VOOR DONKERE UREN
Toen ik eens in de tuin in gesprek was met mijn buurman
kwam zijn zoontje van een jaar of zes aangelopen met iets in beide handen gekneld.
Een vlinder gevangen vroeg ik.
Een kevertje?
Hij schudde lachend het hoofd: Nee !
Wat dan? vroeg ik.
Een zonnestraaltje zei de jongen.
Hij drukte zijn vangst nog dichter aan zijn hart en liep weg.
Ik heb reeds vaak aan dit voorvalletje gedacht.
Konden we maar een zonnestraal vangen voor donkere dagen.
Want het kan soms zo donker zijn.
s Morgens bij het opstaan: Wat een rotte dag !
Water, wind en wolken
en geen zon te zien !
Een dag vol vervelende dingen.
En poedig valt alles tegen.
Men wordt nerveus. Alles valt tegen.
Ons humeur weegt op onze medemsnsen.
hadde we lmaar een zonnestraal in voorraad.
En toch kan dat.
Een woord uit de schrift.
Een vers uit een psalm.
Een zin uit een lied.
dat kan een zonnestraal zijn die alles weer goed maakt.
Maar je moet ze gevangen hebben.
Met beide handen tegen je aandrukken.
Niet loslaten.
Misschien een woord uit het evangelie van vorige zondag:
Vrees niet, Ik ben het !.
|