In 776 voor Christus waren de eerste Olympische Spelen. De wedstrijden werden in Olympia, een Griekse stad gehouden. De Spelen waren voor Zeus georganiseerd, omdat de mensen wilden dat Griekse steden ophielden met elkaar oorlog te voeren (het was eigenlijk een soort gebed.
Alleen Griekse mannen mochten aan de Olympische Spelen meedoen. Vrouwen mochten niet deelnemen en zelfs niet toekijken vanaf de tribune en aanmoedigen. Romeinen werden later ook toegelaten op de Spelen (het was eerst een feest voor Grieken.
Omdat de Spelen voor Griekenland zo belangrijk waren, was als de Spelen waren een wapenstilstand afgekondigd, maar in de eerste en tweede wereldoorlog werd dat niet gedaan en in die jaren waren er ook geen Spelen georganiseerd.
De Spelen duurden eerst maar 1 dag, daarna 5 dagen waarvan 3 dagen de wedstrijden werden gehouden en nu duurt het nog langer. Op de eerste dag liepen de deelnemers door het stadion, langs de beelden van eerdere prijswinnaars, naar het beeld van Zeus.
Naast dat beeld stond een rij mensen, waaronder de scheidsrechters. Daar moesten de deelnemers een belofte afleggen waarmee zij beloofden zich goed te gedragen tijdens de Spelen. Dit moesten zijn vader en trainer ook doen. De dag daarna begonnen de wedstrijden.
Op de laatste (dus de 5e) dag werden de prijzen uitgereikt. De prijs was geen medaille, maar dat waren kransen van takken gemaakt die uit de heilige olijfboom die in Olympia stond gemaakt. Dat was nog niet de enige prijs voor de winnaars. Ze hoefden geen belasting te betalen en konden zo zonder te betalen de schouwburg in.
394 Na Christus moesten de Spelen worden afgeschaft, omdat de deelnemers die prijzen maar al te mooi vonden, zodat ze elkaar gingen omkopen.
Sommige sporten werden ook veel te ruw gespeeld. Bij worstelen bijvoorbeeld: deze sport werd zo ruw gespeeld, dat de scheidsrechter de mannen uit elkaar moest halen met een knuppel.