Herinnert u zich nog de media-heisa, een paar jaar geleden - 2005 om precies te zijn - rond Terri Schiavo. Volgens haar artsen verkeerde zij sinds 1990 in een 'persistent vegetatieve toestand'. Aangenomen werd dat zij zich niet meer bewust was van haar bestaan. Toen haar man, in 1998 besloot haar te laten sterven leidde dit tot een juridische strijd tussen Terri's echtgenoot en haar ouders, die dus pas in 2005 beslecht werd in het voordeel van de echtgenoot, die daarop zijn vrouw liet sterven. De pers stelde het voor als een strijd: tussen de 'objectieve' wetenschap - die categoriek stelde dat hier geen zelfbewustzijn meer aanwezig was, dat Terri 'hersendood' was - enerzijds, en de emotionele ouders, die de onbewuste reflexen van hun dochter met 'bewustzijn' verwarden, anderzijds. Het geval lokte hevige reacties uit en de ouders werden gesteund door activisten van de 'pro-life' beweging en de 'disability rights' groepen. Vele mensen, ook ik, dachten toen: "Jammer voor die ouders! Maar ja, wetenschappelijke waarheid is nu eenmaal dé waarheid. Groot was dus mijn verbazing - om niet te zeggen: verbijstering - toen ik het volgende fragment las in 'Out of our heads' van Alva Noé:
[...]"Wij zouden ons kunnen wenden tot de technologieën die gebruikt worden om het brein te scannen in de hoop dat deze het ons zullen mogelijk maken om in het levende brein zelf te kijken om uit te vinden wat daar gebeurt. Het feit, dat brein-verbeeldende studies van patiënten met het locked-in syndroom - positron emissie tomografie (PET), functionele magnetische resonantie imaginatie (fMRI) en ook elektro-encefalografie (EEG) - meestal normale niveaus van corticale activiteit tonen, kan aanvaard worden als een bevestiging van het oordeel dat patiënten met het locked-in syndroom een normaal mentaal leven hebben. Het wordt echter veel lastiger als we ons wenden tot patiënten die zich in de persistent vegetatieve toestand bevinden. Waar we hier mee geconfronteerd worden is niet zozeer direct bewijs voor het ontbreken van bewustzijn, als wel de afwezigheid van de normale bevindingen van de brein-verbeelding. Helpt de afwezigheid van normale brein-profielen bij patiënten in de persistent vegetatieve toestand ons om te beslissen of ze gevoelig zijn of niet? Zou de loutere afwezigheid van de normale patronen van neurale activiteit, zoals gemodelleerd door functionele beeldende technieken zoals fMRI of PET, voor jou een bevredigend antwoord zijn op de vraag of een geliefd persoon niet veel meer is dan een plant? In feite zijn de dingen gecompliceerder. Er is het feit dat patiënten in de persistent vegetatieve toestand een opmerkelijke reductie van globaal hersenmetabolisme laten zien, maar dat geldt ook voor de langzame-golf slaap en voor patiënten onder algemene anesthesie. Maar slapers en operatie patiënten ontwaken en hernemen hun normale bewustzijn, terwijl patiënten in de persistent vegetatieve toestand dat zeer zelden doen. Merkwaardig is dat - in het kleine aantal gevallen waarin brein-verbeeldende technieken uitgeprobeerd werden bij patiënten die hersteld waren van de persistent vegetatieve toestand, waarbij zij hun bewustzijn volledig herwonnen hadden - het erop lijkt dat de globale metabolische niveaus laag blijven, zelfs bij totaal herstel. Daarenboven produceren externe prikkels bij de vegetatieve patiënten, zoals geluiden en speldenprikken,significante toenames van de neurale activiteit in primaire perceptuele cortexen. Interessant nieuw werk van Steven Laureys en zijn collega's in België geeft aan dat vegetatieve patiënten opvallend verstoorde functionele connecties vertonen tussen van elkaar verwijderde corticale zones en tussen corticale en sub-corticale structuren. Daar komt nog bij dat zij laten zien dat, in de gevallen waar het bewustzijn hersteld is - ook al blijft de totale metabolische activiteit laag - deze functionele connecties tussen de breinzones hersteld zijn. Deze bevindingen zijn belangrijk en wijzen in de richting van een dieper begrip van wat er gebeurt in het brein bij de persistent vegetatieve toestand. Maar dit verandert niets aan het feit dat we tot op heden zelfs niet in de buurt komen van het in staat zijn om brein-verbeelding te gebruiken om een kijk te krijgen in het hoofd om uit te vinden of er bewustzijn is of niet. Overweeg deze simpele vragen: Voelt een vegetatieve patiënt fysieke pijn - bvb de pijn van dorst of honger of van een speldenprik? Hoort hij het geluid van een deur die dicht slaat? We weten dat hij zijn hoofd draait als reactie op het geluid, en we weten dat hij zijn hand terug trekt van een speldenprik. We weten ook dat er enige significante neurale activiteit geproduceerd wordt in de primaire perceptuele cortexen als gevolg van deze prikkels. Is de patiënt in de persistent vegetatieve toestand een robot: reflexief reagerend op stimulatie, maar zonder feitelijk iets te voelen? En, belangrijker nog: is dit iets wat brein-verbeelding ons ooit zal kunnen helpen te beslissen? We hebben het antwoord op deze vragen niet. Het is onaangenaam te vernemen dat er tot nu toe geen theoretisch bevredigende of praktische betrouwbare criteria zijn om te beslissen of een persoon met hersenbeschadiging bewust is of niet. Heden ten dage moeten artsen en verwanten omgaan met deze vragen zonder leiding te krijgen van de wetenschap of de geneeskunde. Bijvoorbeeld: de pers had de neiging het uitgebreid bediscussieerde geval van Terri Schiavo te behandelen als een zaak waarin de wetenschap, gewapend met de koude harde feiten over de aard van Schiavo's hersenschade, de strijd aanbond met familieleden die onmiddellijk verblind werden door de liefde voor hun dochter en hun religieus fundamentalisme. Spijtig genoeg beschikt de wetenschap niet over deze harde feiten."[...] (Alva Noé: "Out of our heads" ~ vertaling KK)
|