WAAROM BIJTEN HONDEN MENSEN?
JUIST,HIEROM.
IK BEN EEN HOND GEEN VARKEN.

Een man in een café gaat even naar de WC.
Bij de pisbakken gaat hij naast een dronken kerel staan.
De dronken man zegt:
"Meneer, kunt u mij zeggen of ik iets in mijn linkerhand heb?"
De man kijkt en zegt: "Nee."
"Heb ik dan iets in mijn rechterhand?"
"Ook niet. Hoezo?"
Zegt de dronken man:
"Verdomme, dan sta ik in mijn broek te pissen

Wat is het toppunt van onbeleefdheid?







tegen een agent plassen en daarna vragen waar de w.c. is.

Meneer van Boven heeft de spijker,die hij in de muur wilde slaan,kromgeslagen.Hij roept daarop zijn zoon en zegt;"haal die ouwe tang eens uit de keuken!".Gaat de zoon naar de keukendeur en roept:"Tante Emma,pappa wil je spreken!"

IK WEET ER NIETS VAN, DEN KRAK

Komt een jongen bij de pastoor. "pastoor, ik heb een zonde begaan." Vertel mijn kind" "Nou ik heb een meisje mee naar huis genomen" "maar dat is toch geen zonde zegt de pastoor maar daarna zijn we naar boven gegaan. Maar dat is ook nog geen zonde" "En toen kleden we ons uit en zijn we op bed gaan liggen." "Nou dat is nog steeds geen zonde" zegt de pastoor. Dus het jongetje gaat nog even verder: "En toen kwam mijn vader binnen" "ach, dat is zonde!"

Manlief heeft de hele dag hard gewerkt, en gaat na het eten op de bank z' n krantje lezen. De vrouw is in de hoek van de kamer de was aan het strijken. De man kijkt naar haar, en vraagt: "Waarom ben jij je bhtjes aan het strijken? Er zit toch nooit wat in?" Waarop zij zegt: "Ik strijk jouw onderbroeken toch ook?!"

Een non komt terug van het klooster en is op weg naar huis. Als ze bij een bosje is, springt er een man uit en zegt: "Noem een popgroep of ik verkracht je." Zegt de non: "Doe Maar."
Gegrijpje?

In een rustig boerendorpje staat een boer met zijn zoon op het veld te discussiëren. Het gaat hier over een gevonden vrouwenslipje. Vader zegt: "Dit is een slipje van een oude vrouw" waar de zoon direct op inpikt en zegt: "Neen pa, dit is van een jonge vrouw." "Maar neen", zegt de vader terug, "'t is van een oudere." En zo blijven de twee nog wat verder ruziën. Tezelfdertijd passeert de pastoor en hoort de twee lawaai maken. Hij gaat bij de vader en zoon kijken en vraagt of hij kan helpen. "Wel", zegt vader, "we vinden hier een slipje en mijn zoon zegt dat het van een jonge vrouw is en ik zeg dat het van een oudere is. "Tja", zegt meneer pastoor, "laat mij eens zien." Hij pakt het slipje en bekijkt het, daarna duwt hij het onder zijn neus en zegt: "Dat dit slipje van een jongere of van een oudere vrouw is weet ik niet, maar van één ding ben ik zeker, ze is niet van deze parochie!"

DE SPREKENDE KATJES VAN BO