‘NVWA had van de besmetting moeten weten’
Amsterdam
Het verweer van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat er geen aanleiding was te veronderstellen dat de stof fipronil in eieren terecht zou komen, nadat ze hierover een anonieme tip had ontvangen, is zwak. Dat zeggen toxicologen. Tien jaar geleden was al bekend dat dit wel degelijk kan. Uit een donderdag verstuurde Kamerbrief blijkt dat de NVWA in november 2016 niet wist van fipronilbesmetting van eieren, zoals de Belgische minister van Landbouw woensdag beweerde. Maar de NVWA had dit wel moeten weten, vinden hoogleraren toxicologie Martin van den Berg (Universiteit Utrecht) en Ivonne Rietjens (Universiteit Wageningen). Vooral het argument ‘dat er geen aanleiding was te denken dat fipronil in eieren of kippen terecht zou komen’ is aantoonbaar onjuist, vinden zij.
Van den Berg wijst op een tweetal onderzoeksrapporten van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), dezelfde organisatie die de officiële Europese normen bepaalt voor giftige stoffen. In de oudste van die rapporten, uit 2006, staat al vermeld dat fipronil zich ophoopt in dierlijk weefsel, vooral vet. Ook staat er dat fipronil ‘gemiddeld tot hoog persistent is’, wat betekent dat het na een spuitsessie maanden in een stal blijft hangen, volgens Van den Berg.
ophoping
In het rapport uit 2014 staat zelfs expliciet vermeld dat er rekening mee gehouden moet worden dat fipronil in dierlijke producten als melk en eieren terecht kan komen. Een Britse studie uit 2008, gepubliceerd in vakblad British Poultry Science, laat zien hoe de gifstof zich inderdaad in kippeneieren ophoopt wanneer de stof aan kippenvoer is toegevoegd (0,103 milligram per kilogram voer). ‘In de Kamerbrief staat een toxicologisch niet juiste constatering die gemakkelijker weerlegd kan worden’, vat Van den Berg samen. Kippen pikken constant in de grond, dus krijgen ze allerlei stoffen uit hun omgeving binnen, aldus Ivonne Rietjens. En dus kan het ook in de eieren terechtkomen. Ze wijst op de ‘dioxinecrisis’, een schandaal dat zich eind vorige eeuw in België afspeelde rondom het kankerverwekkende dioxine, dat werd aangetroffen in zuivel en kippenvlees. Ook dat kregen kippen binnen door hun pikgedrag. Zij vindt het verweer in de Kamerbrief daarom ‘zwak’.
De toxicologen vallen ook over het argument dat onbekend was op welke schaal en hoe langdurig fipronil werd gebruikt in stallen, waarop volgt dat de NVWA ‘dan ook geen aanleiding zag om de verantwoordelijke bewindspersonen te informeren.’ Martin van den Berg: ‘Dit is een onmogelijk punt. Hoe kan men hier, zonder gemeten te hebben, nou iets over zeggen? Als je niet meet, krijg je inderdaad geen aanwijzingen dat er een risico is.’
Maar Van den Berg wijst er ook op dat de NVWA de afgelopen vijftien jaar vele bezuinigingsrondes meemaakte. Sinds begin dit decennium halveerde haar mankracht bijna. ‘Dat heeft onvermijdelijk geleid tot een afname in deskundig personeel en van technische mogelijkheden om stoffen te meten die buiten het vaste patroon vallen.’ Daar ligt een verantwoordelijkheid bij de politiek, vindt hij. ‘Die moet in deze kwestie de hand in eigen boezem steken.’ <