TWEELING IN MOEDERSCHOOT.
Henry J.M. Nouwen heeft in een van zijn boeken het verhaal van een gesprek tussen een zusje en een broertje in de moederschoot.
Zus zegt tot broer: Ik geloof in een leven na de geboorte!
Broer reageert hevig: Nee, nee! Dit is alles wat we hebben. Het is hier mooi, donker en warm, en we moeten ons alleen maar aan de navelstreng houden die ons alle voedsel geeft.
Maar het meisje geeft niet op: Er moet toch méér zijn dan dit donker kot. Er moet ergens een plaats zijn waar er licht is, en waar we vrij kunnen bewegen. Maar ze kan broer niet overtuigen.
Dan na lang zwijgen, zegt ze aarzelend: Ik moet je nog iets zeggen, maar ik vrees dat je het weer niet zult geloven. Ik denk dat we een moeder hebben!
Nu wordt klein broertje woedend: Moeder, moeder? schreeuwt hij, hoe kan je dat bewijzen? Ik heb nog nooit een moeder gezien en jij ook niet. Wie heeft er dat nu weer in je kop gepraat? Ik heb je het al gezegd: dit is alles wat we hebben. Waarom wil je toch altijd méér? Hier heb je toch alles en je moet ermee tevreden zijn.
Kleine zus is van dat antwoord stil geworden. Ze durft lange tijd niets meer zeggen. Maar toch kan ze die gedachte niet uit haar hoofd zetten. Omdat ze niemand anders heeft met wie ze daarover kan praten zegt ze dan toch weer: Voel je die spanning niet aankomen? dat is echt onaangenaam. Het doet echt pijn.
Ja, maar wat moet dat betekenen? antwoordt broer.
Zusje: Weet je, ik denk dat deze pijn er is om ons op een ander milieu gereed te maken waar het nog veel mooier is dan hier, en waar we onze moeder zullen zien van aangezicht tot aangezicht. Wat zou dat verrukkelijk zijn!
Maar broertje antwoordt niet meer. Hij heeft genoeg aan dat gezeur van kleine zus en denkt: Ik schenk haar geen aandacht meer, misschien wordt ze wat rustiger.
Henry J.M. Nouwen. Die Gabe der Volendung.
Toevoeging van Piet
|