Door de strot duwen
Het initiatief We Gaan Ze Halen – om asielzoekers uit kampen bij de Middellandse Zee te laten halen – was weer even nieuws vanwege een uitspraak van de rechter. Dan vinden mensen de weg naar je mailbox: ‘Gaat jullie groepje ook alle kosten betalen voor alle gelukzoekers die jullie zo graag willen? Je kunt wel proberen het de rest van de wereld door de strot te duwen, maar denken jullie niet dat dat averechts werkt? We leven in een democratie, dat jullie je leven willen vergooien aan kansarme gelukzoekers is jullie probleem, laat de rest van Nederland met rust, we willen die mensen niet.
Eens in de zoveel tijd probeer ik een reactie te geven: ‘Beste W., het geld gaat niet af van het ouderenbudget maar van ontwikkelingswerk. En de meesten van ons dragen met tijd, geld en woonruimte op allerlei manieren bij. Natuurlijk willen we geen massamigratie en hebben we genoeg aan de problemen in ons land. Toch zijn er allerlei voorbeelden waarin je met gezamenlijke kracht iets goeds kunt doen, voor zowel hen als voor ons.’
En dat is olie op het vuur, althans grotendeels. ‘Leg dat maar uit aan de kinderen van ouders die elke keer weer naar de voedselbank moeten, leg vooral uit dat in jouw zienswijze iemand met een donkere huid veel eerder geholpen moet worden en alles maar gratis moet krijgen. Immers jullie actiegroep heet niet: armoedebestrijding NL. Leg het uit aan het verkrachte meisje, de mishandelde homo, de bedreigde politici, de onverzorgde bejaarde, en zo kan ik nog een half uur doorgaan. Wat jullie doen, ligt heel dicht bij landverraad. Ik hoop dat jullie snel genezen van deze oikofobische landverlakkerij. Ondanks alle kritiek toch netjes dat er iemand reageert. Props daarvoor.’
Mooie eindzin. En ik vertel over mijn nachtdiensten bij de daklozenopvang, waardoor ik heb gezien hoe groot de problemen dicht bij huis kunnen zijn. Maar ook dat ik het gevoel heb mijn land te verliezen, het land van rationaliteit, handelaren en vertrouwen. En dat ik naast de dakloze ook de gevluchte IT’er zie die elke dag zijn telefoon checkt of zijn ouders niet kapot gebombardeerd zijn door ISIS, Amerika, Rusland of Syrië; de student biologie die hoopt een veilige plek te vinden voor zijn vrouw en kinderen voordat ze sterven onder de handen van IS, want gematigde moslims en yezidi’s worden zonder pardon vermoord. ‘Wij schrikken hier van aanslagen, zij ervaren ze elke dag. En we kunnen niet alles, maar wel iets. In een watersnoodramp gooiden we de deuren voor elkaar open, we konden veel meer dan we dachten. Deze tijd vraagt weer om zoiets.’
En dan reageert W. weer en begint met een verzoenend statement: ‘In grote lijnen vind ik je verhaal niet slecht, toch zijn er bij elk punt heel wat kanttekeningen te plaatsen. Ik zal proberen ze 1 voor 1 te behandelen.’ Dat doet hij. En hij sluit af met: ‘Ik las mijn vorige mail nog even terug en ik ging er harder op in dan eigenlijk bedoeld. Mijn excuses daarvoor.’ Waarop ik weer inhoudelijk verder kan. Lang leve criticasters met zelfreflectie. Zo komen we er wel.