IN DE RAND WAT NIEUWE INFO van toen, nu of morgen To know or not to know? That is not the question
17-12-2006
Laatste dagen van Napoleon Bonaparte
In
het boek "Eilanden", (Singel Pockets 1991), van Boudewijn Buch staat er
op bladzijde 36 een aardige beschrijving over het eiland St. Helena,
gelegen in de Atlantische Oceaan op 1900 kilometer van de Afrikaanse
kust. De lengte is 17 kilometer en de grootste breedte tien kilometer.
Het eiland zou de publiciteit zelden hebben gehaald, als niet de
Engelse regering Napoleon Bonaparte in 1814 naar Longwood House, een
landhuis aan de westkust zou hebben verbannen. Het eiland is slechts
eenmaal in de vijf weken per schip te bereiken. Een vliegveld zou
uitkomst brengen, zeker gezien de trekpleister van Longwood House, dat
als museum is ingericht én het graf van Napoleon.
De
overwonnen keizer leefde op St. Helena van 1815 tot 1821. Over deze
verbanningstijd zijn een flink aantal boeken verschenen. De auteurs
waren bijna allen leden uit het gezelschap van Napoleon. Zoals
diplomaat Charles Tristan de Montholon, Graaf Henri Gatien Bertrand,
graaf Emanuel De las Casas, generaal Gaspard Gourgaud en de bedienden
Louis Marchand en Louis-Etienne St Denis. Zij grepen vroeg of laat naar
de pen om hun herinneringen aan de periode op Longwood House vast te
leggen voor de geschiedenis.
Vermeldenswaard is verder F. Antonmarchi "The last days of Napoleon." Voor
het vaderlandse taalgebied is "Een reis naar St.Helena" van Julia
Blackburn, die zich gedegen verdiept heeft in de periode dat de keizer
op St. Helena doorbracht en ook het eiland persoonlijk heeft bezocht,
een aanrader.
Een
ander, in het Nederlands vertaald boek, over het eiland en de Franse
keizer is van de Franse journalist Jean-Paul Kauffmann, die zelf ooit
jarenlang in Libanon werd gegijzeld, met als titel, "De Donkere Kamer
van Longwood." De Laatste jaren van Napoleon.
De
verbanning is een weinig verheffende periode voor de man, die hele
naties aan zijn gezag onderwierp. Naast de voordurende controle door
het vlakbij gestationeerde Engelse garnizoen, de verstoorde verhouding
met de Gouverneur Hudson Lowe, de weerkerende irritaties in het
gezelschap, de vochtige behuizing, de ratten... speelden ook de
verveling en het uitzichtloze van de situatie een belangrijke rol.
Napoleon
werd in de loop van de zes jaar stilaan zwaarmoediger, hij smeekte de
leden van zijn gevolg en vertrekkende kamerdienaars te blijven. Lang
zou het volgens hem niet meer duren, uit die tijd stamt ook zijn
uitspraak: "Ik had in Morkou moeten sterven." De
dagen werden doorgebracht met oeverloze bespiegelingen, nutteloze
berekeningen, terugkerende uitweidingen over bijvoorbeeld de slag bij
Waterloo, lessen in de Engelse taal, die overigens niet erg vlotten en
uitgebreid baden in het loden bad. De kleine paardritjes en wandelingen
in de omgeving werden in de loop van de jaren steeds ingekort. "s
Avonds na het diner, waarbij iedereen in vol ornaat aan tafel verscheen
werd er af en toe kaart gespeel. De keizer veroorloofde zich soms vals
te spelen. Een dagelijks terugkerend ritueel was het dicteren van de
dagboeken en herinneringen aan zowel Graaf Henri Bertrand, die zelf
heimelijk notities maakte en aan generaal Gaspard Gourgaud doorspeelde.
Fysiek
en mentaal ging Napoleon in de loop van de zes jaar sterk achteruit.
Vooral na het bekend worden van de uitkomst van het Congres van Aken in
1818, waarbij werd bepaald dat zijn verbanning zou worden gehandhaafd.
Napoleon was aangeslagen toen hij bijna een jaar later de officiële
verklaring hoorde. Mede ook omdat zijn schoonvader, de keizer van
Oostenrijk, niets voor hem bewerkstelligde.
Bonaparte
is waarschijnlijk eerder aan psychische uitputting overleden dan aan de
maagkanker, een ziekte die de Corsicaanse arts Francesco Atommarchi bij
de lijkschouwing constateerde en die ook genetisch in de familie
voorkwam.
De
Corsicaanse priester uit het gezelschap op Longwood House, Abbi
Vignali, schijnt in een onbewaakt moment de penis en de testikels van
het lichaam van Bonaparte te hebben verwijderd. De testikels zijn in
het bezit van een Frans museum, de penis heeft na de dood van Vignali
een omzwerving gemaakt en is via een veiling in Parijs in 1977 in
handen van een particulier gekomen. Lees in dit verband Buchs hoofdstuk
"De Pik van Napoleon" uit het boek, "Steeds Verder Weg."
De gifmoord
In
een artikel van Le Monde van 1962 werd geopperd dat Bonaparte aan
vergiftiging zou zijn overleden, een theorie die regelmatig de kop zou
opsteken.
Zoals
gezegd constateerde de lijkschouwer Antonmarchi, die eigenlijk geen
arts was maar een opleiding als ontleder bij een patholoog-anatoom had
gevolgd, maagkanker maar er zijn ook verdenkingen van gifmoord. De
theorie is gebaseerd op het hoge arsenicumgehalte in het haar van
Napoleon. Bij de lijkschouwing werden haren afgesneden, waarvan later
voor aanbidders armbandjes werden gemaakt. Ook
de FBI had belangstelling voor de weinige haren die waren overgebleven
en bevestigde in een rapport de aanwezigheid van het verhoogde
arsenicum gehalte. De Napoleon-specialist Rene Maury, destijds
hoogleraar aan de universiteit van Montpelier, liet het haar nogmaals
in een laboratorium onderzoeken en kwam tot dezelfde uitslag. De
beschuldigende vinger ging naar kamerheer Graaf de Montholon, wiens
vrouw de maîtresse van Napoleon zou zijn geworden.
Napoleon
zelf ontkende dat Albine de Montholon, die geen al te beste reputatie
had, zijn mantresse was. Tegen zijn secretaris graaf Bertrand zou hij
hebben gezegd: "zij is te lelijk".
In
1982 kwamen de onderzoekers David Jones en Kenneth Ledingham na het
analyseren van een klein stukje behang, dat ze vonden in een oud
familieplakboek, tot de conclusie dat het arsenicum hiervan afkomstig
was. De groene kleur van het behang bevatte koperarseniet, door de
vochtige omgeving op St. Helena werd deze verbinding door schimmels
omgezet in arsenicum.
Uit
een andere hoek kwam echter een gedegen boek over de vermeende gifmoord
in de publiciteit. De auteurs Ben Weider en Sten Forshufvud wijdden in
1995 een lijvig werk aan de kwestie met als titel, "Assasination at St.
Helana Revisited". Volgens de auteurs staat het onomstotelijke vast dat
Napoleon in twee fasen met arsenicum en andere kwalijke middelen zoals
kalomel naar de ondergang werd geleid. Duidelijk werd aangetoond dat er
veertig perioden waren waarin de arsenicum werd toegediend, dat zich
via de bloedbaan verspreidde. Het was geen uitwendige intoxicatie door
middel van het koperarseniet uit het behang. Gezien het onderzoek van
een van de haren en gezien de ziekte symptomen die de keizer vertoonden
is er volgens de schrijvers geen andere conclusie mogelijk dan moord.
Graaf
de Montholon zou de schuldige zijn, niet om het vermeende overspel van
zijn vrouw, maar vanwege zijn contacten met royalisten, waaronder de
Chevaliers de la Foix, die niets liever zagen dan dat Napoleon uit de
weg zou worden geruimd. Ook de verdoezeling van feiten over de
gezondheidstoestand van Napoleon door De Montholon pleit tegen hem.
De
kwade genius achter dit geheel zou niemand minder dan Charles X zijn,
die kort van 1824 tot 1830 koning van Frankrijk is geweest. Gezien de
reputatie van Charles de Tiende, zijn dubieuze politieke beslissingen
en zijn sterke band met de ultraroyalisten, is dit geen denkbeeldige
zaak.