Bonenschotels in een potje
Driel
Ooit legde het bedrijf zich louter toe op de verwerking van fruit, bijna anderhalve eeuw later draait alles om groenten en komt vrijwel alleen de appel nog binnen bij het fabrieksterrein in het Gelderse Driel. Om er als appelmoes, al dan niet in een mengvorm met bijvoorbeeld peren, in een glazen potje te vertrekken.
Voor Baltussen, de oudste conservenfabriek van Nederland, is de appel, de vrucht waarmee het in 1868 allemaal begon, nog altijd een wezenlijk onderdeel van de productie. Toen om verwerkt te worden tot appelstroop, wat eerst in Duitsland gebeurde. Later besloot oprichter Frans Baltussen het zelf te doen.
Nog altijd past de appel in het brede assortiment van geconserveerde groenten. ‘Appelmoes wordt in Nederland voornamelijk gegeten als groente, al dan niet in combinatie met andere groenten’, licht directeur Ruben Bringsken toe, sinds 1998 verbonden aan het bedrijf en de eerste niet-Baltussen aan het hoofd.
dankzij kinderen
Tja, hoe is dat eigenlijk ontstaan? Dat de Nederlander appelmoes min of meer als groente beschouwt. Bringsken houdt het erop dat het allemaal aan de kinderen te danken is. Schepje appelmoes bij of door de groente, dan gaat het hapje ‘gezond’ vanzelf wel naar binnen. Nog steeds zien veel consumenten groenten niet per se als iets ‘lekkers’, weet hij. ‘Je hoort vaak: groente móét, want is gezond.’ De mantra van het Voedingscentrum – eet dagelijks 250 gram groenten – wordt door Baltussen uiteraard omarmd. Maar zelfs nu er zoveel aandacht is voor biologisch geteelde groenten (die Baltussen ook verwerkt) en oude, ‘vergeten’ groenten, stijgt de totale groentenconsumptie maar heel langzaam.
Bringsken: ‘Tweehonderd gram per persoon per dag halen we bij lange na niet.’ Ziehier een obstakel waarmee het bedrijf per definitie te kampen heeft naast een tweede, wezenlijker imagokwestie: het woord ‘conserven’ wordt vaak geassocieerd met toepassing van chemische conserveringsmiddelen. Conserveren doet het als ‘verkoopwoord’ domweg minder dan vers. Bringsken: ‘Terwijl de groenten die wij hier verwerken op het moment dat ze een potje ingaan natuurlijk heel erg vers zijn. Neem de doperwt, een kwetsbaar product. Tussen oogst- en verwerkingsmoment zit maximaal vier uur. Wij voegen geen middelen toe. Nul. De enige conserveringstechniek die wij gebruiken is warmte.’
Supermarkten willen met vers scoren, geven daaraan veel aandacht en dat is allemaal prima, zegt Bringsken. Daar staat tegenover dat als het om noodzakelijke voedingsstoffen en vitaminen gaat, het ‘heel weinig uitmaakt of het vers, in een potje of diepvries’ gaat, verzekert hij. ‘Zuurstof breekt vitamines af. Als een product dat vers wordt genoemd iets te lang blijft liggen, heeft dat meer aan voedingswaarde ingeleverd dan wanneer je een potje opentrekt. Maar het gaat er uiteindelijk om dat de consument meer groente en fruit eet.’
glasland
Baltussen heeft tijdens de lange bestaansgeschiedenis altijd voor glas gekozen als verpakkingsmateriaal. In lijn met de aloude weckpot waarin groenten of fruit werden ingelegd om ook buiten het seizoen gegeten te kunnen worden. Als het om het conserveren van groenten gaat is Nederland echt een glasland, zegt Bringsken. Anders dan Frankrijk, waar blik populairder is, of Engeland waar diepgevroren groenten het goed doen.
Glas maakt wel dat er hoge eisen worden gesteld aan de ‘optische kwaliteit’ van het product. Bringsken: ‘Een doperwt met stip gaat altijd voor het raam zitten en dan koopt de consument hem niet.’ Voordat er ook maar iets naar buiten gaat, wordt in de fabriek in Driel de groente langs ingenieuze weg gescand. De doperwt met stip wordt er machinaal uitgewipt, de te kromme sperzieboon wacht hetzelfde lot.
Glas als verpakking leidt, kortom, tot strenge selectie van het product. Bij de doperwt luistert dat nauw. Die kan in een warme oogstmaand iets te snel doorschieten en dan op slag niet meer bruikbaar zijn voor verwerking in een potje. ‘Als ze harder worden, treedt er meer zetmeel uit. Dan krijg je een pot die een beetje melkwit gaat worden. Dat verkoopt niet. Qua smaak en voedingsstoffen kan die erwt prima zijn, maar de consument denkt dat hij niet goed is.’
Van bepaalde groenten heeft de consument het al lang geaccepteerd dat die in een potje zitten. Bijvoorbeeld rode kool of bruine bonen. ‘Weinig mensen weten hoe ze zelf op een lekkere manier rode kool kunnen maken. Wie weet nog wat hij met bruine bonen moet doen? De avond tevoren onder water zetten en dan lang koken voor ze gaar zijn.’ Baltussen is in Nederland nog een van de drie producenten van geconserveerde groenten. HAK is de bekendste, familiebedrijf Coroos completeert de markt. Na de Tweede Wereldoorlog en de ervaringen van de hongerwinter groeide het aantal conservenfabrieken explosief. ‘Meer dan honderd, bijna allemaal familiebedrijven’, zegt Bringsken. ‘Men ging de noodzaak zien voedsel langer houdbaar te maken.’
haricots verts
Peulvruchten in potjes doen het steeds beter, zegt de directeur. En innovatieve producten als een complete bonenschotel in pot slaan goed aan. Vooral bij jongeren. De maaltijden, met kerrie- of ketjapsmaak, zijn onlangs aan het assortiment van Jumbo toegevoegd. Albert Heijn verkocht de bonensalades in pot al. Baltussen levert, onder de noemer ‘huismerk’, aan bijna alle grote supermarktketens.
Sinds 2015 heeft het bedrijf een eigen fabriek in Tanzania waar lokale telers maïskolfjes en vooral haricots verts produceren. Bringsken: ‘Haricot vert is zo’n product dat we in Nederland niet kunnen maken omdat er heel veel handarbeid bij komt kijken. Met de goede teeltechnieken kun je in Tanzania de seizoenen overbruggen. In oogstperiodes gaat er een team drie keer het veld in om alleen de rijpe bonen die aan de maat voldoen te plukken. In Nederland zou je met een combine er overheen gaan, ruk je alle planten uit de grond en dat leidt tot veel verspilling.’
Voor de bevolking rond Moshi in Tanzania is de conservenfabriek een van de belangrijkste werkgevers. Zoals vroeger in Driel zowat de hele dorpsbevolking werd betrokken bij het bedrijf. ‘Waspeen en worteltjes werden in het dorp rondgereden en vervolgens zat iedereen ze te schillen en in stukjes te snijden.’
Nu nog heet Baltussen, nog steeds gevestigd op dezelfde plaats waar het anderhalve eeuw geleden met fruitbomen begon, voor de oudere inwoners van Driel de ‘jamfabriek’. Een product dat allang niet meer in het assortiment zit. Zo vangt directeur Bringsken van ouderen vaker geluiden op die associaties oproepen met vervlogen tijden. ‘Die vragen dan of ze een voorraad kunnen aanleggen in hun kelder in deze onzekere tijden.’ <
waar Driel
sinds 1868
werknemers 60 (in hoogseizoen)
jaaromzet ruim 40 miljoen potjes per jaar (wil geen bedrag noemen)