Klavers Troef.
Na mijn modderfiguur van gisteren (Onderweg 17) kom ik vandaag ongeschonden uit de strijd. De aanwakkerende wind heeft de Polderwegen droog geblazen en mijn ketting loopt gesmeerd. Mede door de aangename temperatuur zijn een groot aantal fietsers komen opdagen aan Sporthal De Klavers in Belsele.
Van bij de start wordt er duchtig de pees opgelegd. Wintertempo is een begrip uit de vorige eeuw. De korte gespreksonderwerpen tijdens de wisselbeurten zijn bekend en voorspelbaar. De wind. De koers. Remco. De snelheid is een oud zeer. Het weer. Op de ons omringende velden blinkt mosterdkruid in de zon. De natuur verraadt een winter die nakende is. Mijn kompaan voor even vraagt zich af waarvoor het geel-groene kruid dient. Toch niet om specerij mee te maken zoals de naam laat vermoeden?!
Camiel is ook weer van de partij. Net terug van de jacht op fazanten. Hij heeft het geweer van schouder veranderd en rijdt vandaag met de fiets.
Een grote groep wielertoeristen zet kwaad bloed bij sommige overhaaste autobestuurders. Ze riskeren hun en ons vel bij riskante inhaalmanoeuvres. Frustratie ten top. 'We zullen rap binnen zijn' zegt iemand. Tenzij we onderweg plat gereden worden als egeltjes, denk ik.
In Belsele, na honderddertig km, heb ik er nog een dikke twintig te gaan. Een korte nacht, na Werner's feest laat zich gevoelen. Honderdvijftig jaar Drankencentrale De Vidts hangt in de koerskleren. Voor vandaag heb ik mijn verzadigingspunt bereikt. Na een grondige inspectiebeurt krijg ik van mijn vrouw een tien op tien. Wie weet wat ze nog in petto heeft?!
dc
|