De refuge was vanaf 1918 een echt toevluchtsoord die men "Rijksweldadigheidsgesticht" noemde. In die tijd was het vooral bevolkt met bedelaars, landlopers, vrouwelijk mentaal gestoorden en vele andere minder bedeelden en verstotenen uit de maatschappij. Al die mensen waren toevertrouwd aan de zusters Sint-Vicentius a Paulo van Anzegem, die hen in de vele moeilijke momenten bijstonden.