Durrës is de tweede grootste stad van het land, en tevens de belangrijkste havenstad, die al minstens 26 eeuwen bestaat en altijd bewoond is geweest, zodat opgravingen er midden in de woonwijken moeten gebeuren. We bezochten het archeologisch museum, met vooral Illyrische, Griekse en Romeinse voorwerpen, we bewandelden de zeedijk met zijn onvermijdelijke monumenten, kwamen in het Romeinse amfitheater en op het Byzantijnse forum, en zagen nog een mooie mozaïek met heldhaftige Albanezen die tegen de fascistische invallers streden.
Eerst bezochten wij naast de zoute lagune van Nartë het charmante 14de-eeuwse kloosterkerkje van Zvërnec, dat je over een houten loopbrug bereikt -- een paradijsje voor vissers én krabbenvangers. Tegen de middag bereikten we dan Durrës-strand, waar we ook wat sfeerbeelden schoten, met inbegrip van enkele bunkers uit de tijd van Enver Hoxha ...
Vlorë's bezienswaardigheden bezochten we 's ochtends: de moskee die nog door de grote architect Mimar Sinan uitgebouwd werd, het onafhankelijkheidsmonument, het etnografisch museum en het onafhankelijkheidsmuseum (je moet weten dat de Albanezen pas in 1912, in Vlorë, na eeuwenlange Ottomaanse bezetting hun onafhankelijkheid konden uitroepen). 's Namiddags genoten we op het strand van de zon en een fris briesje.
Van Butrint naar Vlorë loopt de weg voortdurend tussen de bergen en de Ionische Zee; we tonen onder andere beelden uit het oude Sint-Jorisklooster bij het Meer van Butrint, en van één van Ali Pasja's kastelen in Porto Palermo, en van het kuststadje Himarë, en dan de huizenhoge Logara-bergpasweg, een zicht op de stad Vlorë en de strandbuurt waar we nu verblijven, en een helikopter die water uit de zee schept om een brand in het achterland te blussen.
Op enkele jaren is het kuststadje Sarandë uitgegroeid tot een toeristisch monster vol flatgebouwen, hotels en restaurants. De stadsbus erheen vanuit Butrint is duidelijk Duits, er varen piratenschepen, er is een plaatselijk museum en zelfs een grote Romeinse mozaïekvloer en een Romeinse zeepoort. De huidige naam betekent "veertig" in het Grieks en slaat op de 40 christelijke martelaars, Romeinse soldaten die weigerden hun geloof af te zweren en daarvoor hun leven veil hadden -- de "veertig heiligen" zijn in de orthodoxe kerken zeer populair.
Eens een super rustige dag ... Een uurtje te voet van Butrint naar Ksamil en daar lagen we urenlang aan het strand, waarbij Cecilia echt even zwom en Yvan even een pootje baadde.
Na een voorspoedige rit bereikten we het blauw oog ofte Syri i Kaltër, een onderwaterbron die een waar natuurfenomeen is. Wat verderop kwamen we langs Ksamil, waar het strand nu al niet zoveel toeristen als 's zomers meer telt, en uiteindelijk haalden we ons reisdoel: de archeologische site van Butrint, een hoogtepunt van het Albanese cultuurtoerisme, waar we een hele namiddag in rondkuierden.