GELEZEN IN DOODSBERICHTEN.
****
Liefde gaf U duizend namen. *
Je hebt gewerkt, gewaakt, gewacht
en tot het donker in de nacht
je taak ten einde toe volbracht,
eer je de velden wit ziet staan,
de oogst van wat je hebt gedaan,
werd je geroepen bij je naam,
leg je de laatste bladzijde om :
Ancilla Domini, ik kom!
*
Je was zo minzaam en zo zacht
dat iedereen je lief moest krijgen.
Je mild gelaat dat in de dood nog lacht
doet ons bedroefd en wenend zwijgen.
*
Heer,
geef haar méér dan rust.
Geef haar méér dan vrede.
Geef haar voltooiing in U.
*
Hij was zo goed als geen.
Ėén foutje,
nu ging hij van ons heen.
Hij was onze sterkte steun en trots,
voor ons een gave Gods.
Het goede dat hij deed Heer,
geef het hem duizendmaal in de hemel weer.
*
Hij die tijdens zijn leven zo dicht bij ons was,
zal toch nooit ver van U geweest zijn, Heer.
En nu hij zo dicht bij U is,
kan hij toch niet ver van ons zijn.
*
Laat toch mijn dood niet zwart omkransen,
maar wit als het lied van vreugde zelf.
Wit van vogels, van bloemen die ik minde.
Het wit waarin geluk zich weeft.
Hier past geen zwart.
Ik was gelukkig.
Ik heb met heel mijn hart geleefd.
*
Toen het avond was geworden zei Jezus :
Kom, laten wij oversteken.(Mc. 4,35.
*
Eenzaam verdween ze in de nacht,
niemand die haar volgen kon,
géén woord, géén kus nam ze mee,
zo begon har onvoorziene laatst reis.
Soms trilt haar warme stem nog na,
wanneer stilte in de harten heerst
en zij uit haar verre rustplaats
plots alle leven naar zich toe trekt.
Dan zie je haar in een flits
en zij strooit bloemen en n glimlach
om onze dagen dragelijk te maken.
Zo was ze, zo blijft ze in ons leven.
*
Maar Hij legde zijn rechterhand op mij en sprak:
Vrees niet, Ik ben het, de Levende.
*
Voor al wat zij was,
en nu is in de luister van Gods Aanschijn,
danken we de Heer.
*
Rust nu maar uit bij de Heer,
je hebt je strijd gestreden.
Niemand kende je pijn en verdriet
maar iedereen bewonderde je moed.
*
Hand in hand zijn wij gegaan tot aan de drempel.
Moegestreden maar omringd door onze liefde
is moedig en dapper van ons heengegaan
een dierbare echtgenoot en vader.
*
Ma, al verlaat ge ons zo spijtig veel te vroeg van dagen,
niemand zal dat mooie beeld van u in ons vervagen;
want wat hoe diep het leed ook kerft,
nooit kan het verhinderen
dat een moeder niet echt sterft
dan met haar man en kinderen.
*
Zijn leven kwam tot rust in de palm van Gods hand.
*
Hij is niet gestorven.
Hij heeft zichzelf weggeschonken, stuk voor stuk,
tot wanneer er niets meer overbleef dan een dankbare herinnering.
*
Je hebt je strijd gestreden.
Je hebt het met veel moed gedaan.
Wie kan zeggen hoeveel je hebt geleden?
Wie kan voelen wat je hebt doorstaan?
*
Hij leeft voor immer in Gods liefde.
Dat geloven en hopen wij.
Hij hield van ons en wij van hem.
*
Gelovig sterven is afscheid nemen van de tijd, niet van het leven.
*
Ik ga nu weg van wie ik hou.
Ik ga terug naar wie ik gehouden heb.
*
Dankbaar om wie hij was. Bedroefd omdat hij er niet meer is.
vertrouwend elkaar ooit weer te zien
*
Hij hield zo van het leven. Mocht de Heer hem het eeuwig leven schenken.
*
Hij is niet dood. Hij is een ander leven begonnen.
*
We zullen je missen, elke dag in kleine, eenvoudige dingen.
Maar in ons hart zal je altijd met ons zijn.
*
Die ik liefheb verlaat ik even,
om wie ik liefhad weer te vinden.
*
Ik heb het schip verlaten,
en loop over het water, Christus tegemoet.
*
Voor de wereld was zij een gewone vrouw.
Voor ons was zij de hele wereld.
*
Talita koemi. Meisje, ik zeg je : sta op
zegt de Heer voor goed tot Nicole.
*
Ik zal naar mijn land terugkeren waar ik geboren ben. (Num. 10,30)
*
Noem mij. Ken mij weer.
Heradem mijn leven.
*
Jij bent voorbij maar duurt met zoveel sporen
in onze harten en herinnering,
nu wij je plots maar niet geheel verloren,
want alles wat eens elk van jou ontving
aan zorg en vriendschap en vertedering,
blijft ons toch onverliesbaar toebehoren. (A. Van Wilderode)
*
Elke keer als ik de kinderen kus
neem ik jou mee in mijn armen,
wetend dat ik me altijd zal kunnen verwarmen
aan het mooiste dat gij me achterliet.
*
Op de andere oever staat iemand die ons wenkt.
Hij roept ons bij name naar de overkant.
Hij spreidt de armen om ons te omhelzen.
*
Als eens de morgen is gekomen
na nachten wachten op het licht,
dan hoeven wij niet meer te dromen,
ons hoofd wordt dan weer opgericht.
Want Jezus, uit het graf verrezen
zal ons van vraag en vrees genezen.
*
Een bruisende beek van liefde en inzet.
Graniet om op te bouwen.
Een hart om in te wonen.
Een boom om onder te schuilen.
*
Weten dat men vergaat
geloven in het wonder van de kiemstok en het zaad.
*
De dood is slechts het doven van de kaars
omdat de morgen is aangebroken.
*
Samen met ons staat de Heer te wenen om Kaat,
onze dochter, onze zus.
In de lente van haar kort maar zeer intense leven
verliet ze ons.
*************************************
Toegevoegd door Piet.
|