Rond 1300 werden de kloostergebouwen opgetrokken. De overste van de broeders werd meester genoemd. Aan het hoofd van de zusters stond een meesteres. Zij betrokken het klooster vanaf 1539. De ganse gemeenschap stond onder toezicht van de stadsmagistraat. Jan VII Cherrot, verplichte de broeders en zusters om de proffessie beloften af te leggen. Van dan af mochten ze een habijt dragen.