Gernika 26 april 1937
Op het plein van een Baskisch dorp, Dicht bij de kerk, op een steenworp, Zat op een bank een oude vrouw, Gans in het zwart, ze was in rouw.
Bewegingsloos, niet één gebaar, Alleen de wind woei door h'r haar. Er viel wat regen zachtjes neer, Tot op haar voeten, klein en teer.
De zon ging onder, het werd koud, Maar 't deed haar niets, al was ze oud. Ze had hier niemand meer op aard', De oorlog had haar niet gespaard.
De vogels zwegen, het was stil, Het was duidelijk Iemands wil. Ze wou nu rust, ze wou nu gaan. Ik denk dat Men het had verstaan.
De duisternis viel over 't plein, En het is dat het zo moet zijn. Als iemand afscheid nemen wil, Dan wordt het immers altijd stil.
Op haar borst rustte nu haar kin, En eindelijk kreeg ze haar zin. Ze zou nu langzaam overgaan, En zag al vage schimmen staan.
En ietwat wazig zag ze dan, Haar dode maar beminde man, Die haar kwam halen, zichtbaar blij, Met al hun kinderen erbij.
En toen de zon weer op 't plein scheen, Klonk ergens een héél zacht geween, Dat prachtig en intens sereen, Heel langzaam in het niets verdween.
Spaanstalige versie
Gernika, el 27 de avril 1937.
En la plazuela de un pueblo vasco, Junto a una iglesia, a tiro de piedra, Estaba sentada en un banco una vieja mujer, Toda en negro, estaba de luto.
Inmóvil, ni un ademán, Sólo el viento soplaba en sus cabellos. Alguna lluvia se cayó suavemente Hasta sus pies, pequeños y tiernos.
El sol se pusó, hizó frío, Pero no le molestó, no obstante que era vieja. No le quedó nadie en esta tierra. La guerra no le hubo respetado.
Los pájaros se cayaron, fué silencioso, Fué manifestamente la voluntad de Alguien. Ella quería la paz ahora, quería irse. Creo que Alguien lo hubo entendido.
La oscuridad se cayó en la plazuela, Y es que tiene que ser así. Si alguien quiere despedirse, Siempre se pone silencioso.
Sobre su pecho apoyó su mentón, Y por fin se salió con la suya. Se fué lentamente ahora, Y ya vió a sombras vagas.
Y un poco borrosa vió, Su marido muerto, pero amado, Que vino a buscarla, visiblemente contento, Acompañado de todos sus hijos.
Y cuando el sol dió de nuevo en la plazuela, En alguna parte soñaba un lloro muy bajo, Que magnificamente y intensamente sereno Desapareció lentamente en la nada.
Het kerkhof van Mirín ( 1942 )
De zon brandde meedogenloos
op 't kerkhof van Mirín.
Een jongen stond er moedeloos
bij 't graf van zijn vriendin.
De jongeling was dertien jaar
en staarde naar het graf.
Het was nu reeds het vierde jaar
dat hij zich hier begaf.
Als kind van amper negen jaar,
gepakt door een franquist,
werd zij misbruikt en heeft men haar
gedood voor ze het wist.
Hij had haar doodsgehuil gehoord
toen in haar kleine schacht,
een franquist hard en onverstoord
zijn mes had ingebracht.
Het had voor God niet veel belang,
Hij gaf de man zijn zin.
Daar stond die kleine jongen dan,
op 't kerkhof van Mirín.
Danzig
Danzig was een heel mooie stad. 't Er over eens was iedereen. Op zo een stad ging je toch prat. Ermee oneens was er geen een.
Toen er helaas een oorlog kwam en alles werd kapot gemaakt, een leger er bezit van nam, 't was of de duivel had gebraakt.
Op 't laatst stond er geen steen opeen. Duizenden burgers waren dood. De duivel lachte heel gemeen, en het grootkapitaal genoot.
Vandaag de dag is er herbouwd. Gdansk, verrezen uit haar as. Duizenden hebben er gesjouwd. En fier, omdat het hún stad was.
Een onbekend jongetje ( 1938 )
Een jongetje van zeven jaar keek in de loop van het geweer. Doodstil, zonder enig gebaar, alleen twee tranen. Zonder meer.
De man keek hem stilzwijgend aan, haald' achteloos zijn schouders op. Nog even, en dan is 't gedaan. Dan krijgt 't een kogel in zijn kop.
"Omdraaien !" luidde het bevel. De twee tranen vielen nu neer. De man, ineens verrassend snel, sloeg met de kolf van zijn geweer.
Een harde stoot, een luide gil. In twee geplooid viel het kind neer. Het lag daar, onbeweeglijk stil. Kreunend van pijn, bleek van de zeer.
Pius vond het uitstekend werk toen de franquist, grijnzend en laf, met toestemming van God en Kerk het jongetje een nekschot gaf.
Novedad en el frente ( Nieuws van het front )
Laatste bericht uit de hel :
De strijd was hevig en fel !
Wekenlang werd er gemoord.
Zelfs tot aan de hellepoort !
Niets of niemand werd gespaard.
Dat ligt ook niet in de aard
van de winnaars van 't gevecht.
Zij alleen staan daar nog recht.
Een verrassing is het niet :
't Is de 'man' die niets ontziet.
Zoals algemeen verwacht :
Franco kwam er aan de macht.
Onvolmaakte Jezus in Franco's burgeroorlog
Pietje de Dood was langs geweest.
Hij was aanwezig op een feest
Toen een klein kindje werd vermoord
Hangend aan 't einde van een koord.
Zijn geestje trad nu langzaam uit,
't Lichaampje bleef achter als buit
Van gieren en ander gespuis
Dat moordde in naam van het Kruis.
Het zag opeens een dichte waas
En daar verscheen de Grote Baas.
Het was de man van Nazareth
Die vierklauwens kwam aangezet.
" Wat hebben ze toch weer gedaan ? "
Sprak Jezus, en hij keek Piet aan.
" Dat kindje was daarstraks nog blij ! "
Zei Jezus, en Piet keek opzij.
" Waarom doen ze dat in mijn naam ?
Waarom treft mij toch deze blaam ?
Waarom maakt men in naam van God
Zo'n klein kindje nu toch kapot ? "
" Je weet het wel ! " zei Piet toen fel,
" Jouw volgeling schept hier een hel !
Elk wezen dat niet bij hen hoort
Wordt vroeg of laat door hen vermoord ! "
" Maar ik heb toch altijd gezegd
Dat alleen Liefde iets beslecht. "
Sprak Hij met een krop in de keel
En keek toen weer naar 't tafereel.
De kleine geest kwam bij de Heer
En knielde langzaam voor Hem neer
En vroeg heel zacht " Och Heer, waarom
Zijn al uw volgelingen dom ?"
Jezus keek neder op het kind
Dat Hij te weinig had bemind.
Hij kreeg geen woord meer door zijn keel.
Dit dode kind was hem teveel.
Jezus zuchtte een korte hoest
En wist niet wat Hij zeggen moest.
Het kind keek Hem onschuldig aan
En vroeg toen : " Had ik iets misdaan ? "
Pietje de Dood nam toen het woord
En zie : " Mijn kind, je bent vermoord
Omdat je ouders, erg bevreesd,
Nog nooit naar de kerk zijn geweest. "
Het kind keek toen weer naar de Heer
En kreunde, want zijn hals deed zeer.
Het schreide en stond langzaam recht
En vroeg : " Zijn mijn ouders dan slecht ? "
Jezus werd bleek en weende zacht.
Dat had Hij van 't kind niet verwacht.
Hij, die als onfeilbaar moest zijn,
Dronk hier nu bloed, in plaats van wijn.
Vanaf die dag besefte Hij,
Dat mensen zoals ik en gij,
Die hier op aarde moeten zijn,
Leven van smart, verdriet en pijn.
Zolang de fascist hier op aard'
Zijn medemensen zorgen baart,
Zal Jezus wenen, zacht en stil.
Zo zal het zijn. Dat is Gods wil.
Dresden
Zo'n honderdduizend bommen
en evenveel granaten,
deden mensen verstommen,
deden hen 't leven laten.
Nog vóór het ochtendgloren
zouden doodsklokken luiden.
Een gruwel was geboren.
Duivels in mensenhuiden.
Een stad zonder soldaten.
Alleen weerloze mensen.
Het mocht het volk niet baten.
Churchill had ook zijn wensen.
Zo'n hondderdduizend doden,
en evenveel gewonden.
Ondanks de Tien Geboden,
was het een feest in Londen.
Irakees gezegde na het bombardement op Bagdad :
Liever 10 amerikanen op de grond dan één in de lucht !
|