Paul Bach-y-Rita is verder aan zijn project blijven werken tot aan zijn dood in 2006. Eerst zaten de proefpersonen in een stoel waarbij ze hun rug aandrukten tegen de matrix met vibrators. Later, met het uitvinden van de chip, was men in staat de matrix los te maken van de stoel en kon hij vastgemaakt worden op de buik of op de dij, zodat de proefpersonen vrij konden bewegen. Voor zo ver ik heb kunnen nagaan is er nog geen bruikbaar model, zodat mensen er de straat mee op kunnen, maar dat komt waarschijnlijk wel. Alva Noé, die het project met aandacht gevolgd heeft en het ook beschrijft in zijn boek "Out of our Heads", vermeldt het verbluffende feit dat sommige proefpersonen konden pingpongen!
Voor Noé draagt dit onderzoek bij tot het belangrijke inzicht dat de bewustzijnstoestanden die we ervaren los kunnen komen van de hersengebieden die traditioneel verbonden geacht worden met deze ervaringen. Hij beschrijft dit in een paragraaf getiteld: "Neurale plasticiteit en bewustzijn" waarbij hij een experiment rond die plasticiteit, met jonge fretten, beschrijft:
[...]Wat is het, aangaande het karakter van de hersenactiviteit, dat ons toelaat visuele ervaringen te hebben als tegengesteld aan ervaringen van een andere soort (bijvoorbeeld ervaringen van het gehoor of de reuk) of zelfs het hebben van helemaal geen ervaringen. Dit is een vraag over bewustzijn, over het onderscheiden kwalitatieve karakter van onze ervaringen. Specifiek is het een vraag over de neurale basis van het kwalitatieve karakter van onze bewuste episodes. Wat is het, aangaande het 'neurale vuurwerk', dat er voor zorgt dat de resulterende ervaring één specifiek soort karakter van aanvoelen heeft, eerder dan een ander? Wetenschappers zijn niet in in staat deze vraag te beantwoorden. Zij zijn tot nu toe niet in staat de kloof te overbruggen tussen neurale toestanden aan de ene kant en bewuste ervaring aan de andere. Dit wordt soms de 'verklarings-kloof' genoemd. Vanuit mijn perspectief is dit niet verbazend. De reden waarom wij de kwaliteit van de ervaring niet in termen van de intrinsieke aard van de activiteit van het brein kunnen verklaren is, dat er in feite niets intrinsiek, als onderscheiden visueel, is aangaande de actie van het brein. Laat mij dit uitleggen. Laat ons een groep verrassende en hoogst instructieve studies met fretten bekijken, die gedaan werden door Mriganka Sur en zijn collega's aan het MIT (Massachusetts Institute of Technology). Sur en zijn team voerden een operatie uit op pasgeboren fretten, waarbij ze effectief een verbinding maakten van de ogen met die delen van het brein die normaal dienen voor het gehoor. Wat ze in feite deden was een wijziging aanbrengen bij iedere fret, zodat de cellen in de ogen, die normaal een connectie ontwikkelen met de visuele gebieden van het brein (de visuele thalamus, de visuele cortex), in plaats daarvan in de gebieden van het brein groeiden die normaal bestemd zijn voor het gehoor. Omdat fretten geboren worden in een neurologische zeer onrijpe staat, zijn ze ideaal voor dit soort interventie. Je zou kunnen gedacht hebben dat deze herverbinding bij de fretten er voor zou zorgen dat ze 'horen' met hun ogen. Tenslotte werden de ogen verbonden met de delen van het brein die dienen om te zien. In plaats daarvan liet het hen toe te zien met hun auditieve breindelen. Dit is een merkwaardige ontdekking. Het toont aan dat de link tussen breingebieden en de bewuste ervaring (bvb. de link tussen gehoorscortex en de ervaring van het horen en tussen de visuele cortex en de ervaring van het zien) plooibaar is.[...] (Alva Noé: "Out of our Heads" ~ vertaling KK)
|