Staken? Ja zeker!
Of ik wil meedoen met de landelijke stakingsactie, vraagt de directeur van mijn gereformeerde school. Terwijl ik die vraag eens goed tot me laat doordringen, overvalt mij hetzelfde gevoel dat ik op veertienjarige leeftijd weleens had bij de vraag: ’Ga je mee naar de bioscoop?’ Zo’n gevoel van een verleiding die op je afkomt, waaraan je uit nieuwsgierigheid best eens zou willen toegeven, maar waarbij tegelijkertijd iets in je hoofd acuut begint te toeteren: ‘nee, dat doen wij niet!’ Waarbij in bange dromen het hellend vlak opdoemt, geleidelijk maar onomkeerbaar uitlopend op mijn desastreuze ondergang met allerlei geween en tandengeknars.
Eenmaal van de vraag bekomen, probeer ik te achterhalen waar die eerste weerstand eigenlijk op gebaseerd is. Ik heb geen idee. Ja, ergens is ooit een regel in mijn hoofd opgeslagen dat christenen niet staken. Gij zult de overheid gehoorzamen, tenzij … Meer zou ik er niet van kunnen zeggen.
zelf nadenken
Dus of ik ga staken? Moet ik daar echt zelf een antwoord op verzinnen? Ik kan dus niet even omhoog kijken naar mijn leidinggevende over wat ‘mag’ van de school, of van de schoolvereniging? Ik kijk wel, maar hun antwoord blijft uit. Staken is een recht van iedere werknemer in Nederland. Punt
Het is best even wennen, dat zelf nadenken. Sinds het gezonde verstand en vertrouwen op ieders eigen geestelijke onderscheidingsvermogen de richting bepaalt, is nog maar weinig vast en zeker. Niet in de christelijke kerken en dus ook niet op onze christelijke scholen.
Er zit dus niks anders op dan een bezoekje te brengen aan mijn eigen gezonde verstand en geestelijke keuzebekwaamheid. Dat zegt me dat het met ons salaris nog wel meevalt. Tenminste, als je ervoor kiest alle onbetaalde avond- en weekenduren als liefdewerk-oud-papier te beschouwen. Voor mij vormt echter een groeiende bron van zorg dat ik om mij heen jaarlijks collega’s ziek zie worden van hun werk, of zelfs gedesillusioneerd het onderwijs uit zie vluchten. Ik vind het kwalijk dat passend onderwijs in de praktijk ook na drie jaar nog wordt ervaren als: ‘We proppen de klassen vol, verwachten voor ieder kind aanbod op maat, duwen gauw de deur dicht en wensen de leerkracht veel succes.’
Maar staken? Nog steeds zit ik met dat stemmetje in mijn achterhoofd dat zegt dat het niet mag. Niet klagen maar dragen en zo. En wij als christelijke school dan? Philip Troost zegt in Mindful met Jezus: ‘Onder christenen zou het aantal burn-outs lager moeten liggen dan gemiddeld in de samenleving, want als christen mag je beheer voeren over je leven vanuit het genoeg van God.’
tegen de stroom in
Die oproep mag het christelijk onderwijs zich aantrekken. Het zou van moed getuigen als tegen de stroom in keuzes worden gemaakt om vooral daar te zijn waar een leerkracht het liefst is: aan de tafel van een kind, bij het gesprek met een ouder, bij het bedenken van een les, maar zeker ook: in de personeelskamer bij collega’s en thuis bij geliefden op de bank. Ik zou het mooi vinden als we ons daarop morgen eens gaan bezinnen. Sluit de schooldeuren van half negen tot half tien en wees samen maar eens stil. Leg de rapporten, verslagen, lesvoorbereidingen en het nakijkwerk een uurtje aan de kant. Om te bidden en te luisteren of God misschien nog iets te zeggen heeft over ons jachtige en stressvolle onderwijsbestaan. Om elkaar in de laatste weken van het schooljaar eens eerlijk de vraag te stellen: ‘Was dít hoe we dit jaar onderscheidend wilden zijn als christelijke school?’
En lieve ouders, dat ene uurtje gaat wel lukken toch? Laat de kinderen wat langer liggen. Dat kunnen ze in de laatste schoolweken vast goed gebruiken. Met al die lastminute-slaapfestijnen, uitputtende voetbalkampen, flitsende
muziekoptredens en suikerrijke avondvierdaagses ligt het burn-outgevaar bij de kinderen inmiddels ook op de loer. Maar ja, als zij bij hun opvoeders niets anders zien dan vluchtigheid en stress, waarom zouden zij het dan zelf ooit anders gaan doen?
Ja, ik staak. Vol overtuiging. God zegene de greep.