Wachtlijsten ggz in jaar wegwerken
Den Haag
Dit heeft minister Edith Schippers van Volksgezondheid afgesproken met de belangengroepen in de ggz.
Dit jaar moet er al een begin worden gemaakt met het terugbrengen van de wachtlijsten. Dit betekent dat de behandeling uiterlijk tien weken nadat de eerste diagnose is gesteld, van start moet gaan. De behandeling in een instelling moet binnen zeven weken aanvangen.
Dit zijn de zogenoemde Treeknormen, die al jaren geleden, in 2000, in een herenakkoord tussen alle behandelaars in de zorg, verzekeraars en de minister van Volksgezondheid werden opgenomen. In de praktijk blijkt echter dat wachttijden voor behandeling in de ggz op dit ogenblik kunnen oplopen tot wel tien maanden.
De problemen in de geestelijke gezondheidszorg worden niet veroorzaakt door onvoldoende financiële middelen, zo stelden de partijen vast in hun akkoord. Zo boekte Schippers het afgelopen jaar een meevaller, aangezien er 288 miljoen euro minder aan geestelijke gezondheidszorg is uitgegeven dan was begroot. Aan de ggz wordt jaarlijks bijna 4 miljard euro besteed via de zorgverzekeringswet.
De begroting van de zorgverzekeringswet voor volgend jaar bedraagt 3,909 miljard euro, meldt minister Schippers in het akkoord. Dat bedrag wordt nog wel hoger door compensatie voor stijgende lonen en prijzen. In totaal gaat het om bijna 7 miljard euro, inclusief de kosten voor de gebouwen en financiering van ggz-zorg via andere wetten.
onvoldoende samenwerking
De wachtlijsten zijn volgens het akkoord vooral het gevolg van onvoldoende samenwerking, organisaties die tekortschieten, onvoldoende specifieke behandelcapaciteit en onvoldoende zorg op de juiste plek.
Het gebrek aan samenwerking bestaat voornamelijk wat betreft de financiering van de ggz. Die wordt deels betaald via de zorgverzekering, de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Wet langdurige zorg (WLZ).
De zorgverzekering neemt nu de praktijkondersteuner bij de huisarts, de generalistische, algemene ggz en de gespecialiseerde ggz voor haar rekening. De eerste drie jaren dat iemand in een ggz-instelling woont, worden door de zorgverzekering gedekt; de jaren die volgen door de WLZ. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het contracteren van ggz-hulp aan jeugdigen en ggz-hulp aan thuiswonende hulpbehoevenden.
De samenwerking tussen alle betrokken partijen moet verbeteren, zo staat in het akkoord. Ook de hulp aan degenen die 18 jaar worden, waardoor hun hulp via de Jeugdwet wegvalt, moet worden verbeterd.
Verzekeraars zien aan de hand van de declaraties uit de ggz dat sommige behandelaars veel langer bezig zijn met patiënten dan hun collega’s met vergelijkbare patiënten. Er zullen afspraken gemaakt gaan worden over het ‘verkorten’ van de behandeltijd van ‘lichtere’ patiëntengroepen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de kwaliteit van de zorg. ‘De vrijgespeelde capaciteit’, zo vermeldt het akkoord, ‘zal worden ingezet voor het wegwerken van wachttijden bij de ‘zwaardere’ doelgroepen.’
opvolger
In afwachting van een nieuw kabinet heeft minister Schippers met de afspraken het pad geëffend voor haar opvolger. Het zijn afspraken waarop die opvolger zal willen voortborduren. De ‘akkoordenpolitiek’ van Schippers is immers inmiddels door alle politieke partijen omarmd. <