De markt: Een joetje vermaak op de zwarte markt
Op welke markt zijn we?
Bij De Bazaar in Beverwijk, ‘de grootste overdekte markt van Europa’, hoewel er meer markten zijn die deze titel claimen. Hoe dan ook: De Bazaar is een gigantische markt. Een stad op zich eigenlijk. In 1980 begon de markt onder de naam ‘de Zwarte Markt’ – die provocerende naam was bedacht om veel aandacht en daarmee bezoekers te trekken. Dat lukte. Op de eerste zaterdag stonden er 500 handelaren in Beverwijk en kwamen er 14.000 bezoekers.
Anno 2017 is dit geen vlooienmarkt meer maar een markt die bestaat uit zeven onderdelen. Een daarvan is de Zwarte Markt. Verder zijn er bijvoorbeeld de Oosterse Markt, de Booghallen en Goudsouk, waar je terecht kunt voor sieraden. In totaal staan er op De Bazaar 300 kramen en 700 winkels.
Hoe is de sfeer, wat is er te zien?
Een eerste bezoek – en dat is het voor mij – is in de eerste minuten ietwat overweldigend. De markt wordt op de snelweg aangegeven en eenmaal afgeslagen beland je al snel in een file richting parkeerplaats (er zijn vijfduizend parkeerplekken!). Ik wil graag naar de Zwarte Markt, de plek waar het allemaal begon, maar heb geen idee hoe ik daar kom. De eerste twee mensen aan wie ik het vraag evenmin. Gelukkig zijn er op diverse plaatsen plattegronden beschikbaar. Daarop vind ik een pinautomaat (‘Pint eer gij begint’ staat er boven de automaat) en de Zwarte Markt.
Het is druk maar gezellig op De Bazaar. Buiten, tussen de hallen, staan veelal eettentjes. Twee indiaans ogende mannen spelen op hun panfluit vredige muziek, ondersteund door achtergrondgeluid uit twee boxen.
Wat er te zien is in de hallen, is eigenlijk niet de goede vraag. Beter is: wat is er níét te zien? Een kleine greep, in willekeurige volgorde: je kunt hier Vlaamse friet kopen, maar ook kleding, juwelen, kroonluchters, tuinslangen, bamboekussens, dvd’s en ‘Gorilla Glas’. Het kraampje waar laatstgenoemde goed wordt verkocht (glas dat voor bepaalde mobieltjes wordt gebruikt), belooft de koper ‘geen gezeik, nooit meer een kapot scherm’.
Wat had je niet graag willen missen?
De grootsheid. Het begrip ‘markt’ heeft een nieuwe betekenis gekregen. Of je zou De Bazaar geen markt meer moeten noemen. In elk geval: ik dacht bij een markt tot nu toe aan een paar kraampjes – wat kleding, groente en fruit, noten, kaas, vis en een stroopwafelkraam. In Beverwijk is een multiculturele stad uit de grond gestampt. Je waant je er ver van huis. Volgens Steffie Souhoka, een jongedame die bamboekussens verkoopt, komt hier jong en oud, man en vrouw. ‘Er is een nagelstudio en er zijn wapens te koop, dus voor elk wat wils’, zegt ze vrolijk. De duizenden bezoekers komen ook nog eens uit allerlei landen, zeker in deze zomermaanden. Steffie: ‘Ik heb vandaag al mensen uit India en Brazilië gesproken. En veel Duitsers. Heel veel Duitsers.’
Nog markante marktkooplui gesproken?
Niet zozeer een koopman- of vrouw, maar een winkel trok mijn aandacht: Shogun. De winkel uit Wormerveer, vlak bij Beverwijk, verkoopt luchtbuksen en airsoftwapens. Doordeweeks in Wormerveer, in de weekenden op De Bazaar. Medewerker Douwe Schut is in gesprek met een jongen en zijn moeder over een bepaald wapen. De moeder probeert af te dingen – het blijft toch een markt – maar zo werkt het hier niet, krijgt ze tweemaal uitgelegd.
‘Onze klanten in De Bazaar zijn vooral toeristen en impulsievelingen’, vertelt Schut. Die zijn er genoeg, gezien de drukte in de kleine winkel. Voor de airsoftwapens (denk aan het teamspel Paintball en wissel de verf voor balletjes in, dan heb je zo ongeveer Airsoft) heb je een vergunning nodig, voor de luchtbuksen niet. Vreemd? Ja, wel een beetje, vindt ook Schut. ‘Want met bepaalde buksen kun je iemand meer pijn doen. Maar zo is de wetgeving nu eenmaal.’
Nog iets gekocht en/of gegeten?
Neen. Dat is het nadeel van zo’n enorme markt: keuzestress. Waarom zou je wél een kroonluchter kopen en geen tuinslang? Of andersom. Ik ben bovendien nooit zo’n marktkoper geweest. Meestal houd ik het bij vis of een stroopwafel.
Om toch niet helemaal met lege handen huiswaarts te keren heb ik vlak voor de parkeerplaats bij een kraampje nog wat schepsnoep ingeslagen, voor onderweg. Het heeft gesmaakt.
De Bazaar is in 1980 opgericht door Bart van Kampen, toen onder de naam De Zwarte Markt. Het was een vlooienmarkt maar inmiddels staan er naast kraampjes met tweedehands koopwaar ook dependances van winkels uit de omgeving.
De slogan van de markt was ooit: ‘Entree een knaak, een joetje vermaak en nog meer mazzel.’ Tegenwoordig is de entree gratis, maar als je met de auto komt, betaal je wel een paar euro parkeergeld.