Vandaag, vrijdag 21 oktober. Na een volle dag deugddoende rust, vanmorgen een korte fietstocht gepland van ongeveer zestig kilometer. Het eerste wat ik 's morgens doe is mijn gewicht controleren. Achtenvijftig kilogram. Droog gewogen. Bij dit getal voel ik mij kiplekker en dat hou ik liever zo. Meestal ontbijt ik een paar uur voor vertrek. Zo kunnen de speculaas, vezels en muesli goed verteren. Het parcours van de rit heb ik meestal in mijn hoofd al uitgetekend. Ook de afstand staat min of meer vast. Controle-freak.
Vanmorgen ga ik alleen op pad. In mijn oortjes klinkt klassiek. In het najaar kies ik vaker voor fietspaden en mijd ik modder in de Polders. Wie een beetje uitkijkt vindt wel goed berijdbare stroken, die naam waardig. Na anderhalf uur kom ik tot de vaststelling dat ik op deze korte tijdspanne al drie keer gestopt ben om te plassen. Op televisie zag ik het programma met Warre Borgmans omtrent prostaatkanker. Voor de eerste keer hoorde ik de dingen echt benoemen. Het is een issue waar heel veel mannen mee te maken krijgen en vroeger werd daar een beetje lacherig over gedaan. Kan ik binnenkort nog wel met een groep meerijden? Het is een beetje gênant als je zo vaak moet pauzeren.
Ook vandaag is er, net zoals op elke rit, een moment waarbij ik net niet omver gereden word. Een onoplettende autobestuurder neemt zijn bocht volledig aan de binnenkant op het ogenblik dat ik eraan kom. Een Vlaamse vloek. Godverdomme! Een wegwerpgebaar en enkele niet mis te verstane scheldwoorden. Je raakt er op de duur aan gewend.
In Heikant trek ik de Polders in. Wat ik niet weet is dat het daar, in de loop van de voormiddag flink geregend heeft. De polderwegen liggen er plots nogal slijkerig bij. Daar had ik niet op gerekend en kom thuis als een modderduivel. Het gezicht van mijn vrouw verandert in een donder wolk. Een uur later zijn de plooien terug gladgestreken en de fiets proper.
dc
|