IN DE RAND WAT NIEUWE INFO van toen, nu of morgen To know or not to know? That is not the question
19-04-2007
Opel en de zielige toekomst !
Maar toch is het algemeen geweten en bewezen dat na de wilde, maar noodzakelijke, koolmijnsluitingen, toen men de Italianen bijhaalde omdat blank niet meer zwart wilde worden, de toen binnengeslopen grote automerken vandaag enorm onder de hoge Belgische druk van de zware loonkost van de ongeschoolde arbeiders lijden en met nog wat financieel lokaas van de overheid enkele jaren langer West-Europees blijven verderboeren. Maar ooit komt de historische tijd dat Renault het Vilvoordse pad effende voor een reeds jarenlang slinkende en hinkende Ford, het ont-Rührde VW-concern, nu Opel in de running... en nog anderen die zullen volgen. Je rijdt CO2-loos, tegen 30 km per uur met verkeersremmende wegversmallingen en schokdempers het Belgische bedrijvenlijstje maar eens af. Nog beter is met een gratisch-en-voor-nikske LIJN-busje komt zo zonder het besef dat niets niets kost. Voorlopig betaalt een overheid nog liever toelagen aan de mastodontbedrijven dan stempelgeld aan de vele, aan de éénrichtingsdraaiende poort staande duizenden arbeiders in de autosector... Maar eens zal dit vaatje de bodem bereiken die we nu al duidelijk zien - en dat kan niet lang meer duren met het huidige gesukkel en gegoochel om jaarlijks het slinkende staatsportemoneke in evenwicht te houden - en zal de woestijnkraan droog komen te staan, ondanks het wegsmelten van de Polen. Noord en Zuid. Begrijp heel goed dat België ook een te weelderig overbezet vrij duur ambtenarenleger moet onderhouden. Hopelijk zien alle niet en getinte partijen dat in met het overduidelijke besef dat een staker deze portemonee zeker niet of nooit in handen heeft gehad. Al krijgt men vaak de indruk. Boven op het aanbod van de voordelige werkkrachten doet het digitale pc-tijdperk eveneens geen goed aan het ingewikkelder wordende arbeidssysteem en groeien de grenzen tussen slim en dom met de dag breder. In Wallonië sluimeren nog enkele staalbedrijven en in Vlaanderen staat de chemie op ontploffen.
Naast de autobedrijven zullen ook nog andere bedrijfstakken met veel ongeschoolden hun lijnen richting Oost en Zuid blijven uitwerpen en zal een regering hopelijk tijdig inzien dat ze het de middelgrote en kleine bedrijfjes (het Belgische/Vlaams begint daar ook al regelmatig weg te smelten en wordt al een zeldzaamheid. Tijd voor een economisch Bokrijk. Zelfs in de horeca rennen we van kebab tot Chinees) wat eenvoudiger zullen maken om hier nog zakelijk te kunnen bewegen. Heel wat ambitieuze en kapitaalkrachtige Belgen verlaten het land en komen nog maar even de grens over om "avec on/un air" BV'tje te komen spelen en de uitbulkende buitenlandse merkelijk goedkopere spaarpot nog wat bij te vullen. De minister gaf het toe: Daar kunnen wij niks aan doen. En wij moeten toegeven: die mensen hebben gelijk. Wat niet wil verrechtvaardigen dat bepaalde politieke villa's voor en over de grens met vele vraagtekens gebouwd werden. Maar de uitroeptekens gingen meestal de doofpot in. Zeker voor auto-chtone politieke vriendjes. Wij vallen nog steeds voor onze landverlaters op de knieën, én aanbidden hen tot de laatste euro ons scheidt, voor de Belgische afgoden die hun roots verlegden naar het besparende bv Mona & co's.
Een land waar alleen nog verkoop zonder productie verloopt is gedoemd om te verarmen met een minder prettige toekomst voor ogen om op dit stort te mogen overleven met miljoenen bewoners die niet meer de middelen hebben om te "kunnen" kopen. De huidige nog succesvolle superdure stuiptrekkingen in de bouw- en de vervoersector ondergaan eveneens deze angstaanjagende Zunami-evolutie en wie daar eens plaatselijk poolshoogte gaat nemen kan het zelf met eigen ogen zien hoe daar spaanders van waarheden worden geplukt. Maar "kijken en eerlijk toegeven" zijn een gelijkluidende wanhoop. Welvaart en welzijn worden uitersten van vluchtende steenrijken en aantrekkelijk blijvende straatarmen. De fierheid van "werk hebben" moet terug openbloeien in alle regio's en sectoren tegenover de vele voorkeurgeluiden van uitkeringen voor werkloosheid en ziekenkas. Hoe men het ook moge draaien. Op 30 jarige leeftijd moet men vandaag nog lang niet aftellen naar het pensioen en uittellen wat men dan zou kunnen verdienen. Wie durft er vandaag nog een fuif geven omdat hij onbeschaamd zijn zilveren jubileum kan vieren omdat hij/zij 25 jaren via dop en ziekenkas op kosten van de gemeenschap heeft mogen leven? Met tussendoor nog de dubbele slagroom van een rijkelijke zwarte bijverdienste? Een hoge loondruk zorgt automatisch voor een hoge werkdruk of... de periode van vluchten kan niet meer... klimt vandaag tot aan zijn grenzen. De tijden zijn voorbij dat men nog keuze mag maken tussen het verschil van steungelden en prestatielonen. Men mag tegenwoordig al heel blij zijn als we in het gezin (?) nog duo-lonen kennen én kinderen met een aantrekkelijke job van onbepaalde duur, want bij de werkgevers komt het water ook aan de lippen als ze ooit gedoemd zullen zijn om een onmogelijke C4 met kosten te laten vergezellen zonder een faillissement in te roepen en iedereen op straat te gooien om terug wat zuurstoffelijk zicht te krijgen. Nederland heeft een enorme stap voor omdat ze nog kunnen teren op de enorme winsten van de grondstofinkomsten van hun aardgas. België heeft op dat vlak nergens een doekje tegen het bloeden. Kakelen over onze intelectuele verstandelijke bagage raakt ongeloof"waardig" afgezaagd. Wie gelooft er nog in het rondstrooien van een verkiezingsbelofte richting tewerkstelling? Als we al konden houden wat we hebben? Het klinkt toch o zo mooi en blijven verslavend gek op het kijken naar eindeloze TV-soaps zonder inhoud. Maar spijtig, enkel gevuld met onhaalbare dromen kakelen we die toekomst tegemoet. Maar het ei wil niet meer komen. Nooit meer.(GîG)
Opeltje, opeltje aan de wand. Wie is het sterkste van heel dit land ? Guy ! Guy ! Guy ! Guy gelooft dat toch nie ?
Terug verplichte burgerdienst of legerdienst voor één jaar?
Zelden
komen er verstandige en haalbare voorstellen vanuit de parlementaire
zetels, maar het huidige voorstel van de Waalse groenen (Ecolo) lijkt
me een doordenker waard. Als ikzelf even terugblik op mijn legerdienst
dan leek me dat toen een waardeloos, tijdverliezend gebeuren. Ik heb
zelfs stappen ondernomen om niet naar Duitsland te moeten enz. Vandaag
denken velen daar (ook) heel anders over. De neveneffekten van
legerdienst waren van veel groter belang dan het doel op zichzelf:
soldaatje spelen. Voor mij waren de ongekende sportprestaties een
gezonde uitdaging om in conditie te blijven en verstomd te staan van je
eigen kunnen. Zelfs met dat domme spoorkaartje werden we al met eigen
poten stevig op de grond gezet met de leuze: trek uw plan en zoek je
eerste kazerne maar op. Daar ik toen het leger wat hoger inschatte,
zocht ik, zoals in het verleden en de rest van mijn leven voor "iets
meer", een verantwoordelijker functie en daagde het gezag uit om
rezerveofficier te worden. In plaats van 12 maanden was dat toen 15
maanden dienst, waarvan 7 maanden op de schoolbanken van polygoon te
Brasschaat. Ook daar werden we voortdurend op de proef gesteld want het
weekendverlof was afhankelijk van ons puntentotaal dat we in de
voorbije week bijeen hadden gehaald tijdens de lessen en de oefeningen.
Hoopvol keken we 's zaterdags uit naar de officier die ons kwam
vertellen wie wel en niet de tram, richting Antwerpen-centrum, op
mocht. Dus elke week op de laatste dag spanning troef om te mogen weten
of we mogen lieven of niet. Telefoonhokjes waren in die dagen een
aardige bijverdienste van de RTT. Naast strotvullende wiskunde, de
laatste loopproef om met wapen en gevulde rugzak, binnen de 2 uren de
16 km af te leggen... waren hoogtepunten waar we op mochten
terugblikken vooraleer we de volgende 8 maanden richting Soest in
Duitsland gestuurd werden als reserveofficieren. Toen we daar aankwamen
wisten zowel zij daar, als wijzelf niet eens waar we aan toe waren.
Zelfs toen we afzwaaiden wisten we het nog steeds niet echt... en toch
hadden we heel wat bijgeleerd. Een Stella koste daar toen in de mess 8
Belgische frankskes... Maar voor een whisky-cola moesten we slechts 6
BF neertellen... Dus begrijp je best aan wat voor welk zwaar kaliber
wij toen nipten. Tijdvullende bezigheden want de bewoonde wereld lag
ver af. Ik weet het nog zo, en de bewijzen liggen nog bij mijn
militaire verzameling van toen. Maandelijks had ik zo'n drankrekening
van ruim 8.000 BF. (Deel maar eens even door 6). Er schoot niet veel
meer over van onze soldij om in de canadese winkel nog wat LP's en
smokkelmateriaal aan te kopen, tegen we de tweewekelijkse trein
Belgenland konden nemen. Als roker kocht ik maandelijks ook mijn totale
- en het budget van een nietrokende collega - op aan sigaretten. Maar
het kostte toen maar enkele frankskes voor een ongezond pakje. Toen
uiting van stoere volwassenheid.
En toch als je alles bij
mekaar neemt hebben ons die vijftien maanden heel wat geleerd. Vele
soldaten kwamen bij het leger voor de eerste keer los van moeders tet
en moesten zelf hun bed opmaken, materiaal en klederen dagelijks
blinkend houden, de broek in de goeie plooi en de boterhammekes, met
korstjes, zelf smeren. Soms vechten om nog een portie frieten - hoe
slecht ook gebakken - vast te krijgen. Ik weet nog, vooral in de
opleidingsmaanden in Brasschaat, hoe men je leerde vechten voor je
rechten, luisteren naar de meest absurde boodschappen én vooral
"luisteren naar het gezag" in het algemeen. We zagen dat ook bij de soldaten.
Vooral het leren vechten voor zijn plaats in de samenleving die daar
kazerne genoemd werd. Buiten de strikte militaire wetgeving van de
enkele vrije uren die we na 18 uur en zeker om 22 uur terug binnen even
mochten proeven van de vrije wereld. Toen nog verplicht in het militair
uniform waarop we fier waren om onder het gewone volk te komen. Hoe dan
ook, we voelden ons, de énige onverschrokken verdedigers van het
vaderland. Ook al moesten we al eens bij een overstroming met
zandzakjes gaan zeulen of regelmatig naar Elzenborg voor
schietoefeningen. Soms -15 graden in de winterse kou in de houten
barakken. Op onze verantwoordelijke post in
Duitsland werden we zwaarder op de proef gesteld. De gemoederen tussen
de naoorlogse Duitse en Belgische jeugd werden regelmatig uitgetest en
de vrije uren in België mondden daar in Soest al wel eens uit op een
ware veldslag tussen de Duitse jongeren en Belgische en andere
militairen. Vooral omdat de kazernes buiten het centrum op enkele
kilometers in de natuur waren weggestopt. Dus niet zelden met een
uitgestrekt bos tussen waar de enen al eens de anderen zaten op te
wachten én... de kleine oorlogjes uitvochten tot de Polizei en de
militaire politie tussenbeide moesten komen. Maar toch... De
zelfstandigheid en het manzijn groeide toen met elke veldslag.
Natuurlijk waren er minder prettige dagen waarvan mij ééntje bijna elke
dag even in herinnering komt. Als officier van wacht, regelmatig
overgenomen van een beroeps, voor 1000 BF, die graag naar België kwam,
tijdens een weekeind dat we toch daar moesten blijven, had men
het er op een kamer - waar zo'n 20-tal bedden stonden - niet beter op
gevonden om tijdens de nacht een mede-soldaat volledig met siroop en
confituur in te smeren. De ploeggeest was zo hecht dat ik niet dadelijk
kon ontdekken in welke hoek de daders te gaan zoeken. Schreiend heeft
het slachtoffer zich, midden in de nacht, ruim een uur in de waszaal
teruggetrokken en vers beddegoed halen, terwijl ik mijn verslag over de
nachtelijke uitspatting neerpende. Allemaal op het eerste zicht een
grappig tussendoortje totdat enkele dagen later de jongen zich verhing
en eigenlijk dan pas aandacht aan mijn verslag geschonken werd en men
op zoek ging naar de daders van de plagerijen die regelmatig
voorkwamen. Maar uit angst nooit ter ore kwam van de verantwoordelijken
die er nu bij geconfronteerd werden. Maar het is meestal zo. Er moet
iets ernstigs tot heel ernstigs gebeuren eer er beweging en begrip
komt. Van de verdere resultaten van de opzoekingen heb ik nooit iets
vernomen. Louis De Lentdecker was ontdekkingsjournalist in de Duitse
kazernes er werd met grote trom bij het A6 ontvangen. Toen kwam ineens uit het niet - als
nooit verkozen minister - wel gecoöpteerd senator - dienstwijgeraar
Limburger en CVP-er Leo Delcroix via de senaat minister van defensie
mocht gaan spelen om even de populairste beslissing voor de jongeren te
mogen aankondigen om de legerdienst af te schaffen. Een stap die
hem electoraal bij de jongeren op handen werd gedragen, maar, weinig
uit eigen ervaring, in werkelijkheid de wijsheid van een Laurent
evenaarde. Maar toen was laatstgenoemde nog niet geboren of aan zijn
wiegje toe. In elk geval blik ikzelf terug op de
mooie ervaringen van deze (nutteloze) legerdienst die ik vandaag nog
steeds regelmatig als leerrijk positief ervaar. Ik mis vandaag de duidelijke
grens-trekking tussen het kindzijn en het volwassen worden. Dit
voorstel voor burgerdienst of terug een soort militaire (hulp)dienst,
hoe nutteloos het ook lijkt zou een stap kunnen zetten naar heel wat
positieve toekomstgerichte levensresultaten. Vooral gezag, respect,
inzet, grenzen aan ongeremde vrijheden... komen nog zelden aan bod.
Tegenwoordig is het van: alles kan én alles mag. - Natuurlijk moet er een beloning
(vergoeding) tegenover staan. Niks voor niks zou Stevaert zeggen. Maar
ik denk even aan het traditioneel geven van het stempelgeld na de
schooljaren omdat men zonder werk zit kan men daartegenover dit
stempelgeld opwaarderen, inhoud geven en een doel betekenen als
vergoeding voor deze zelfgekozen verplichte dienst na schooltijd.
Burgerdienst of Legerdienst. - Iedereen gelijk voor de wet. Dus
geen mogelijke vrijstellingen en randverschuivingen (zoals vroeger)
die, buiten gezondheidsperikelen, voorkeurmogelijkheden toestaan. En
natuurlijk emancipatiegericht nu ook de dames toelaten tot deze
volwassenwording. Want hier leert men wat samenleving in goeie en
moeilijke omstandigheden is én of we mekaar wel nodig hebben. We
krijgen daar ruimte en tijd genoeg om te ontdekken, denken en praten.
Individualisme moet niet altijd leiden tot egoïsme. Integendeel.
Namelijk het "samen" krijgt daar in goeie en kwaaie momenten zijn
waardige betekenis. - Integratie van de zogezegde nieuwe
Belgen om hen misschien aan te leren wat het het is om Belg te zijn. In
mijn tijd werd er gesproken - op de eerste dag als bleuke-soldaat - van
dood met de kogel. Wellicht een ideale voorbereiding tot de toetreding.
Vroeger was men ook pas Belg als men soldaat geweest was. Het is maar
van welke kant je het wilt bekijken.
Natuurlijk onvolledig en los uit de mouw geschreven... Toch de moeite
hierover even na te denken, zonder dat we, als uitvlucht, dadelijk naar
de blauwe helm moeten zoeken. (GîG)
In
het boek "Eilanden", (Singel Pockets 1991), van Boudewijn Buch staat er
op bladzijde 36 een aardige beschrijving over het eiland St. Helena,
gelegen in de Atlantische Oceaan op 1900 kilometer van de Afrikaanse
kust. De lengte is 17 kilometer en de grootste breedte tien kilometer.
Het eiland zou de publiciteit zelden hebben gehaald, als niet de
Engelse regering Napoleon Bonaparte in 1814 naar Longwood House, een
landhuis aan de westkust zou hebben verbannen. Het eiland is slechts
eenmaal in de vijf weken per schip te bereiken. Een vliegveld zou
uitkomst brengen, zeker gezien de trekpleister van Longwood House, dat
als museum is ingericht én het graf van Napoleon.
De
overwonnen keizer leefde op St. Helena van 1815 tot 1821. Over deze
verbanningstijd zijn een flink aantal boeken verschenen. De auteurs
waren bijna allen leden uit het gezelschap van Napoleon. Zoals
diplomaat Charles Tristan de Montholon, Graaf Henri Gatien Bertrand,
graaf Emanuel De las Casas, generaal Gaspard Gourgaud en de bedienden
Louis Marchand en Louis-Etienne St Denis. Zij grepen vroeg of laat naar
de pen om hun herinneringen aan de periode op Longwood House vast te
leggen voor de geschiedenis.
Vermeldenswaard is verder F. Antonmarchi "The last days of Napoleon." Voor
het vaderlandse taalgebied is "Een reis naar St.Helena" van Julia
Blackburn, die zich gedegen verdiept heeft in de periode dat de keizer
op St. Helena doorbracht en ook het eiland persoonlijk heeft bezocht,
een aanrader.
Een
ander, in het Nederlands vertaald boek, over het eiland en de Franse
keizer is van de Franse journalist Jean-Paul Kauffmann, die zelf ooit
jarenlang in Libanon werd gegijzeld, met als titel, "De Donkere Kamer
van Longwood." De Laatste jaren van Napoleon.
De
verbanning is een weinig verheffende periode voor de man, die hele
naties aan zijn gezag onderwierp. Naast de voordurende controle door
het vlakbij gestationeerde Engelse garnizoen, de verstoorde verhouding
met de Gouverneur Hudson Lowe, de weerkerende irritaties in het
gezelschap, de vochtige behuizing, de ratten... speelden ook de
verveling en het uitzichtloze van de situatie een belangrijke rol.
Napoleon
werd in de loop van de zes jaar stilaan zwaarmoediger, hij smeekte de
leden van zijn gevolg en vertrekkende kamerdienaars te blijven. Lang
zou het volgens hem niet meer duren, uit die tijd stamt ook zijn
uitspraak: "Ik had in Morkou moeten sterven." De
dagen werden doorgebracht met oeverloze bespiegelingen, nutteloze
berekeningen, terugkerende uitweidingen over bijvoorbeeld de slag bij
Waterloo, lessen in de Engelse taal, die overigens niet erg vlotten en
uitgebreid baden in het loden bad. De kleine paardritjes en wandelingen
in de omgeving werden in de loop van de jaren steeds ingekort. "s
Avonds na het diner, waarbij iedereen in vol ornaat aan tafel verscheen
werd er af en toe kaart gespeel. De keizer veroorloofde zich soms vals
te spelen. Een dagelijks terugkerend ritueel was het dicteren van de
dagboeken en herinneringen aan zowel Graaf Henri Bertrand, die zelf
heimelijk notities maakte en aan generaal Gaspard Gourgaud doorspeelde.
Fysiek
en mentaal ging Napoleon in de loop van de zes jaar sterk achteruit.
Vooral na het bekend worden van de uitkomst van het Congres van Aken in
1818, waarbij werd bepaald dat zijn verbanning zou worden gehandhaafd.
Napoleon was aangeslagen toen hij bijna een jaar later de officiële
verklaring hoorde. Mede ook omdat zijn schoonvader, de keizer van
Oostenrijk, niets voor hem bewerkstelligde.
Bonaparte
is waarschijnlijk eerder aan psychische uitputting overleden dan aan de
maagkanker, een ziekte die de Corsicaanse arts Francesco Atommarchi bij
de lijkschouwing constateerde en die ook genetisch in de familie
voorkwam.
De
Corsicaanse priester uit het gezelschap op Longwood House, Abbi
Vignali, schijnt in een onbewaakt moment de penis en de testikels van
het lichaam van Bonaparte te hebben verwijderd. De testikels zijn in
het bezit van een Frans museum, de penis heeft na de dood van Vignali
een omzwerving gemaakt en is via een veiling in Parijs in 1977 in
handen van een particulier gekomen. Lees in dit verband Buchs hoofdstuk
"De Pik van Napoleon" uit het boek, "Steeds Verder Weg."
De gifmoord
In
een artikel van Le Monde van 1962 werd geopperd dat Bonaparte aan
vergiftiging zou zijn overleden, een theorie die regelmatig de kop zou
opsteken.
Zoals
gezegd constateerde de lijkschouwer Antonmarchi, die eigenlijk geen
arts was maar een opleiding als ontleder bij een patholoog-anatoom had
gevolgd, maagkanker maar er zijn ook verdenkingen van gifmoord. De
theorie is gebaseerd op het hoge arsenicumgehalte in het haar van
Napoleon. Bij de lijkschouwing werden haren afgesneden, waarvan later
voor aanbidders armbandjes werden gemaakt. Ook
de FBI had belangstelling voor de weinige haren die waren overgebleven
en bevestigde in een rapport de aanwezigheid van het verhoogde
arsenicum gehalte. De Napoleon-specialist Rene Maury, destijds
hoogleraar aan de universiteit van Montpelier, liet het haar nogmaals
in een laboratorium onderzoeken en kwam tot dezelfde uitslag. De
beschuldigende vinger ging naar kamerheer Graaf de Montholon, wiens
vrouw de maîtresse van Napoleon zou zijn geworden.
Napoleon
zelf ontkende dat Albine de Montholon, die geen al te beste reputatie
had, zijn mantresse was. Tegen zijn secretaris graaf Bertrand zou hij
hebben gezegd: "zij is te lelijk".
In
1982 kwamen de onderzoekers David Jones en Kenneth Ledingham na het
analyseren van een klein stukje behang, dat ze vonden in een oud
familieplakboek, tot de conclusie dat het arsenicum hiervan afkomstig
was. De groene kleur van het behang bevatte koperarseniet, door de
vochtige omgeving op St. Helena werd deze verbinding door schimmels
omgezet in arsenicum.
Uit
een andere hoek kwam echter een gedegen boek over de vermeende gifmoord
in de publiciteit. De auteurs Ben Weider en Sten Forshufvud wijdden in
1995 een lijvig werk aan de kwestie met als titel, "Assasination at St.
Helana Revisited". Volgens de auteurs staat het onomstotelijke vast dat
Napoleon in twee fasen met arsenicum en andere kwalijke middelen zoals
kalomel naar de ondergang werd geleid. Duidelijk werd aangetoond dat er
veertig perioden waren waarin de arsenicum werd toegediend, dat zich
via de bloedbaan verspreidde. Het was geen uitwendige intoxicatie door
middel van het koperarseniet uit het behang. Gezien het onderzoek van
een van de haren en gezien de ziekte symptomen die de keizer vertoonden
is er volgens de schrijvers geen andere conclusie mogelijk dan moord.
Graaf
de Montholon zou de schuldige zijn, niet om het vermeende overspel van
zijn vrouw, maar vanwege zijn contacten met royalisten, waaronder de
Chevaliers de la Foix, die niets liever zagen dan dat Napoleon uit de
weg zou worden geruimd. Ook de verdoezeling van feiten over de
gezondheidstoestand van Napoleon door De Montholon pleit tegen hem.
De
kwade genius achter dit geheel zou niemand minder dan Charles X zijn,
die kort van 1824 tot 1830 koning van Frankrijk is geweest. Gezien de
reputatie van Charles de Tiende, zijn dubieuze politieke beslissingen
en zijn sterke band met de ultraroyalisten, is dit geen denkbeeldige
zaak.