Tijdens een vlucht doe je net alsof
Teuge
De zon schijnt af en toe door het dikke wolkendek heen en het is droog en warm op vliegveld Teuge. Toch heeft Joop van Weele er te maken met slecht weer. De regen valt met bakken op zijn cockpit en het zicht is beroerd. Van Weele zit in de cockpit van de nieuwe vliegsimulator van vliegschool Mission Aviation Training Centre (MATC).
De vliegenier wil piloot bij de Mission Aviation Fellowship (MAF) worden. Hij is een dag eerder vanuit Middelburg naar Teuge gekomen om een vlucht boven Duitsland te maken. ‘Maar vanmorgen was het hier en in Duitsland te mistig om de vlucht te maken. Deze simulator is daarom een uitkomst.’ Hij kan nu vliegen én dat doen onder omstandigheden waarin het anders niet mogelijk was. Het is zijn eerste keer in de simulator. ‘Het was even wennen, maar nu is het net of ik echt in een vliegtuig zit.’
Daarin zit ook de kracht van het apparaat, vertelt MATC-directeur Marco Koffeman. ‘Het beeld in de simulator is heel realistisch.’ Om de cockpit heen staan drie grote schermen waarop beelden geprojecteerd worden. De beelden bewegen, de cockpit staat stil. De piloot zit in een cockpit die vergelijkbaar is met de toestellen, Cesna’s, waarmee de MAF vliegt. Van Weeles vlucht gaat van Dinslaken naar Schmallenberg in Duitsland. Het weer verslechtert en het landschap wordt ruiger. Doel van de vlucht is het ophalen van een ernstig gewonde jongen. Het is aan Van Weele om te bepalen of dat verantwoord is gezien het landschap en de weersomstandigheden. Vlieginstructeur Jeroen Knevel kijkt mee en geeft informatie door die normaal van de Duitse verkeersleiding zou komen.
stressvol
Vrijdag wordt de simulator officieel in gebruik genomen. Op het feestje komen ‘bedrijven uit de buurt en partijen uit de luchtvaart’, zegt Koffeman. Hij hoopt dat anderen geïnteresseerd zijn in het gebruik ervan.
Koffeman heeft zelf vijftien jaar gevlogen voor de MAF, vertelt hij in de kantine waar op een boekenplank het boek Papoea’s waren mijn makkers van Eric Lundquist staat. ‘Ik zat in Uganda, Bangladesh en Zuid-Afrika.’ Hij weet wat stressvolle situaties zijn. ‘In Afrika zijn de onweersbuien bijvoorbeeld veel heftiger dan hier. Ik heb met zo’n klein vliegtuigje weleens een landing uit voorzorg moeten maken en een dag moeten wachten voor het beter weer werd. Ik heb gelukkig een heel goede vliegopleiding in Canada gehad.’ Zijn ervaring kan Koffeman gebruiken bij het instellen van scenario’s op de simulator.
De grootste stressfactor voor piloten zijn de weersomstandigheden. ‘Want wat doe je als je boven Sudan vliegt en opeens vermindert het zicht?’, vraagt Koffeman. ‘Als ik die vraag tijdens een echte vlucht aan een cursist stel, kan die mij vertellen wat hij of zij zou doen. We doen dan eigenlijk net alsof.’ In de simulator kan er wel opeens mist opkomen. ‘Dan moet je ook echt handelen.’
herhalen
Oefenen in echte situaties is ook belangrijk. Koffeman: ‘Maar we zitten niet in Papoea en om echt in de bergen te oefenen, is zelfs Zwitserland ver weg.’ Knevel: ‘Het mooie aan de simulator is dat je dingen die niet goed gaan, ook een aantal keren kunt herhalen. Als je niet goed op een landingsbaan afkomt, moet je in het echt steeds opnieuw een rondje vliegen. Nu sleep ik het vliegtuig via de computer gewoon een stukje terug en doen we het opnieuw.’
Koffeman: ‘Naast veranderingen in het weer kunnen ook technische mankementen voorkomen. Een motorbrand bijvoorbeeld. In een vliegtuig vertelt een cursist dat de motor, de motortank en het elektrisch circuit dan uitgeschakeld moeten worden. In de simulator gaan de knoppen echt om. Dat is goed voor je hand-hoofdcoördinatie. Bovendien slaan je hersenen kennis zo beter op.’
Hoe realistisch het beeld in de cockpit ook is, niet alles is na te bootsen. Koffeman: ‘Bij een noodlanding op zee, worden de golven mooi weergegeven, maar het toestel zakt niet door het wateroppervlak heen.’ En ook de striemende regen is niet te horen of op de ramen te zien. ‘Je zit niet in je stoel te schudden, maar de pedalen en de stuurknuppel geven – net als in een echt vliegtuig – tegendruk’, zegt Knevel. ‘Het lijkt echt niet op een computerspel’, verzekert hij.
kosten terugverdienen
De simulator, die in Zwitserland gemaakt is, kostte ongeveer evenveel als een vierpersoonsvliegtuig. De school verwacht die kosten terug te verdienen. Niet alleen door verhuur aan anderen, maar ook door uitsparen van kerosine en onderhoudskosten. ‘Bij de simulator hoeft geen olie ververst te worden, al is er natuurlijk wel stroom en onderhoud nodig.’ Bovendien kan de simulator echte vluchten uitsparen. Naast de basistraining voor het vliegbrevet krijgen aankomende MAF-vliegeniers lessen om volledig op de instrumenten te leren vliegen. ‘Het gaat om vijftig vlieguren, waarvan er dertig op de simulator mogen.’
Ook als de navigatie uitvalt, moeten piloten verder kunnen vliegen. Van Weele heeft daarom een kaart op schoot en houdt goed bij waar zijn toestel zich bevindt. Hij besluit verder te vliegen richting de gewonde jongen. <
Mission Aviation Fellowship (MAF) heeft 130 vliegtuigen en verzorgt transport voor honderden zendings- en hulporganisaties naar crisisgebieden. Een van die organisaties is bijvoorbeeld Artsen zonder Grenzen, maar regelmatig ook de plaatselijke kerk. Vorig jaar startte de MAF op vliegveld Teuge een eigen gecertificeerde beroepsopleiding, Mission Aviation Training Centre (MATC). 95 procent van de cursisten wordt MAF-piloot.