GOD HEEFT MENSEN NODIG.
De Tiber is uit zijn oevers getreden.
Romano zit radeloos voor het raam van zijn slaapkamertje.
In paniek begint hij God om redding te bidden.
En uit den hoge hoort hij Gods stem:
Vees niet , Romano, heb vertrouwen, Ik zal u redden.
Er komt de rubberboot van de brandweer voorbij.
Romano, roepen ze, instappen, we komen u redden.
Maakt u geen zorgen, zegt Romano, ik red mij wel !
Want hij vertrouwt op God.
Het water stijgt. Romano vlucht het dak op.
Daar komt een reddingsboot van het Rode Kruis.
Men spoort hem aan vlug in te stappen.
Neen, zegt Romano, niet nodig: God zal me redden !
Het water stijgt nog hoger.
Romano klimt op de schouw.
Daar komt een reddingsboot van het leger.
Vlug, vlug, Romano, roepen ze.
Maar Romano vertrouwt op God.
Wat een vertrouwen!
Maar het water stijgt en stijgt
en Romano verdrinkt.
Aan de hemelpoort gekomen
doet hij bij Sint Pieter zijn beklag. :
Uw chef is niet van zijn woord zegt hij.
Dat kan niet, zegt Sint Pieter,
als mijn chef iets belooft dan doet hij dat.
Wacht, ik zal eens kijken in het register
Hoe is je naam ?
Romano.
Maar Romano, zegt Sint Pieter, ik zie hier staan
dat wij al drie boten hebben gezonden,
één van de pompiers, één van het Rode Kruis,
en één van het leger !
Gehoord op Radio Vaticaan.
Toegevoegd door Piet.
|