December veranderlijk en zacht, een hele winter zonder kracht. |
December koud en wel besneeuwd, zo maakt de grote schuren maar gereed. |
| |
|
Is december afwisselend en zacht, dan de winter als een kind verwacht. |
December koud en in sneeuwgewaad, een jaar vol vruchtbaarheid verraad. |
| |
|
Vloeit nu nog het sap in berk, dan wordt de winter wis niet sterk. |
Brengt december kou en sneeuw in 't land, dan groeit 't koren zelfs op 't zand. |
| |
|
December zacht en dikwijls regen, geeft weinig hoop de goede zegen. |
Decemberregen, is geen zegen. |
| |
|
Is december veranderlijk en zacht, geeft een winter waar men mee lacht. |
Een natte december voorspelt weinig goeds. |
| |
|
Is december veranderlijk beste vriend, dan is heel de winter slechts een kind. |
December koel en nat, ledigt gans het korenvat. |
| |
|
Decemberwind uit de oost, brengt de zieken luttel troost. |
Heeft men in december slechts vorst en slijk, dan worden de dokters rijk. |
| |
|
Blaast de noordenwind met decembermaan, dan houdt de winter vier maanden aan. |
December vol mist, geeft goud in de kist. |
| |
|
Donder in de decembermaand, beloofd veel wind voor 't jaar aanstaand. |
Decembermist, goud in de kist. |
| |
|
December koud en wel besneeuwd, maakt de grote schuren te klein. |
Droge december, droog voorjaar, droge zomer. |