Laag drie: groenten en fruit.

TE VERMIJDEN;

• Erwten, schorseneren, maïs, witte en bruine bonen, kapucijners, linzen. Deze soorten bevatten meer suiker dan bv bladgroenten en dienen daarom in zeer kleine heveelheden gebruikt te worden. (erwtjes (zeer fijn) kan je bijvoorbeeld wel eens vermengen met worteltjes en als dusdanig in een kleine hoeveelheden gebruiken). Nooit suiker toevoegen bij de bereiding van worteltjes en rode kool maar wel met een zoetmiddel werken.
• Druiven bevatten ook meer suiker dan de andere fruitsoorten uit onze streken
• Bananen bevatten bijna de dubbele hoeveelheid suiker van een appel. Ook ananas, lyehees, mango, passievruchten, kaki, guave, kumauat en granaatappel bevatten een hoger suikergehalte, pompelmoes (geel)
• Vruchtenconserven op siroop
• Gedroogde en gekonfijte ftuitsoorten doordat ook hier de hoeveelheid suiker meer geconcentreerd is.
• Kastanjes en noten zijn te vermijden omdat de aanbreng van vetten hier vrij groot is en daardoor het gewicht kan stijgen bij een overmatig gebruik.
• Avocado’s zijn eveneens vetrijk.
• Kant en klaar bereide groenten die in de handel te koop aangeboden worden horen niet thuis in een diabetesdieet. Zij zijn meestal bereid met verzadigde vetten en hebben op die manier een slechte invloed op het dieet.
• Fruitsap met suiker.