige twijfel toch laat zien, springen we in een "chickenbus" en rijden naar de waterval bij Finco El Paraiso. De naam "paraiso" is met enige overdrijving gekozen ... maar toch laten we ons verleiden om in het warme water te gaan. Een waterval van heet water stort zich in een koele poel van een mooi riviertje. Er zitten kleine visjes die zich voeden met de dode huidschilfers op je lijf. Verschietachtig en toch wat pijnlijk ! Achteraf maken we nog een wandeling richting Lago, maar de regen heeft de weg omgetoverd tot een slijkbaan, we keren terug. Een jong koppel met een jeep geeft ons een lift terug naar Rio Dulce. We zitten van achter in het "bakkie" - gelukkig geen regen meer - haren in de wind en een open zicht op het natuurschoon. Op dat moment was onze fotokaart weer vol ! Altijd op de verkeerde moment, dus zijn het "mental pictures", die zijn ook heel mooi maar moeilijk te delen.
Het weerbericht beloofd hier niet veel beterschap. Het is wel beter in het zuiden, dus lassen we nog eens een dagje "transport" in. Onderweg naar Guatemala City passeren we veel vee, dor landschap, cactussen, 3 bangelijke bergpassen, fruitplantages en verkoopstalletjes met meloenen, druiven en ananas. Telkens we een bewoonde zone naderen kan je dit merken aan de vuilnis die zich opstapeld en rondslingert ! Alles wordt hier blijkbaar gewoon naast de deur of over het hek gekieperd !! Echte nestvervuiling, spijtig en geen fraai zicht ! Van "Wuate" - zoals ze hier zeggen - door naar LA ANTIGUA. Van de moment dat we uit het minibusje stappen, het parque central op, hebben we direct een goed gevoel. Ja, zicht op de bloeiende jacaranda bomen, de arcades langs het plein, de kathedraal ; dit zit goed, hier ben ik graag, onmiddellijk. En de zon schijnt !
Wat 's morgens nog zo goed begon met een watertaxi naar het vasteland, taxi naar de mucicipal airstrip, dan een luxueuze vlucht naar het zuiden ... keerde op de middag compleet om. We stappen van de airstrip in PUNTA GORDA naar de "ferry terminal", dat idee moet ik direct bijstellen ! Er is geen terminal maar een houten barak, met wat houten tafels voor het administratief personeel, maar ze hebben lunchpauze. Dat doen wij dan ook maar, met onze laatste Belizian dollar. De rest geven we aan een bedelaar, samen met een zak chips en een flesje water. Hij deelt dit onmiddellijk met een andere sukkelaar. Na anderhalf uur wachten komt de man van de immigration opdagen. Na betaling krijgen we de stempel om het land te verlaten: Maar hij vertelt ons dat er geen boot is naar Livingston en dat is wel waar wij naartoe wilden. Volgens zijn info komt er "misschien" een boot die naar PUERTO BARIOS vaart. Het is ontzettend hard beginnen waaien. Rond 2 uur komt er een klein houten bootje aanmeren. Dit is geen ferry ! een sloep misschien ... hij moet de dienst doen. Wij en 6 andere passagiers gaan aan boord, wat absoluut niet gemakkelijk is omdat de boot op en neer zwalpt, en zo het hoogteverschil met de steiger enorm doet verschillen. Dus op goed geluk worden onze rugzakken erin geworpen en dan springen we zelf achterna ... Paul heeft nog plaats op het voorste houten bankje, ik zit achter hem op het 2de plankje naast een autochtone mevrouw die vanaf dat moment begint te prevelen. Er wordt een grote lap zwarte plastiek doorgegeven ? We weten eerst niet goed waarvoor dit dient maar dat duurt niet lang ! De "kapitein" trekt zelf een gele windjekker aan, de kap op zijn hoofd goed aangesnoerd en roept : "hold the plastic in front of you". Het bootje vertrekt. Direct weten we waarvoor de plastiek dient : het zeewater gutst over de rand, in 5 seconden zijn we kletsnat ! Dus de plastiek wordt beter en hoger opgetrokken om ons volledig proberen te bedekken. Niet gemakkelijk want de mevrouw naast mij wil zicht houden op wat er te gebeuren staat en houd de plastiek een eind van haar vandaan. Maar het is echt nodig om mij volledig in te wikkelen of ik wordt doornat. Gelukkig is het water niet te koud, maar toch ... De boot kletst op het water, het water kletst op ons. Als ik achteruit kijk vanuit mijn holletje merk ik dat de golven heel hoog zijn. Het prevelen wat mijn buurvrouw doet, blijkt al snel bidden te zijn. Zij heeft de situatie snel doorgehad ! Door haar gedrag wordt ik nog banger. Deze overtocht gaat zo'n anderhalf uur duren, normaal gesproken toch. Ik wentel me dieper in de plastiek en verzink in gedachten ... vanalles schiet door mijn hoofd. We zijn op zee tussen 2 landen, zouden illegale vluchtelingen zich ook zo onzeker voelen ? Geraken we wel aan de overkant ? Ik denk aan familie en vrienden die we achter gelaten hebben ... dit is toch te gek om waar te zijn ! ik denk aan het liedje "I don't want to die in an aeroplane" en ook niet op de zee, verdo....*!*. Ik moet me echt herpakken en de negatieve gedachtenstroom stopzetten. Niet gemakkelijk. Ik probeer, maar dan valt de motor uit ! Iedereen kruipt vanonder het zeil, we bekijken mekaar, denken allemaal hetzelfde - in alle talen. Nu zien we pas echt hoe hoog de golven zwellen en ons kleine bootje er bovenop zwalpt. Als zo'n golf in de boot terecht komt kunnen we het vergeten. Heel in de verte ligt een strook land, maar zo'n eind kan ik niet zwemmen ! zeker niet in zo'n stroming ! Terwijl de schipper alles doet om het defect te herstellen kijkt Paul me in de ogen, ja, ook aan zijn blik te merken is de situatie serieus ... het geluid van de motor ! Binnen de korste keren zit iedereen terug ingedekt en vat het bootje het laatste stuk aan naar de haven van Puerto Barrios. Drijvend nat van het zeewater staan we na 2,5u versuft op de steiger. Mijn "buurvrouw" hangt in de armen van een andere dame - zuster of dochter ?- en lost voorlopig niet. Een jong engels koppeltje dat dit avontuur met ons deelde vraagt of wij het nog zien zitten om een boot te zoeken die ons alsnog naar Livingston brengt ...? Nee dus, zij niet en wij niet ! Dit is eventjes genoeg geweest ! We besluiten samen vervoer te zoeken naar RIO DULCE, aan het Lago IZABAL. Eens de immigratie stempel weer in orde is zitten we dus met ons 4 in een taxi. Tijdens de rit vertelt die gast ons dat hij een zeiler is en dus wel wat ervaring heeft met wind en water. Hij zegt dat we een echt goede schipper hadden, die goed inschatte hoe de golven schuin te kruisen, soms de motor in te houden om de golf te laten overslaan zodat ze niet in de boot zou terecht komen. Hij bevestigde dat de golven zeker 3 m hoog waren. Ondertussen schuift het mooie golvende, groene landschap van Guatemala ons voorbij.
Het was vrijdag 20 februari. Het feit dat ik jullie dit kan navertellen betekent meer dan je denkt ! Hartelijke groeten aan jullie allemaal.
Waar waren we ? Ja, dus aangekomen op het eiland CAYE CAULKER, staan we onmiddellijk met ons voeten in het witte, warme zand. Het eilandje is een dunne streep wit zand, amper 2 km lang en 300 m breed. Echt ge kunt van bij de aanlegsteiger gewoon de overkant zien, 2 dwarsstraten en dat is het . Eerst was het wat langer maar er is een "split" ontstaan door combinatie van erosie en de kracht van een orkaan. Op het bovenste gedeelte begint er nu pas terug gebouwd te worden, het kleine - onderste- gedeelte is waar nu de hotelletjes en restaurantjes ziijn. Het is een plek waar "easy going" en "go slow" het motto zijn ! Het enige dat ge er kunt doen is slenteren, zwemmen, eten, in de bar zitten, vogels kijken, snorkelen ... en boottochtjes maken. Daar doen we graag aan mee. HOL CHAN Marine Park is een onderwater beschermd natuurpark. De snorkeltrip in het koraalrif, Shark Ray Alley en Coral Garden blijft ons voor altijd bij ! Prachtig !! Ik ben normaal een beetje bang in water waar je niets kan zien en dan toch soms iets voelt bewegen ... maar hier : kristalhelder water en zo'n pracht ! Wat ook wel hielp was ons bezoek aan het mooie aquarium in Xcaret, waar we al eens hadden kennisgemaakt met de bewoners van de koraalriffen maar dan nog door een glazen wand. De shipper-gids-duiker wees ons al het mooie, bijzondere leven aan. Zo rustig ook onder water ... Alhoewel bij de 2de plaats waar onze boot stil hield, kwamen er direct een aantal haaien bij de boot ! Ze werden wel gevoederd - zodat hun grootste honger voorbij was voordat wij in 't water gingen. Maar toch, daar heb ik eventjes getwijfeld. Zouden jullie dat doen ? Ja, wij dus wel ! Bewijzen hiervan en andere mooie foto's zien jullie later, OK ? Goed rood verbrand, vooral onze rug deze keer van in't water te liggen turen, verlaten we het eiland terug met de watertaxi naar Belize City. En dan hebben we onszelf eens goed laten gaan. Ik verklaar : we hebben een vlucht geboekt van Belize City naar het zuidelijke punt PUNTA GORDA. Een verplaatsing met de bus naar deze uithoek zou ons nog eens 2 of 3 dagen bus gekost hebben. Met een klein vliegtuigje doen we dit op 1 uur ! Pure luxe : 2 piloten, 2 passagiers (wij dus). De vlucht geeft ons een ontzettend mooi uitzicht - en overzicht - op de zee, de eilanden, het groene binnenland. We genieten weeral. Te snel staan we veilig en wel in Punta Gorda. Van hieruit gaan we per boot naar Guatemala. Dat vetel ik volgende keer. Daaaaag
We verlaten Mexico en zetten koers naar Belize. Dat betekent weer een dagje bussen : van Tulum naar Chetumal - laatste stad bij de grens - vult onze voormiddag. Na de lunch vertrekken we in Chetumal met een overvolle bus - vol met kleurrijke mensen. Hier merken we duidelijk dat er meer variatie is in de bevolking, ze wordt uitgebreidt met zwarten - nakomelingen van de vroeger geimporteerde slaven - en creoolse mensen. Het Caraibische gevoel komt onmiddellijk boven als er ook nog eens luide Reggae muziek galmt in de bus. Aan de grens om Mexico te verlaten, moet iedereen uit de bus voor pascontrole en het betalen van "departure tax". Er wordt daar gesjachert met geld en geldige verblijfvergunningen ... we proberen ons er tussenuit te houden. Ook als we niet willen meedoen met het spelletje zegt de man ons "you are still my friend" Ja, Engels is de voertaal in Belize, juist nu we een beetje in ons Spaans kwamen. Iedereen terug "aan boord" om verder te rijden naar de Belize kant. Daar weer iedereen uit de bus, nu ook alle bagage. Voor ons is dat ieders onze rugzak, maar voor de meeste andere passagiers is dat echt sjorren en sleuren. De inwoners van Belize gaan nl. over de grens voor inkopen omdat het daar een stuk goedkoper is. Ook kleine zelfstandigen doen de verplaatsing om dozen en zakken vol "gerief" te gaan halen. Dat vraagt ook heel wat gedoe aan de douane natuurlijk. Enfin, we krijgen een stempel meer in ons paspoort en kunnen terug de bus op. Tijdens de rit begint een nogal guur type een gesprek met Paul : hij blijkt op de bus te "wonen" en rijdt constant over en weer. Onbegrijpelijk voor ons, de chauffeur en de "kaartjesknipper" laten dit duidelijk oogluikend toe. We bussen tot ORANGE WALK waar we bezweet, oververhit en wat verbaasd op de stoep staan te koekeloeren om 4 uur in de namiddag. Het stadje lijkt niet groot, een pleintje vol beton heet tot onze verbazing "parque", geen zocalo zoals we het gewoon zijn ! Veel vuilnis, kapotte dingen ... enfin, we vinden toch dichtbij een redelijk onderkomen en voor de zoveelste keer installeren we ons. Eigenaardig genoeg heeft deze stad heel veel chinese inwoners, die hebben natuurlijk allemaal een restaurant en/of een winkel, dus eten we 's avonds chinees, lekker maar teveel ! De volgende morgen doen we een boottocht over The New River naar de oude Maya stad LAMANAI. De gids - en schipper - wijst ons op de vele specifieke flora en fauna van de streek. Eigenaardig hoe die man in een snelle boot lang op voorhand kan zien of er bvb. een leguaan op een tak zit, een bepaalde bloem in bloei staat, een aap in de bomen zit of een krokodil ligt te zonnen ! Zelfs als hij de boot stil legt, aangeeft waar we kunnen zien wat hij bedoelt duurt het meestal nog een tijd voordat het op ons netvlies komt. Onderweg passeren we een kolonie waar Mennonieten wonen. Ze zijn afgezakt uit Canada maar oorspronkelijk komen ze uit Holland, Duitsland en Rusland. Ze spreken nog een "soort" Duits en gaan heel ouderwets gekleed, een beetje zoals de Amish people. Opvallend is dat de kinderen echt heel blond zijn ! Ze houden zich vooral bezig met landbouw en zorgen dan ook voor 70 % van de voedselproduktie van heel het land. De streek is ook gekend voor de suikerriet plantages. We varen voorbij een verwerkings fabriek waar we de ruwe rietsuiker uit een grote pijplijn rechtstreeks in het ruim van een schip zien spuiten. We leggen ernaast aan, en mogen proeven van het bruine spul, lekker de pure zoetigheid ! De site van LAMANAI is mooi gelegen langs de rivier maar midden in de jungle, waar we worden toegeroepen door de brulapen. Amai mijn oren ! die brullen nogal ... ze smijten ook met takken naar beneden en doen hun behoeften vanop hun hooggelegen plaats. Dat geeft een gevoel alsof we in een film beland zijn, of een pretpark met bangelijke attrakties ?! Na de gevaarlijke beklimming van de grote piramide hebben we dan ook een prachtig 360 º uitzicht. Maar als ge hier struikelt valt ge dood, ge breekt hier gegarandeerd uwe nek ! ´s Avonds pakken we onze reisgids en de landkaart er nog eens bij. Op deze plek moeten we beslissen of we zuidwest doorreizen en zo Guatemala in of Zuidoost richting caraibische zee met de vele eilanden en koraalriffen. Een belangrijke wending ... maar omdat we al verschillende archeologische "oude stenen" gezien hebben gaan we TIKAL letterlijk links laten liggen en we kiezen voor de zee. Dus na 2 dagen staan we terug bij het "betonnen park" op de ochtendbus te wachten. Deze plek heeft voor de rest weinig troeven om ons hier langer te houden. We vinden de stad vuil, overal is er rommel en slingert er vuilnis. De gebouwen zijn aan dringend onderhoud en renovatie toe ! Ook de organisatie van het openbaar vervoer laat te wensen over, eigenlijk is er geen organisatie. Sinds een paar jaar is er geen busstation meer en de bus komt als ze komt. Niemand weet juist waar en wanneer. En toch is dit de grote verbinding vanuit het noorden naar de hoofdstad. Niemand geeft erom, alleen een paar toeristen ... Dus nadat we 3 kwartier op de "express bus" gewacht hebben, stappen we dan toch op een "chicken bus", samen met een 70-tal andere passagiers, een 2de hands wasmachine, een buitenboordmotor in het gangpad, lege plastieken tonnen, zakken appelsienen, en wat bleitende kinderen. Na 3 uur en half en wel 300 stops geraken we in Belize City. Grote stad, mierrennest gevoel. Gelukkig ligt de busterminal dicht bij de water taxi plaats. Een ophaalbrug over en we zijn er . We horen een gids vertellen aan wat Amerikaanse toeristen dat je dit soort ophaalbruggen alleen vind in Nederland en Belize City ... Na 45 minuten over de aquablauwe zee vol met kleine eilandjes staan we op de aanlegsteiger in Caye Caulker. Pak je atlas maar weer eens boven ! Tot de volgende !