Commentaar: Stalbranden
Wie de aantallen op zich laat inwerken, begint het te duizelen. Bij de 47 stalbranden die de afgelopen drie jaar in Nederland hebben gewoed, kwamen zo’n 370.000 beesten om. Dieren die kansloos waren in gevecht met het om zich heen slaande vuur en door vlammen of verstikking om het leven kwamen. Dit jaar zijn daar alweer veel branden bijgekomen, met zondagnacht de dood van honderden varkens in het Twentse Agelo als voorlopig triest slot. De reacties op de branden getuigen van onthutste gevoelens, zowel bij de brandweer als in de varkenssector. Varkens mogen dan voor consumptie worden gefokt, een dergelijk einde gunt niemand deze dieren. Terecht klinkt dan ook de roep om een onderzoek naar de stalbranden en de vraag, hoe deze voorkomen kunnen worden.
Dierenwelzijn staat de laatste jaren steeds meer in de belangstelling. Waar de intensieve veeteelt vorige eeuw jarenlang kon doorgroeien, kent de Europese Unie sinds 2012 bijvoorbeeld een verbod op de legbatterij voor kippen. Binnen Europa loopt Nederland nog eens voorop als het gaat om dierenwelzijn en zijn er allerlei regels om het leven, het transport en het levenseinde van dieren met zo min mogelijk lijden gepaard te laten gaan. Nederland kent inmiddels zelfs een Partij voor de Dieren, naast 50Plus de enige partij die expliciet de belangen van één groep via haar naam zegt te behartigen. Belangeloos, zo lijkt het, aangezien dieren geen stemrecht hebben, hoewel bij sommige dieren-voorvechters al een roep klinkt om politieke participatie van dieren. Ook onder christenen neemt de aandacht voor dierenwelzijn toe. De mens mag dan in een Bijbelse visie kroon op de schepping zijn, dat betekent niet dat dat hij dieren onbeperkt en ongereguleerd aan zijn eigen belang kan onderwerpen.
Idealen stuiten helaas vaak op een weerbarstige praktijk. De intensieve veehouderij mag dan onder kritiek staan, haar aanpassen is minder eenvoudig. En dat ligt niet enkel aan de sector zelf. Als mensen tv-kijken of de krant lezen zijn ze vaak dier- en milieubewust, in de winkel zijn ze vooral prijsbewust. Paradoxaal genoeg neemt de aandacht voor dierenwelzijn toe, maar hebben we nog nooit zo’n klein deel van ons inkomen aan vlees en ander eten besteed als nu. Onze woning, vakanties en andere aangename dingen moeten immers ook betaald worden. Dierenwelzijn mag wat kosten, zowel voor de consument als voor de sector. Als nu blijkt dat bijna alle branden in de afgelopen jaren in oude stallen plaatsvonden, waar sneller kortsluiting ontstaat en minder brandveiligheidseisen gelden, dan staat ons als samenleving één ding te doen: snel investeren in nieuwe en veiligere stallen.
de mening van het Nederlands Dagblad