De mooiste stad van Kosovo is Prizren, waarheen we dus reden en onderweg nog een mooie Turkse voetbrug zagen. Prizren telt heel wat moskeeën uit het Ottomaanse bezettingstijdperk, waaronder de Enim Pasja-moskee en de Sinan Pasja-moskee, maar ook enkele orthodoxe en katholieke kerken. Over de rivier Drina ligt ook een eeuwenoude stenen brug: in die buurt wemelt het van terrasjes en mensen. Boven het geheel uit torent de vesting, die we beklommen en van waaruit we van een heel mooi panorama konden genieten. De hele oude binnenstad ademt nog de Turkse geest, inbegrepen wat de gebakjes betreft ...
Morgen trekken we de Albanese alpen in, naar Valbonë. De kans is groot dat we daar geen internetverbinding hebben; in dat geval vragen we onze volgers even geduld te hebben ...
Door een mooi berglandschap reden we van Novi Pazar - waar we een moderne vorm van een minaret zagen - naar Montenegro, waar de hoofdweg plots afgesloten bleek en we een smalle en bochtige en lange omweg maken moesten om pas daarna naar Kosovo te kunnen doorreizen. In de stad Pejë kuierden we over de oude bazaar en bezochten dan het prachtige 13de-eeuwse patriarchaat, waar de Servisch-orthodoxe patriarch verblijft (niet in Belgrado, zoals je zou kunnen denken). Enkel toeristen mogen daar binnen: Serviërs niet want die mogen het land niet in, en Kosovaren niet want die zouden de zaak kunnen vernielen zoals ze dat in 2000 met de meeste middeleeuwse Servische kloosters aldaar gedaan hebben.
Het weer was vandaag wat natter en frisser, maar dat weerhield er ons niet van om drie van Servië's beroemdste middeleeuwse kloosterkerken te bezoeken, met muurschilderingen t'allen kant: Klisura, Studenica en Sopocani. Al bij al een rustige dag, die we beëindigden in de Zuidelijkste en meest islamitische stad van het land: Novi Pazar.
We reden even Bosnië-Herzegovina binnen, waar we al meteen het oude kloosterkerkje van Dobrun zagen, om dan in Visegrad de 16de-eeuwse brug van Mehmed Pasja over de Drina te bewonderen, voor we de "stenen stad" van filmregisseur Emil Kusturica bezochten. Op de terugtocht naar West-Servië gingen we naar het "houten dorp" van dezelfde regisseur, waar alle straatjes naar een beroemde filmacteur of -regisseur genoemd zijn, en we stopten in Mokra Gora bij het treinstation waar de beroemde toeristische achtbaan begint.
Vanuit Belgrado bereikten we eerst het stadje Valjevo, waar in 1805 de Servische opstand tegen de Ottomaanse overheersing begon. Dan stopten we even bij het klooster in Lelic en reden we lange tijd langs onwaarschijnlijk primitieve wegen om uiteindelijk in ons logies in Uzice aan te komen, waar we pruimen plukten en kennis maakten met een bange waakhond, een bende kippen, een aantal schapen en vooral een erg religieuze gastvrouw.
Enkele representatieve grote gebouwen tonen we u (het eerste is het parlement); enkele standbeelden, waaronder dat voor de kinderen die stierven door de NAVO-bombardementen van 1999 op de Servische burgerbevolking, en dat voor de anti-Ottomaanse opstandelingenleider Karadjordje, en dat voor Nikola Tesla, de ontdekker van de wisselstroom, wiens museum we tevens bezochten; enkele orthodoxe kerken, van monsterlijk groot tot klein en intiem; een wandeling langs de kaaien van de Sava-rivier; en tenslotte een namiddagwandeling naar het Veliko Blato-meer in de buurt van ons hotel, in Bortsja.
Goed aangekomen in de Servische hoofdstad! Met de bus naar het centrum, waar we allereerst enkele uurtjes rondkuierden over de Kalemegdan, de parkheuvel waar zich de eeuwenoude vesting (van de Turken en later de Oostenrijkers) en heel wat andere bezienswaardigheden bevinden en van waaruit je een mooi zicht op de wijde bocht van de Donau en zijn bijrivier de Sava hebt.