|
|
|
breihobby |
|
|
24-10-2015 |
|
|
Een Losse col |
Steekverhouding: 20 steken x 40 naalden met breinaald nr. 4,5 in ribbelsteek = 10 x 10 cm. Gebruik eventueel grotere of kleinere naalden om de juiste steekverhouding te krijgen. Brei een proeflapje!
Het stukje onder de col wordt begonnen aan de onderkant van de voorkant en eindigt aan de onderkant van de achterkant. Hierna wordt de col erop gebreid.
Voorpand: Zet met breinaald nr. 4,5 en Karisma 42-46-50 steken op en brei ribbelsteek. (heen en weer op de naald): alle naalden recht breien.
Kant bij een hoogte van 7-9-10 cm de middelste 14-16-18 steken af voor de hals. Elk schouderstukje vanaf hier apart breien. 1e schouderstukje: = 14-15-16 steken. Brei door in ribbelsteek, en kant tegelijkertijd af aan de halszijde in elke 2e naald: 1 x 3 steken, 1 x 2 steken en 3 x 1 steek = 6-7-8 steken op de naald. Plaats bij een hoogte van 11-13-15 cm één merkdraad in het werk (= schoudernaad) met het werk verder vanaf hier! Zet in de volgende naald 2 nieuwe steken op aan de halskant, en zet de steken op 1 draad / aparte breinaald. 2e. schouderstukje: als het 1e. schouderstukje breien, maar tegengesteld.
Achterpand: Zet de steken van het ene schouderstukje op de breinaald, zet 26-28-30 nieuwe steken op en zet de steek van het tweede schouderstukje op de breinaald = totaal 42-46-50 steken. Brei door in ribbelsteek. Kant bij een hoogte van 11-13-15 cm (gemeten van de merkdraad boven op de schouder) de steken af.
Hals: Neem met sokkenbreinaald nr. 3 en Karisma ca 76 tot 86 steken op rondom de hals. Brei 1 naald averecht en vervolgens 1 naald recht en meerder tegelijkertijd het aantal steken gelijkmatig verdeeld naar 92-98-102 steken. Brei door in boordsteek. (1 recht, 1 averecht , herhaal steeds ) Kant de steken af, als de col een hoogte van 7-8-9 cm heeft.
|
|
|
|
|
28-06-2015 |
Pompons maken |
Pompons maken. |
U heeft nodig : Dik karton, een bolletje wol en een maasnaald.
Knip de gewenste cirkel twee keer uit het karton . In het midden van het karton maakt men een cirkelgat. Leg de twee rondjes met de gaten erin op elkaar. Het formaat van het rondje bepaalt ongeveer het formaat van de pompoen. Knip een dubbele lange draad en rijg deze door de maasnaald, en omwikkel de rondjes. Hou met de linkerduim het uiteinde van de draden vast, zodat deze niet los schiet. Ga de eerste paar slagen over het uiteinde , zodat deze vast komt te zitten.
Wikkel zo gelijkmatig mogelijk. Als de draad op is, begint je weer met een nieuwe. Wikkel zo lang tot het gat goed vol is. Je zult merken dat je pompon wat kleiner wordt als je minder windingen maakt. Bij te weinig windingen kijk je tegen de zijkant van de draden aan en dat is niet mooi.
Neem een schaar met goede, scherpe punten. Steek de onderste punt tussen de twee rondjes. (de wol op die plaats iets opzij schuiven).
Hou je duim stevig op het gat en knip alle wol op de kant door ; zorg er voor dat de onderste schaarpunt t tussen de 2 rondjes blijft.
Tijdens het ronddraaien je duim steeds voorzichtig verplaatsen, alle draadjes zitten nu los. Als alle windingen doorgeknipt zijn, neemt je een stevige dubbele draad en trekt die tussen de 2 rondjes door. De draad stevig aantrekken en vastzetten met een knoop. De draadeinden niet afknippen, deze gebruik je later voor het vast zetten.
Trekt de 2 rondjes van elkaar en de pompon schiet er vanzelf tussenuit. Schudt de bal goed uit en knip eventuele uitsteeksels af. Door de pompoen boven stoom te houden wordt ze nog zachter en pluiziger.
Meerkleurige pompon: Neem steeds een andere kleur draad.
Vlek pompon: Wikkel een kleur op één plaats steeds over elkaar heen. Wikkel je elke kleur helemaal in het rond, dan krijgt je een "kleurschijf".
|
|
|
|
|
24-09-2014 |
Structuurtrui |
|
Structuurtrui |
Structuurtrui ( Een wintertrui breien voor beginnelingen )
Maat:36/38 (42/44).
Materiaal:700(750)grammen, =75meter/op 50grammen: breinaald nummer 8 en 1rondbreinaald.
Structuurpatroon: Aantal steken deelbaar door 13+1+2 kantsteek. Volgt breipatroon nr.1
Heengaande en teruggaande naalden zijn getekend.
Met 1 kantsteek beginnen, het patroon steeds herhalen, eindigen met de steek, na het pg en 1 kantsteek. De 1e tot /met 10enaald steeds herhalen. Wanneer in toeren gebreid wordt volgens het
breipatroon nr.2 breien, daarbij het pg en de 1e tot/met 5e toer steeds herhalen
Stekenproef : 13,5 steken en 15 naalden =10x10centimeter.
Rugpand: 68(81)steken en in structuurpatroon breien . Voor de armsgaten na 42,5centimeter = 64 naalden (40centimeter=60 naalden).
Vanaf de opzet aan weerszijden 1x4steken afkanten, daarna in elke 2e naald
1x2 en 1x1 steek afkanten = 54(67)steken.
Voor de hals na 57,5 centimeter = 86 naalden, vanaf de opzet de middelste 22(25) steken afkanten, en beide helften apart afkanten.
Voor de ronding aan de binnenrand in de volgende 2e naald 1x3 steken afkanten.
De overige telkens 13(18)steken voor de schouders na 60 centimeter = 90 naalden
Vanaf de opzet afkanten.
Voorpand: Als het rugpand breien echter met diepere hals eindigen .
Hiertoe reeds na 52 centimeter = 78 naalden ,vanaf de opzet de middelste 8(11)steken afkanten en in elke 2e. naald 1x4, 2x telkens 2 en2xtelkens 1steek afkanten.
Mouwen: 42 steken opzetten en in structuurpatroon breien.
Voor de afschuining van de mouwen na 52 centimeter = 48 naalden
(24 centimeter = 36 naalden) vanaf de opzet aan weerszijde 1x1 steek in patroon meerderen,
Daarna 3x in elke 6e naald (3x in elke 4e naald en 3x in elke 6e naald) telkens 1 steek in
Ipatroon meerderen = 50(56)steken. Voor de mouwkop na 44 centimeter = 66 naalden,
Vanaf de opzet aan weerszijde 1x3 steken afkanten, daarna in elke 2e naald 1x2, 6 x telkens 1,3x telkens
2 en 1x3 steken afkanten.
De overige 10(16) steken, na 60centimeter = 90 naalden vanaf de opzet afkanten.
Afwerken: Schoudernaden dichtnaaien.
Uit de halsrand met de rondbreinaald van binnen uit 78(91) steken opnemen en voor de rolkraag in structuurpatroon in toeren breien.
Na 30,5 centimeter = 46 naalden kraaghoogte alle steken afkanten, zoals ze zich voordoen.
Mouwen inzetten zij en mouwnaden dichtnaaien.
Breipatroon nr.1
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
-
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
-
|
Breipatroon 2
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
-
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
!
|
!
|
!
|
-
|
|
Structuurtrui
|
|
|
|
24-03-2009 |
|
|
Een vest breien
MAAT: 40/42, 44/46,48/50 .
De gegevens voor maat 44 /46 en 48 / 50 staan,
wanneer ze afwijken, tussen (haakjes).
Materiaal: 450 (500 / 500 ) gr garen,
looplengte ca,275 meter voor 50 gram.
Voor het vestje: 2 Breinaalden Nr,2 en 2½:
1 lange rondbreinaald Nr .2½ en 5 knopen.
Tricotsteek, naalden Nr 2½: de heengaande, naalden .
Recht, de teruggaande naalden averecht.
Motief 1, naalden Nr,2 ½: volgens de teltekening breien.
Alleen de heengaande naalden zijn aangegeven:
in de teruggaande naalden, de even toeren de steken,
breien, zoals ze zich voordoen.
Het rapport in de breedte ( =16 steken.) en de 1e. tot en
met 8e naald .
In de hoogte steeds herhalen.
Motief 2, naalden Nr, 2½: over 56steken, volgens de
teltekening breien .
Alleen de heengaande naalden zijn aangegeven:
in de teruggaande naalden de steken breien zoals ze zich
voordoen, de omslagen averecht en de gedraaide rechte
steken, nu gedraaid averecht breien .
De 1e tot / met 16e naalden, herhalen
Stekenproef ( 10 x 10 cm. ) : In tricotsteek : 33 steken en 45 naalden ; in motief 1 of 2 : 37 steken en 45 naalden.
|
= 1 steek recht |
- |
= 1 steek averecht |
v |
= 1 steek gedraaid recht |
o |
= 1 omslag |
< |
= 2 steken recht samenbreien |
> |
= 1 steek recht afhalen, 1 steek recht breien de afgehalde steek overhalen. |
← |
= 3 steken op één hulpnaald voor het werk nemen, 3 steken recht, dan de steken van de hulpnaald breien. |
. |
. |
- |
- |
. |
. |
- |
- |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
- |
- |
|
|
- |
- |
|
|
- |
- |
|
|
|
|
|
|
- |
- |
|
|
- |
- |
|
|
- |
- |
← |
← |
← |
← |
← |
← |
- |
- |
|
|
- |
- |
|
|
- |
- |
|
|
|
|
|
|
- |
- | 15 13 11 9 8 3 2 1 rapport = 16 steken
- |
- |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
- |
- |
v |
. |
- |
. |
- |
. |
v |
- |
- |
. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- |
- |
|
|
|
|
|
|
- |
- |
v |
- |
|
- |
|
- |
v |
- |
- |
> |
o |
|
|
|
|
|
|
|
|
- |
- |
← |
← |
← |
← |
← |
← |
- |
- |
v |
|
- |
|
- |
|
v |
- |
- |
|
> |
o |
|
|
|
|
|
|
|
- |
- |
|
|
|
|
|
|
- |
- |
v |
- |
|
- |
|
- |
v |
- |
- |
|
|
> |
o |
|
|
|
|
|
|
- |
- |
|
|
|
|
|
|
- |
- |
v |
|
- |
|
- |
|
v |
- |
- |
|
|
|
> |
o |
|
|
|
|
|
- |
- |
← |
← |
← |
← |
← |
← |
- |
- |
v |
- |
|
- |
|
- |
v |
- |
- |
|
|
|
|
> |
o |
|
|
|
|
- |
- |
|
|
|
|
|
|
- |
- |
v |
|
- |
|
- |
|
v |
- |
- |
|
|
|
|
|
> |
o |
|
|
|
- |
- |
|
|
|
|
|
|
- |
- |
v |
- |
|
- |
|
- |
v |
- |
- |
|
|
|
|
|
|
> |
o |
. |
. | 56 29 28 Teltekening van 28 tot 1 ( linkerzijde ) in spiegelbeeld breien
Werkwijze :
Rugpand: 194 (208/220 ) steken opzetten met naalden
nr. .2 en voor de dubbele boord 2 centimeter tricotsteek,
1 gaatjesnaald . ( =kantsteek, dan steeds afwisselend
2 steken recht, samengroeien en
1 omslag, kantsteek: in de teruggaande naald alle steken,
en omslagen averecht, breien ) en 2 centimeter
tricotsteek breien .
Verder breien in tricotsteek met naalden Nr 2½ .
Op 40 centimeter hoogte voor het armsgat aan
weerskanten 1x13steken.afkanten=168 (182/194 steken ).
Op 66 (67/68 ) centimeter voor de hals en dan
middelste 38 steken.
Afkanten en dan aan weerskanten ervan in elke 2e naald
1x5,1x3 en 1x2 steken, afkanten.
Op 68 (69/70 ) centimeter de overige steken voor de
schouders afkanten .
Linker voorpand:
98 (104/110 ) steken .Opzetten met naalden Nr.2 en
de dubbele boord breien als bij het rugpand .
Verder breien met naalden Nr2½ als vocht: kantsteek,
72 (78/84 ) steken tricotsteek, verdeeld over de volgende
24steken 4 steken, meerderen en over deze 28 steken;
de 1e tot/ met 28e steken van motief 2 breien,
kantsteek, =102 (108/114 ) steken.
Op 34 (35/36 ) centimeter hoogte voor de schuining
halslijn aan de linkerkant1x1steek, dan in elke 4e naald,
14x1steek, 1x1steek, dan in elke 4e naald.14x1steek,
en daarna in elke 6e naald 15x1 steek minderen .
Voor elke mindering in een heengaande naald breien
tot 4 steek voor motief 2, dan 1steek, recht afkanten,
1steek recht breien en de afgekante steek overhalen en
daarna de naald verder uitbreien .
Bovendien op 40 centimeter voor het armsgat aan de
rechterkant 1x13 steken afkanten .
Op 68 (69/70 ) centimeter de overige steken voor de
schouder afkanten .
Rechtervoorpand:
In spiegelbeeld breien.
Hierbij het motief na de dubbele boord als volgt indelen:
kantsteek, verdeeld over de volgende 24 steken,4steken,
meerderen en over deze 28steken, de 29e steek tot/met
56e steek, motief 2 breien,72 (78/84 ) steken tricotsteek,
kantsteek .
Voor de halsminderingen als volgt breien: kantsteek,
28 steken, motief2,2 steken recht, de volgende 2 steken,
recht, samen breien en daarna de naalden verder uitbreien .
Mouwen:
76 (82/88 ) steken, opzetten met naalden Nr2 en de dubbele
boord breien als bij het rugpand
Verdeeld over de laatste naald 20 steken meerderen=96
( 102/108 ) steken .
Verder breien in tricotsteek met naalden nr.,2½.
Hierbij aan weerskanten van de mouw in elke 4e naald,
46x1 steek meerderen= 188 (194/200) steken .
Op 50 centimeter hoogte alle steken, afkanten .
Zak :
42 steken, opzetten met naalden Nr 2½ en in tricotsteek breien .
Op 11 centimeter hoogte een dubbele boord breien als bij
het rugpand en dan de steken afkanten .
De 2e zak hetzelfde breien .
Afwerken,
De panden opspannen en onder vochtige doeken laten drogen .
De schoudernaden sluiten, de mouwen aannaaien en dan de
overige naden sluiten .
De boorden en de bovenkant van de zakken telkens op de
gaatjesnaald, naar binnen omslaan en vastzetten .
De zakken op de voorpanden naaien .
Langs de voorranden en de hals met de lange rondbreinaald
ca. 466 (476/486 ) steken opnemen en in heengaande,
en teruggaande naalden een dubbele boord breien als bij het rugpand .
Hierbij bij het rechtervoorpand in de 1e naald,5 knoopsgaten breien
als volgt: voor 1knoopsgat 3steken, afkanten en in de volgende naald,
weer opzetten .
Het 1e knoopsgat ca,3 centimeter en het 5e ca,31 ( 32/33 ) centimeter
vanaf de onderkant, de overige 3ertussen verdeelt .
De boord op de gaatjesnaald, naar binnen omslaan en vastzetten
en hierbij de knoopsgaten vrij laten .
De knopen aanzetten . |
|
|
|
|
|
|
Trui voor een maatje meer.
|
Maten:42(44,46,48,50)
Bovenwijdte:97(102,107,112,117) cm
Lengte vanaf schouder:66(67,69,70,71) cm.
De getallen tussen () hebben betrekking op de grotere maten.
Een getal heeft betrekking op alle maten.
Materiaal:
350(400,400,400,450)gram garen in de hoofdkleur, naar keuzen(hk)
50gram garen in de afstekende kleur.(A)
Breinaalden Nr.2½ en Nr.3.
3 knopen.
Steekverhouding:
28 steken en 26 naalden op naalden Nr.3 in tricotsteek is 10 cm.
Brei een proeflapje en verander indien nodig van naalddikte.
Rugpand:
Met naalden Nr.2½ en (hk) 139(147,153,161,169) steken opzetten.
**1e naald: * 1rechte,1averechte, vanaf * herhalen. Tot de laatste steek,1rechte.
2e naald, * 1averechte,1rechte, vanaf*herhalen tot de laatste steek,1averechte.
Deze 2naalden vormen het boordsteekpatroon.
Verder breien met kleur (A).
2 naalden in boordsteek breien.
Verder breien met hk.
8naalden in boordsteek breien.
De laatste 10 naalden .1* herhalen.
Verder breien met kleur .(A)
2 naalden in boordstreek breien.
Verder breien met hk.
2 naalden in boordsteek breien **.
Verder breien op naalden Nr.3 en met hk in tricotsteek, tot het werk, gemeten vanaf de opzet, 43cm lang is.
Met een naald op de verkeerde kant van het werk eindigen.
Raglan, Aan het begin van de volgende 2 naald, 2(4,5,7,9 )steken afkanten.
Volgende naald, 1rechte,1steek afhalen,1rechte, 1steek overhalen, tot de laatste 3steken, 2steken recht samenbreien.
Volgende naald, averecht.****
De laatste 2 naalden, herhalen tot er nog 55 steken op de naalden staan.
Afkanten.
Voorpand.
Als rugpand breien tot ***.
De laatste 2 naalden herhalen tot er nog 125 steken op de naald staan.
Hals:
1e naald:1rechte,1steek afhalen,1rechte, 1steek overhalen: 56 rechte,7steken afkanten, recht tot de laatste 3steken, 2steken samenbreien,1rechte.
Verder breien over de 1e 58 steken.
Aan de armsgatkant (raglen) 1steek minderen als bij rugpand tot er nog 44 steken op de naald staan.
Met een naald aan de halskant eindigen.
Hals:
1e naald, 1rechte,1steek afhalen,1rechte,1steek overhalen, recht tot de laatste 3steken,2steken recht samenbreien, 1 rechte.
2e naald, averecht.
De laatste 2naalden herhalen tot er nog 2steken op de naald staan.
Volgende naald,2steken averecht samenbreien, de draad afhechten.
Op de goede kant van het werk de draad aan de overige steken op de naald hechten en deze helft als andere helft in spiegelbeeld breien.
Mouw (2 *),
Met naalden Nr 2½ en hk 63 (67,69,73,77) steken opzetten.
Van**tot**als bij rugpand breien.
Op naalden Nr 3 en met hk verder breien in tricotsteek.
Aan weerzijde van de 5e naald en daarna aan weerzijde van elke volgende 6e(6e,6e,5e,5e)naald 1steek meerderen tot er 95(103,109,117,125) steken op de naalden staan.
Verder breien in tricotsteek tot het werk gemeten vanaf de opzet 43(43,46,46,48) cm lang is.
Met een naald op de verkeerde kant van het werk eindigen.
Raglan, Als bij rugpand breien tot er nog 11steken op de naald staan.
Afkanten.
Halssplit en kraag:
Met naalden Nr 2½ en hk 55 steken opzetten.
2 naald in boordsteek (1rechte,1averechte) breien .
Verder breien in boordsteek.Aan het begin van elke volgende naald 4steken erbij opzetten tot er 167 steken op de naald staan.
Aan het begin van de volgende 2 naald er 28 steken bij opzetten, =223 steken.
4 naald in boordsteek breien er wordt met een naald op de verkeerde kant van het werk geëindigd.
Volgende naald: (knoopsgatnaald)4 steken in boordsteek* 2steken, afkanten,8steken in boordsteek vanaf* 2* herhalen de naalden in boordsteek uitbreien.
Volgende naald, in boordsteek breien en boven de afgekante steek in de voorgaande naald steeds 2 steken opzetten.
Met kleur (A) 2 naalden in boordsteek breien.
In boorsteek afkanten.
Afwerking, De zij en mouwnaden sluiten.
De kraag en de halssplitbies vastnaaien.
De opzetrand komt langs de rughals en het deel met knoopsgaten aan de rechterkant van de halssplit.
De bies aan de rechterkant wordt onderaan ( de 7 afgekante steek in de punt van de hals) over de bies aan de linkerkant genaaid. |
|
|
|
|
|
Stijlvolle trui in ajour steek |
Stijlvolle trui in ajour
Het ajourwerk van deze mooie trui is opgebouwd uit kleine ruitmotieven,die worden omlijst een gaatjespatroon.
Maten:42/44(46/48)
Bovenwijdte met overwijdte: 104(112)cm.
Lengte vanaf rughals: 64(68)cm.
Lengte ondermouw:50 (52) cm.
De getallen tussen () hebben betrekking op de grotere maat.
Een getalheeft betrekking op beide maten,
Materiaal:
400(450)gram garen
breinaalden nr.3en nr.3½
Steekverhouding:
28 steken en 36 naalden op naalden nr.3½ in tricotsteek is 10 cm .
Bei een proeflapje en verander indien nodig van naalddikte .
Voorpand:
Met naalden nr . 3 135(145)st.opz.
Als volgt in boordsteek br.:
1e naald: 1 rechte; * 1averechte ;1 rechte; vanaf *herhalen .
2e naald: 1averechte : * 1 rechte: 1 averechte: vanaf * herhalen .
Deze 2 naalden herhalen . Tot het boord 7 cm lang is .
Met een 1e naald .Eindigen .
Meerdernaald: 2 ( 0) steken .In boordsteek, * 11 steken in boordsteek, in de volgende, steek 1 steek, meerderen: vanaf * 10 (11) x herhalen, 1 steek in boordsteek en alleen voor de 2e maat in de laatste steek, nog 1steek meerderen; =146 ( 158 ) steken breien .
Verder breien op naalden nr .3½ en als volgt in het ruit-ajourmotief breien.
1e naald (op de goede kant van het werk) 1 rechte: * 3rechte: 1omslag: 1 steek afhalen,1 rechte, 2steken recht samen breien,1omslag,4 recht,vanaf * herhalen,tot de laatste steek ,1rechte.
2e en alle volgende, even naalden: averecht.
3 e naald:1rechte: * 4rechte,1omslag, 1steek afhalen, 2 steken recht samenbreien,1steek overhalen, 1omslag,5rechte, vanaf * herhalen, tot de laatste steek 1rechte .
5e naald, 1rechte, * 2rechte,2steken recht samenbreien,1omslag,3rechte,1steek afhalen,1rechte,1steek overhalen,3rechte, vanaf * herhalen, tot de laatste 1rechte .
7e naald,1rechte, * 1rechte,2steken recht samenbreien,1omslag,5rechte,1omslag,1steek afhalen,1rechte,1steek overhalen,2rechte, vanaf * herhalen tot de laatste steek 1rechte .
9e naald,1rechte, * 2steken recht samenbreien,1omslag,7rechte,1omslag,1 steek afhalen,1rechte,1steek overhalen,1rechte, vanaf * herhalen tot de laatste steek 1rechte.
11e naald,2steken recht samenbreien,1omslag,9rechte,1omslag, * 1steek afhalen,2steken recht samenbreien,1steek overhalen,1omslag,9rechte,1omslag, vanaf * herhalen tot de laatste 3steken,1steek afhalen,1rechte,1steek overhalen,1rechte.
13e naald,1rechte, * 1rechte,1omslag,1steek afhalen,1rechte,1steek overhalen,5rechte,2steken recht samenbreien,1 omslag,2rechte, vanaf * herhalen tot de laatste steek 1rechte.
15 e naald,1rechte, * 2rechte,1omslag,1steek afhalen,1rechte,1steek overhalen,3rechte,2steken recht samenbreien,1omslag,3rechte, vanaf * herhalen tot de laatste steek 1rechte.
16e naald, averecht,
Deze 16 naalden vormen het patroon ***
Verder breien in patroon tot het werk, gemeten vanaf de opzet,57(61) cm lang is.
Met een naald op de verkeerde kant van het werk eindigen.
Hals:
Volgende naald:63(69)steken in patroon het werk keren.
** Volgende naald;5steken afkanten, de naald in patroon uitbreien, =58(64) steken.
Volgende naald, in patroon.
Volgende naald,4steken afkanten, de naald in patroon uitbreien, =54(60) steken.
Volgende naald, in patroon.
De laatste 2naalden 1x herhalen, =50(56) steken.
Volgende naald,2steken afkanten, de naald in patroon uitbreien, =48(54) steken.
De laatste 2naalde 2x herhalen, =44(50) steken.
Aan de halskant in de volgende naald en daarna aan de halskant in elke volgende 6e naald, 1steek afkanten tot er nog 38(44)steken op de naald staan.
Verder breien in patroon tot het werk gemeten vanaf de opzet 64(68)cm lang is.
Met een naald aan de armsgatkant eindigen.
De overige 38(44)steken afkanten.
De draad aan de halskant aan de overige 83(89)steken op de naald hechten 20 steken afkanten in patroon uitbreien, =63(69)steken.
Volgende naald: in patroon.
Vanaf ** tot ** als bij de andere helft van voorpand verder breien .
Rugpand:
Als voorpand breien tot ***
Verder breien in patroon tot het werk gemeten vanaf de opzet 62(66)cm lang is.
Met een naald op de verkeerde kant van het werk eindigen.
Rughals:
Volgende naald: 38(44) steek in patroon het werk keren.
Over dezesteken verder breien in patroon tot het werk even lang is als het voorpand tot de schouder.
Met een naald aan de armsgatkant eindigen.
Afkanten.
De draad aan de halskant aan de overige 108(114) steken op de naald hechten 70steken afkanten de naald in patroon uitbreien, = 38(44)steken.
In patroon over deze steken breien tot het werk even lang is als het voorpand tot de schouders.
Met een naald aan de armsgatkant eindigen.
Mouw (2x):
Met naalden nr.3 55(61) steken opzetten.
In boordsteek als bij het boord van het voorpand breien tot de manchetten 7 cm lang is.
Met een 1e naald eind.
Meerdernaald: in de volgende steek 1rechte, averecht breien vanaf * herhalen, = 110(122) steken.
Verder breien op naalden nr 3½ en in patroon als bij het voorpand.
Aan weerszijde van de 3e naald en daarna aan weerszijde van elke volgende 3 e naald 1 steek meerderen tot er 146(158) steken op de naald staan .
De gemeerderde steken in patroon breien .
Verder breien in patroon tot het werk gemeten vanaf de opzet 50(52) cm lang is.
Met een naald op de verkeerde kant van het werk eindigen.
Mouwkop:
Aan het begin van de volgende 6 naad 24(26)steken afkanten, =2steken.
De overige steken afkanten.
Halsbies;
Een schoudernaad sluiten.
Met naalden nr 3 op de goede kant van het werk langs de gehele hals gelijkmatig verdelen 169(175)steken opnemen.
8e naalden in boordsteken als bij het boord van het voorpand breien .
Losjes in boordsteek afkanten.
Afwerking:
De overige schoudernaad en het halsbiesnaadje sluiten.
De mouwen inzetten met het midden van de afkantranden tegen de schoudernaden.
De zij-en ondermouwnaden sluiten.
|
|
|
|
23-03-2009 |
|
|
Herensokken: Maat 41-42.
1. Opzet en Boord.
--------------------------------
64 steken opzetten en verdelen over 4naalden=4x16 steken.
5 centimeter boord breien=1steek recht, 1steek averecht.
2. Been.
-------------------
Rechts rondbreien tot 20 centimeter van af de opzet.
3. Hiel.
-------------------
Om de hiel te verstevigen, alsook het hielkapje en eventueel
de teentip kan men het versterkingsdraadje meebreien.
Breedte van de hiel =1 à2 steken minderen dan de helft
van het totale aantal steken (642=32-2=30 steken).
De hiel heen en weer breien in rechtse jersey dat wil zegen
1 priem recht 1 priem averecht over de eerste en de laatste
15 steken van de toer.De overige steken in wacht laten.
Kettingkantsteken maken om later makkelijker steken
te kunnen opnemen uit de hielkanten.
Kettingkantsteek=de laatste steek van de rij averecht met
draad voor werk ;en de eerste steek gedraaid recht breien.
Hoogte van de hiel= 2 rijen minderen dan het aantal steken
(30-2=28).De hiel eindigen in midden.
4. Schuin hielkapje
---------------------------------
Op goede kant , 2 rechte steken breien vanaf midden,1 overhalling,
nog 1 rechte steek en werk draaien.
Op averechte kant, 1 ste steek averecht,5averechte steken
(=2 steken na midden), 2 steken averecht samenbreien, nog
1averechte steek en draaien.Op goede kant,1 ste steek recht afhalen.
Zo aan elke kant blijven minderen door 1 steek voor en na de
spatiering te nemen en nog 1 steek te breien.
Waanneer de helft van het aantal steken van de hielbreedte tussen
de 2 spatieringen bereikt is de steek na de mindering niet meer
breien en onmiddellijk werk draaien.Wanneer alle stekengebreit zijn,
tot midden rij op goede kant breien =einde hielkapje .
Versterkingsdraadje afknippen.
5. Opnemen van de steken uit de hiel.
----------------------------------------------------
Nu terug verder rondbreien over alle naalden: met de
1 ste naald, het tweede gedeelte (=8steken) van het hielkapje
breien en dan 1steek opnemen uit elke kantsteek van de
hielrand(=14 steken).
De steek van de wreef op 2de en3de naald breien.Met de
4de naald ook uit elke kantsteek van de 2de hielrand een
steek opnemen(=14steken) en de overige 8steken van het
hielkapje breien.
Zo is men terug bij het begin van de toer.
6. Weefminderingen.
----------------------------------
Bij de 2de volgende toer,2laatste steken van de 1 ste naald samenbreien
en met de 2 eerste steken van de 4 de naald een overhaling maken.
Zo om de 2 toeren minderen, tot er terug een gelijk aantal steken
is bereikt als bij de opzet=64 steken.
7. Voetlengte.
--------------------------
Rechts rondbreien tot de voet 22centimeter lang is.
8. Minderingen voor de teentip.
----------------------------------------------
Bij 50 steken of minder, beginnen met minderingen om de
4 steken en de 4 tm(=4 in de tabel).
Voor 50 tot 60 steken, beginnen met minderingen om de 5
steken en toeren(=5 in de tabel).
Bij meer dan 60 steken, beginnen met minderingen om de
6steken en toeren (=6 in de tabel).
Mind 6: Afwis 6 steken recht,2 steken recht samenbreien in 1 ste toer.
Dan 6 toeren breien.
Mind 5:In volg tr , afwiss 5 rechte steken ,2steken samenbreien.
Dan 5 toeren breien.
Mind 4: In volg tr , afwiss 4 recht steken ,2steken recht samenbreien.
Dan 4 toeren breien.
Dan mind 3(3steken tussen de minderingen en3toeren verder).
Dan mind 2(2 steken tussen de minderingen en2 toeren verder).
Dan mind 1(1 steek tussen de minderingen en 1 toer verder).
Dan mind 0(alle steken 2 per 2 samenbreien ).
Draad afknippen, door de overblijvende steken halen en aantrekken. |
|
|
|
|
22-03-2009 |
Brei je eigen tochthond |
.
|
Honden helpen energie besparen.
Brei een originele tochthond tegen de koude lucht die in de winter onder de deur blaast.
Materiaal :
Dikke breiwol (ongeveer 200 g.) Met verschillende kleuren kan je je tochthond opfleuren. Breinaalden nr. 8. Een lap watinne van ongeveer 90 op 90 voor de vulling. Knoopjes of kraaltjes voor de ogen. Een ijzerdraadje voor de staart. Kies materialen die goed wasbaar zijn.
KOP EN LIJF
30 steken opzetten met naald 8 en in rechtse tricotsteek breien. Bij 77 cm alle steken per 2 samen breien: je hebt nog 15 steken.
Volgende naald averechts breien.
In de volgende naald: 6 steken breien, 1 dubbele overhaling ( 1 steek afhalen, 2 steken samen breien en de afgehaalde steek erover halen); verder breien in tricotsteek.
Volgende rij averechts breien.
Deze mindering om de 4 rijen nog 2 maal herhalen; er blijven 9 steken over.
2,5 cm rechtse tricotsteek breien.
Om de 2 naalden 8 x 1 steek aan weerszijden bijzetten.
Je krijgt 25 steken.
8 naalden tricotsteek breien.
Om de 2 rijen aan weerszijden, op 2 steken van de kant, 3 x een dubbele mindering maken.
4 x 1 steek minderen op 1 steek van de kant.
2 dubbele minderingen en laatste steek afzetten.
OREN
6 steken opzetten en om de 2 rijen 4 x 1 steek aan weerszijden meerderen.
De 14de steek afzetten..
STAART
25 steken opzetten en 6 rijen averechtse tricotsteek breien: 1 naald averechts en 1 naald rechts.
Alle steken afzetten.
Metaaldraad tussen het lapje leggen en dichtnaaien.
AFWERKING
Oren en staart bevestigen.
Vulmateriaal oprollen, op het lichaam leggen en dichtnaaien langs de bovenzijde.
SJAAL
Zet 12 steken op.
Bij 70 cm lengte alle steken afzetten.
Afkanten.
Naai neus en ogen op je hond, en doe hem zijn sjaal aan.
De tochthond is klaar om de koude te trotseren voor zijn baasje.
Steken die je moet gebruiken.
De rechtse tricotsteek is de gebruikte steek voor de tochthond. Dit wil zeggen 1 naald rechts en 1 naald averechts.
Meerderen = brei uit de tussenliggende lus een nieuwe steek rechts.
Minderen aan het begin van je naald = 1 steek afhalen, 1 steek rechts breien, de afgehaalde steek over de gebreide steek halen.
Minderen aan het eind van je naald = 2 steken samen breien.
|
|
|
|
|
20-03-2009 |
|
|
Een nieuwe garderobe voor Barbie.
Materiaal: Wolrestjes 50 gr.per kleur 2 breinaalden nr. 3 en 3½ 1 haaknaald nr. 3 2 knopjes per vest elastiek voor rok en broek.
Boordpatroon : Breinaald nr. 3 afwisselend 1 st. recht, 1st. averecht Basismotief : Breinaalden 3 en 3½ 1e. 2e. breinaald nr. 3 ribbelsteek ( heengaan en teruggaan naalden recht breien ) 3e. naald nr.3 kantsteek en 1 st. gedraaid recht breien, kantsteek. 4e. naald tot en met 8e breinaald 3½ tricotsteek ( heengaan naald recht, teruggaan naald averecht ) 9e. naald nr 3 kantsteek, telkens 2 steken recht samenbreien, kantsteek. 10e. nr.3 recht breien De 1e. tot en met 10e. naald herhalen. Stekenproef ( 10x10 cm.): motief: 18 steken en 36 naalden.
Werkwijze : Rugpand van het Vestje 19 steken opzetten en 1 teruggaande naald recht breien. Voor een kort vestje 20 naalden en voor een lang vestje 30 naalden in motief breien. Aansluitend voor het armsgat aan weerskanten 4 steken afkanten = 11 steken. Verder met naald nr. 3 nog 14 naalden ribbelsteek breien en vervolgens de steken stil leggen. Linker-voorpand 10 steken opzetten en 1 teruggaande naald recht breien. Voor het korte vestje 20 naalden en voor het lange vestje 30 naalden in basismotief breien. Aansluitend aan de rechterkant voor het armsgar 4 steken afkanten = 6 steken. Nog 14 naalden ribbelsteek breien, dan de steken stil leggen. Rechter-voorpand In spiegelbeeld breien. Nu voor de schoudernaalden, geteld vanaf het armsgat, elk 3 steken aan elkaar mazen. De overige stil gelegde steken weer op de naald nemen, uit de schoudernaden elk 1 steek erbij opnemen = 13 steken. Dan nog 2 naalden ribbelsteek breien en de steken afkanten. Mouwen Uit het vertikale deel van het armsgat 12 steken opnemen, 1 teruggaande naald recht en dan 20 naalden in basismotie breien. Daarna nog 4 naalden ribbelsteek breien, daarbij aan het einde van elke naald 2 steken recht samenbreien, dan de overige 8 steken afkanten. Afwerking : De zij- en mouwnaden en de naadjes bij het armsgat sluiten. Aan de bovenkant van het linker-voorpand 2 knoopsgaten van 3 lossen haken, op het rechter-voorpand de knopen naaien. Werkwijze : Broekje Twee gelijke delen breien, 18 steken opzetten en 17 cm. boordpatroon beien. De steken afkanten. De broekdelen aan de bovenkant over 5 cm. dichtnaaien voor middenvoor en -achter. Dan de overige 12 cm. voor de broekspijpen dichtnaaien. De elastiek ( hoedenelastiek ) door de bovenkant rijgen. Rokje Twee gelijke delen breien, 20 steken opzetten en in boordpatroon breien. Op 8 cm. hoogte aan weerskanten 1x1 steken afkanten; daarna na 2 naalden nog 1x1 steek en dan de overige steken afkanten. De zijnaden sluiten en de elastiek door de bobenkant rijgen. ( hoedenelastiek ) Haarband Zeven steken opzetten en ongeveer 17 cm. in boordpatroon breien. Een losse knoop in het bandje leggen en de uiteinden aan elkaar mazen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Poppenkleren breien Babypop 45 cm.
Materiaal : Diverse kleuren wol, kleur blauw, wit roze. beinaalden zonder knop nr.2 en 2½. Haaknaald nr.2 5 knopen.
Boord, mouwboordjes, bies: A= Afwisselend 1 steek recht, 1 steek averecht breien. B= Awisselend 2 steken recht, 2 steken averecht breien.
Binnen de toeren 1 steek meerderen: 1steek recht gekruist uit de dwarsdraad van de steek breien
Hemd en kieltje: Opzet met blauwe wol voor het rugpand 46 tot 52 steken, tricotsteek breed. Na 26 toeren, 6 cm. voor de mouwen aan weerszijden 8 tot 28 steken opzetten = 62 tot 108 strken. Na 26 tot 32 toeren = 6 tot 7½ cm. vanaf de mouwen voor de hals de middelste 20 steken afkanten. Elke helft apart afmaken, in de volgende toer voor de hals aan de voorkant aan de binnenste rand 10 steken opzetten. Voorpand over elk 31 steken in spiegelbeeld t.o.v. het rugpand beëindigen ( voor de schuining aan de binnenrand 12 maal in elke 4e. toer 1 steek meerderen ). Naden sluiten. Randen met 1 toer afwisselen 1 vaste en 1 losse ( 1 picot= 3 losse, 1 vaste in de 1e. losse. omhaken. Draad over de halsrand halen.
Broekje: Opzet met 88 steken in het rond sluiten. ( 4 naalden ) Na 8 ronden bies B recht breien. Na 25 rechte ronden = 6½ cm. voor het kruisje na de 20e. en 64e.steek elk 6 steken afkanten. Over elke helft afzonderlijk nog 7 rondes bies B breien, steken afkanten en kruisnaad sluiten.
Kruippakje: Opzet met 88 steken in het rond sluiten, recht breien. In de 11e. ronden, 22 maal na elke 4e.steek, 1 steek meerderen. Na 31 ronden à 110 steken = 10 cm. voor het kruisje na de 26e. en 81e. steek elk 3 steken afkanten. Broekspijpen over elk 52 steken in ronden breien. In de 44e. ronden = 14 cm. 26 maal elk 2 steken recht samenbreien = 26 steken, dan de voet, 26 steken van de hulpdraden recht in ronden breien, na 2 tot 10 ronde, de hiel over 13 steken van de 1e. en 4e. naald tussen de kantsteek in toer in tricotsteek breien. Vanaf de 9e. toer voor de kleine hiel na 8 steken, 2 steken overgehaald samenbreien; * keren, 1 steek afhalen, draad ligt voor de steken, 3 steken averecht, 2 steken averecht samenbreiren, keren, 1 steek afhalen, draad ligt achter de naald, 3 steken recht, vanaf * steeds herhalen, tot de middelste 5 steken over zijn. Daarna aan weerszijden uit de kantsteek, 5 steken opnemen, met de 13 steken van dee. en 3e.naald in het rond sluiten = 28 steken; voor de middenvoet in de 2e., 4e. en 6e. ronde de 2e. en 3e. steek van de 1e. naaldrecht samenbreien, de 2e. en 3e. steek van de 4e. naald overgehaald samenbreien = 22 steken in de 7e. ronde. Na 20-17 ronded = 6-5 cm. vanaf de hiel voor de punt de 1e. en 2e. steek van de 1e. en 3e. naald overgehaald en de 2 laatste steken van de 2e. en 4e. naald recht samenbreien. Op dezlfde manier ook in de 2e. 3e. en 2e.volgende ronde minderen. De overige 6 steken met het uiteinde van de draad bij elkaar trekken en instoppen. Echter reeds na 12 ronden = 4 cm. vanaf de hiel met de punt beginnen. Kruisnaad sluiten. Voor de schouderbandjes over 6 steken, 34 toeren = 11 cm. tricotsteek breien, steken afkanten, schouderbandjes aannaaien, randen wit met 2 toeren vaste omhaken.
Jasje: Voor het rugpand opzet met 50 steken wit, na 6 toeren boord A met blauw 44 toeren = 14 cm. tricotsteek breien, steken afkanten. Linkervoorpand op dezelfde manierover 25 steken, echter voor de hals na 36 toeren = 11½ cm. aan de linkerrand 5 steken, dan in elke 2e. toer 2 maal 2 steken, 1 maal 1 steek en de overige 15 steken afkanten. Rechtervoorpand in spiegelbeeld breien. Mouwen, opzet voor het mouwboordje A 24 steken, in de 6e. toer 23 maal na elke steek 1 steek meerderen = 47 steken blauw in tricotsteek breien. Steken na 26 toeren = 8 cm. afkanten. Naden sluiten. Voor bies A met wit uit de halsrand 44 steken opnemen. Steken na 6 toeren afkanten. Uit de voorste randen elk 48 steken opnemen, 6 toeren bies A breiren, voor de knoopsgaten in de 3e. toer na 2 steken en 4 maal na elke 8e. steek, 2 steken samenbreien, 1 omslag opnemen.
Muts: Met blauw 76 steken in het rond sluiten, recht breien. Na 20 ronden volgen elk 6 ronden roze, wit,blauw en roze, met wit eindigen. Reeds in de 39e. ronde 38 maal 2 steken recht samenbreien. Na 18 ronden van 38 steken deze steken met het uiteinde van de draad bij elkaar trekken en draden instoppen.
|
|
|
|
|
|
Poppenkleren breien Pop-meisje : 50 cm.
Materiaal: Wol - 70 gram wit, 50 gram blauw, 40 gr. beige. Beinaalden zonder knop nr.2 en 2½. Haaknaald nr.2 3 knopen.
Broek: 2 delen in tricotsteek breien. Opzet 35 steken; na 34 toeren = 11 cm. steken afkanten. Kantsteek op kantsteek leggen,goede kant naar binnen, 5 cm. voor ee broekspijpen op elkaar naaien, dan de broeksdelen met elkaar verbinden. Broekspijpen met 2 rondes afwerken, 4 losse steken en 1 vaste steek omhaken, in de 2e ronde de vaste steek om de losse steek van de 1e ronde.
Jurk: Met blauwe wol 180 steken opzetten, averechte tricotsteek = heengaande toer averechts, teruggaande toer recht, voor strepen afwisselend 6 toeren blauw en 2 toeren wit breien. In de 72e. toer = 23 cm. vanaf de opzet 36 maal afwisselend 2 steken en 3 steken recht samenbreien = 72 dteken. Dan met blauw in tricotsteek breien. Na 6 toeren voor de armsgaten de 14e. t.e.m. de 23e. en de 50e. t.e.m. de 59e steek afkanten. Elk deel apart afmaken. Na elk 20 toeren = 6½ cm. vanaf de deling de overige steken afkanten. Voor de mouwen, opzet met wit 46 steken in averechte tricotsteek, voor strepen afwisseld 6 toeren witn 2 toeren blauw breien . In de 48e. toer = 15½ cm. vanaf de opzet steeds 2 steken recht samenbreien, de overige 23 steken in de volgende toer afkanten. Naden sluiten, schoudernaad over elk 6 steken, voor de split 6 cm. openlaten. Split met vaste steek omhaken, voor 3 knoopsgaten op gelijke afstanden 1 losse steek invoegen. Randen als de broek omhaken, halsgat echter met 4 rondes.
Hoed : Vaste steek in rones, vanaf de 2e ronde alleen in het lusje van de voorgaande ronde haken. Elke ronde met 1 halve vaste steek sluiten. In de 1e. ronde om 1 ring van 5 lussen 10 vaste steken haken, in de 2e. ronde in elke steek 2 vaste steken haken, in de 3e. ronde in elke 2e. steek. Op dezelfde plaatsen in de 4e., 6e., 7e. en 9e. ronde meerderen = 70 steken. In de 10e. ronde de vaste steek om beide steek-lussen van de voorgaande ronde haken. In de 11e. ronde de vaste steek in e achterste steek-lus van de -e. ronde insteken. In de 12e. tot en met 18e. ronde steeds 70 vaste steken haken, op dezelfde plaatsen in de 20e., 21e. en 22e. ronde meerderen = 110 steken. Na de 26e. ronde met 1 ronde halve vaste steek eindigen.
|
|
|
|
|
|
Zomertrui en gestreept
Simpel voorbeginners. Maat 38/40 en 42/44
300 gram - 350 gram witte katoen ( min. 55%) 300 gram - 350 gram zwarte katoen (min. 55% ) per 50 gr. - 110 meter 2 breinaalden nr. 3 ½ en 3 1 rondbreinaald van 40 cm nr. 3
Boordpatroon breinaald nr.3 afwisselend steek recht, 1steek averechts breien
Stekenproef 22 steken en 31 naalden = 10 x 10 cm. Indien nodig dikkere of dundere naald gebruiken
Basispatroon breinaald nr. 3½ tricotsteek = heen: naald recht terug: naald averechts
Werkwijze
Rugpand : zwart ( 102 of 110 steken opzetten en in boordpatroon steeds 6 naalden met zwart, wit en zwart breien. In de laatste naald, verdeeld over de naald, 18 steken meerderen ( 120 of 128 ) steken. Verder in basispatroon steeds afwisselend 6 naalden met wit en 6 naalden met zwart breien. Op 64 cm. hoogte alle steken afkanten. Voorpand : Breien als de rugpand; echter voor de hals op 55 cm. hoogte de middelste 18 steken afkanten, daarna aan weerskanten ervan in elke 2e. naald 1x3, 2x2, 4x1 ste(e)k(en) en in elke 4e. naald nog 2x1 steek afkanten. Op 64 cm. hoogte de resterende steken voor de schouder afkanten. Mouwen : Met zwart 76 steken opzetten en 6 naalden boordpatroon breien. Verder in basispatroon steeds afwisselend 6 naalden met wit en 6 naalden met zwart breien. Hierbij aan weerskanten van de mouw in elke 4e. naald 14x1 steek en daarna afwisselend in elke 1e. en 4e. naald 12x1 steek meerderen = 128 steken. Op 33 cm. hoogte alle steken afkanten. De 2e. mouw hetzelfde breien. Afwerking : De panden opspannen en onder een vochtige doek laten drogen. Alle naden sluiten en de mouwen innaaien. Aan de hals met zwart ongeveer 110 steken op de rondbreinaald nemen en 3 toeren boordpatroon breien; daarna de steken afkanten.
|
|
|
|
|
|
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Tabel afkortingen
afh. afhalen
afk. afkanten
afw. afwisselend
afz. afzonderlijk av. averechte steek
br. breien cm. centimeter dubb. dubbel dubb.mind. dubbele mindering dubb.overh. dubbele overhaling eind. eindigen gedr. gedraaid h. haken herh. herhalen hetz. hetzelfde kl. kleur ld. losse draad ls. losse steek meerd.. meerderen midd. middelste mind. minderen of mindering nld. naald(en) omsl. omslag opz. opzetten overh. overhalen of overhaling patr. patroon r. rechtte steek
rd. ronde
r.sbr. recht samenbreien r.gedr. recht gedraaid r.gedr.sbr. recht gedraaid samenbreien sbr. samenbreien st. steken tot. totaal tr. toeren vd. vaste draad volg. volgende
vs. vaste steek weerz. weerszijden
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
Het opzetten van steken Steken - afkorting : s
|
Het opzetten: Voor een elastische opzetrand kan men een dikkere naald gebruiken dan voor het breiwerk. U kunt ook twee breinaalden op elkaar leggen. De lengte van de opzetdraad moet 2½ maal zo lang zijn als de breedte van het aantal op te zetten steken. |
Vorm een lus en leg het draaduiteinde eronder. Neem met de breinaald de draad die onder de lus ligt op. Neem de naald op, trek de draadeinden aan en de eerste steek is opgezet.
|
Neem de breinaald met de eerste steek in de rechterhand en sla het korte uiteinde om de duim van de linkerhand. |
Steek de breinaald onder de lus op de duim en sla de werkdraad over de vinger van de rechterhand. |
Haal de werkdraad onder de naald door en over de naald heen en trek deze door de lus, zodat een tweede lus gevormd wordt. |
Trek de lus op de naald en sla de korte draad weer om uw duim voor de volgende steek. a. Steek de naald onder de lus op de duim en sla de werkdraad over de vinger van de rechterhand. b.Haal de werkdraad onder de naald door en over de naald heen en trek deze door de lus, zodat een tweede lus gevormd wordt. c.Trek de lus op de naald en sla de korte draad weer om uw duim voor de volgende steek. Herhaal a.b.c.steeds tot het u het vereiste aantal steken hebt verkregen. Nu kunt u de eerste toer breien. | |
Gezocht !
Kent u verenigingen, clubs en of scholen in uw gemeente die cursussen breien organiseren.
Mail ons : hobby.hoegaarden@gmail.com
Dinsdagnamiddag te Hoegaarden ( B ) van 14 tot 17 uur Lokaal K.S.C. ( Sporthal ) - Tweewekelijks hobby.hoegaarden@gmail.com
|
Gastenboek |
Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
Breisteken
De tricotsteek, die veel in truien wordt gebruikt, bestaat uit de rechte steek aan de voorkant van de kleding, en de averechtse steek aan de achterzijde van de kleding. Aan de voorzijde heeft de stof dan een patroon dat bestaat uit V-tjes, aan de achterzijde zijn ribbels te zien.
Een boordsteek, die rekbaarder is dan de tricotsteek, bestaat uit afwisselend 2 rechte steken en 2 averechtse steken. Als de achterkant gebreid wordt, dan zijn dat juist eerst twee averechts, dan twee rechte steken (mits het aantal steken deelbaar is door 4). Bij dikkere wol wordt wel een boordsteek van 1 recht, 1 averecht gebruikt.
Een kabelpatroon kan gebreid worden door een aantal steken (bv. vier) van de linkernaald af te halen op een hulpnaald. Vervolgens worden de 4 volgende steken gebreid. Daarna worden de 4 steken van de hulpnaald gebreid, die dus over de andere heen geleid worden. Daarna worden een aantal (bv. drie) naalden gewoon doorgebreid (aan de ene kant recht, aan de andere kant averecht). Vervolgens worden weer 4 steken afgehaald op dezelfde manier. Hierdoor lijkt het alsof er een kabel op de trui verschijnt. Dit kan er leuk uitzien, maar heeft ook als voordeel dat er een dikker, en dus ook sterker en warmer, weefsel onstaat.
De gerstekorrelsteek bestaat, net als de boordsteek, uit één steek recht, één steek averecht, maar deze worden niet bovenelkaar gebreid, maar versprongen. De "dubbele gerstekorrel" verspringt per twee pennen.
De kantsteek, dit is geen eigenlijke steek; eerder wordt bij het keren van de naald de eerste breilus afgehaald in plaats van gebreid. De rand van het breiwerk ziet er hierdoor vaak wat mooier uit.
( wordt vervolgd )
Naast de hierboven genoemde bestaan er nog honderden andere steken, bijvoorbeeld met af en toe een gedraaide gebreide steek of met gaatjes (waarbij een dubbele lus over de rechter breinaald en de volgende twee steken worden samengebreid). |
Breinaalden
Breien gebeurt in de meeste gevallen met twee breinaalden, die aan het eind een knop hebben. Soms worden één of meerdere hulpnaalden gebruikt, bijvoorbeeld voor het breien van kabels. Het breien van ronde delen, zoals een sok of een naadloze mouw gebeurt met behulp van vier breinaalden zonder knop. Dit wordt rondbreien genoemd. Sommigen gebruiken hiervoor liever één flexibele naald, de rondbreinaald.
Er bestaan breinaalden in verschillende diktes. De dikte van een breinaald wordt aangegeven als de diameter in millimeter. De dunnere breinaalden worden gemaakt in stappen van xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />0,5 mm, zo is 3,5 een heel gebruikelijke breinaald. Voor dunne wol worden de dunste breinaalden gebruikt, voor dikkere wol de dikkere naalden. Als men erg strak breit, kan zij beter een wat dikkere breinaald gebruiken. Gebruikelijke maten voor breinaalden lopen van 2 tot misschien wel 13 mm voor de allerdikste wol. Het gebruik van dikke of juist dunne wol is een modeverschijnsel. Beide soorten wol kunnen tot een warme trui leiden.
|
Het breien
Breien gebeurt, behalve bij rondbreien, in een heen en weer gaande beweging. Het eerste wat men doet is het opzetten van de breisteken. Door een soort draai te maken met een draad wol, komt er een lus terecht op de breinaald. Het opzetten is soms moeilijker te leren dan het breien zelf. Velen zetten met de hand de steken op, anderen doen dat na de eerste steek, die gelijk is aan een haaksteek, al breiend. ( zie bovenstaande tekeningen ) Het aantal steken dat wordt opgezet wordt onthouden, want bij elke breigang moet hetzelfde aantal steken worden gebreid, tenzij er wordt gemeerderd of geminderd. Als het aantal steken niet gelijk blijft is er een steek gevallen, en komt er een ontsierende ladder in het breiwerk.
Na het opzetten van de steken, wordt er de eerste pen, of de eerste naald, gebreid. Hierna wordt beschreven hoe een rechtshandige breister kan breien. Men steekt met de lege naald in haar rechterhand in de eerste steek op de linkernaald, slaat de draad om de rechterpen, haalt deze draad door de lus van de steek die nu over beide pennen ligt, en trekt vervolgens de steek van de pen in de linkerhand af. Daarbij draagt men er zorg voor dat er geen andere steken van de pen in de linkerhand worden afgetrokken. Ook zorgt men ervoor dat de draad aan de juiste kant van de pen in de rechterhand terecht komt. Is de draad aan de achterkant van deze pen, dan wordt recht gebreid, is de draad aan de voorkant van deze pen, dan wordt averechts gebreid.
Er zijn vier handelingen om één breisteek te maken:
Insteken - omslaan - doorhalen - af laten glijden.
Iemand met ervaring doet deze vier handelingen in ongeveer een halve seconde of zelfs nog sneller.
|
Meerderen en minderen
Een gebreide lap kan niet op maat gemaakt worden door deze te knippen, omdat het breiwerk daardoor helemaal uit elkaar zou gaan vallen. De lap moet dus meteen in de goede vorm gebreid worden. Het breiwerk breder maken doet men door breisteken bij te maken, meerderen genoemd (door bijvoorbeeld één steek recht en één steek averecht in dezelfde lus te breien). De lap kan smaller gemaakt worden door te minderen (door twee steken samen te breien, of door één steek over een andere heen te halen).
Om een trui te breien worden meestal door meerderen en minderen vier delen gemaakt: twee mouwen, een voorpand en een achterpand. Omdat het nogal moeilijk is om te voorspellen wat er precies gebeurt bij het meerderen en minderen wordt vaak gebruik gemaakt van breipatronen. De vier gebreide panden worden als alles klaar is, met dezelfde wol aan elkaar genaaid. Dit moet losjes gebeuren, omdat anders de naden gaan trekken.
Door kunstig te meerderen en te minderen kan zonder naad een sok gebreid worden, of wanten, of een muts. |
Breien met kleuren
Breien met meerdere gekleurde draden is een mogelijkheid om een aantrekkelijk breiwerk te maken. Bij gebruik van twee kleuren wordt om beurten de juiste kleur gebruikt om één of meerder steken te breien. De draad van de niet gebruikte kleur wordt dan langs de achterkant van het breiwerk geleid, waar dan lange lussen ontstaan. Onzichtbaar breien met meerdere kleuren is ook mogelijk.
|
Mazen en stoppen
Mazen is een soort breien, maar dan met naald en draad. Met één draad worden de gebreide steken nagebootst. Dit kan gebeuren om twee redenen: om een soort borduurpatroon op het breiwerk aan te brengen in een andere kleur
Om beschadigd breiwerk onzichtbaar te repareren.
Een techniek om beschadigd breiwerk te repareren is het stoppen. Dit is een soort weeftechniek met naald en draad. Het gat in het breiwerk wordt met horizontale draden overspannen, waarna hier vertikaal doorheen geregen wordt, zodat een weefwerk onstaat.
| |
1 2 3 4 5 brei ...... steken uit 1 steek, door telkens 1 recht, 1 averevht enz. te breien
|
|
|
|
|