je gaat niet zomaar als je wordt bemind bij een glimlach van een geliefde en sprekende ogen van een kind
soms blijkt de aarde te groot of de hemel eindeloos ver weg
een ziel is dan in diepe nood het gevoel geestesdood denken kent heg noch steg
je gaat niet zomaar als missen huilt in het donker waarin de zon is verdronken
*
een laatste gebaar wil eigenlijk naar leven lonken
bij het overlijden van antonie kamerling
13-10-2010
Als eeuwige mist
houden van overstijgt het weten ook als jouw sterven verder wegdrijft
het mag dan herinnering heten maar in mijn wezen gekerfd opdat zij blijft
dat wil ik ook tot mijn hart een glimlach erft
05-10-2010
Theo Sonnemans : boomkunstenaar (slot serie Paradijsvogels)
een boom
de boom boetseren met gevoel is scheppen door zijn hand
of soms teder de bast kussen het is kunstig wat ik bedoel door bezieling overmand
daar zijn aard innig met de natuur is verbonden
wordt hij telkens door liefde voor rijzige stammen naar wat hout gezonden
aan de man van de zon wordt alsmaar gevraagd het levende, zo mogelijk, nog verder te vormen
of de schrale huid van het dode opnieuw een geboorte te schenken
hij verbindt ons zo met de eeuwige cirkel al doende en pratend vaak in wijsgerig denken
02-10-2010
Bas van Turnhout : uitgever
Het gaat om de mens.....
het licht zag hij elders maar zijn wortels groeien in Rooise aarde pas echt hier ervaart hij wat een dorp kan zijn men raakt er aan een grote familie gehecht
begiftigd met talent bloeit hij hier volledig op gedreven en met een dosis humor bouwt hij aan nieuwe bruggen bijna naar iedereen "het gaat immers om de mens"
wil dit gedachtegoed belijden is open en recht door zee soms met een chaotische hemel maar daar zit hij niet mee waar ligt immers de grens
maar met de mondharmonica, zijn haast bodemloze stem en verbeelding op linnen is hij vooral een avontuurlijk ondernemer van nieuws tot grootse evenementen
wil deze veelzijdigheid delen men weet hem immer te vinden; een duizendpoot voor velen hij is een dienstbaar mens uit het juiste Turnhout gesneden
duidelijk aanwezig aan het lokale front kan hij op natuurlijke wijze, gehecht aan plezier met voelsprieten alom iemand aan zich binden
binnen zijn gevormde visie gunt hij tegelijkertijd ieder zijn deel waarin ook de ander gedijt
vanuit een dierbaar thuisfront weet hij ons dorp te verrijken op weg naar bekende plekken en soms over paden die onbegaanbaar lijken
Arno Vlooswijk : deskundige milieu
(infrarood fotografie)
Life is all about warmth
achter de kleuren van zijn creaties schuilt een wereld van warmte en koude meetbaar door trilling van licht
verbeelden een verscheidenheid aan sterkte van hetgeen wordt waargenomen en zodanig aan energiegebruik kan worden toegedicht
hij, die waarneemt een beschouwer met visie zoekt contrasten in alles wat bestaat
toont op eigen wijze aan hoe natuur van dier tot vegetatie onze leefomgeving niet bezwaart en in woestijnen of aan Noordpool op haar homeostase vaart
hij bouwt een brug tussen produceren en consumeren in onze wereldlijke praktijk en duidt door infrarode straling op evenwicht zoekende aspecten aangaande opwarming en verkoeling
opdat wij kunnen gedijen bij een beter beheer van een behaaglijke ruimte; een "comfortzone" in eigen atmosfeer
gericht op overleven van onze schepping in het bijzonder de mens oftewel de homo sapiens
quote:
warmte : als "dansende moleculen"
Dio Oberon : componist / artiest / hofnar
Magic realism
zijn broedplaats is een gesloten roze lotusbloem een atelier vol pure scheppingsdrang waarin ook kleurrijke etalagepoppen ruimte delen met zijn geliefde nar op de eerste rang
tezamen met grootse speeltuigen maakt het dit tot een Hof van Heden voorzien van majestueuze mengpanelen
om fantasierijke beelden te verwekken spiegelt hij zich daar aan de werkelijkheid ja, zelfs in zijn dromen bij dag overstijgt hij onze betrekkelijkheid
wanneer deze artistieke bloem zich bij dageraad ontvouwt laat hij hoop geboren worden telkens weer, haast onuitputtelijk in een door zijn hand veranderbare orde
en bestuift onze ogen en oren in beweging, klank en kleur op dragers van beeld en geluid die wereldwijd beroeren en ontroeren zelfs zijn meesterlijke ePaints ondergaan zijn getalenteerde tovergeur
hij tracht het vergankelijke vooruit te schuiven met diepere zielsmomenten in tijd en ruimte, liefdevol voor elk als naar een eeuwige lente
ieder kan zich daarop richten weliswaar naar eigen kunnen immers al wat ademt, zijn kernspreuk, kent paradijselijke lichten
Sem Peters : archeoloog
Non recuso laborem
het kapelletje van Martinus aan het Everse Akkerpad draagt de spreuk "ik ga geen uitdaging uit de weg"
aldaar ontmoet ik een herschepper van eerdere culturen die zijn verdwaald in de grond maar mede met zijn spiedende blik en een bevlogen verlangen legt hij nieuwe maagdelijkheid bloot of ontdekt hij waardevolle miniaturen
hier roept hij uit "zie eens over de akkers met groeiende gewassen als over een bollende brug naar de knoptoren van Rooi
op deze grond in de jaren van mijn jeugd ging vader voor op zoek naar oude schatten als eerbare deugd de passie is daar geboren en door aanleg bevrucht"
schrandere ogen bekijken het landschap alsof hij de dieperliggende lagen doorziet
ervaart, stap voor stap, de vroegere onbevangenheid naar het hedendaagse het verzekert hem van ontdekkingsreizen in het verschiet
"alles verandert maar het ademen blijft"
in deze geest toont een bescheiden man de kunst van zijn wetenschap we zijn geworden tot dat wat hij in een landschap leest
en begeestert menigeen geroerd vaak door de vondsten van een historische schoonheid
"maak de oudheid aanschouwelijk" zegt hij "het verduidelijkt mede onze eigenheid"
Nico van de Wetering : troubadour
De troubadour
bijna woont hij aan zijn wetering maar enige stappen verwijderd van de stromende Dommel
in ons weidse dorp geaard en door genen getalenteerd musiceert hij zijn stijl in eigen stiel vertaalt als echte bourgondiër de gevoelens van ons mensen nog bekend met boerenkiel
over vanouds en heden in zang en dialect eigen aan ons groene Rooise land dat hem heeft verwekt
een kleurrijk baken in snelle tijden de troubadour die waakt over een bindende cultuur
in de echo van massaal geluid verborgen verhaalt hij dan ook van vroeger als waarden voor morgen
geen zanger is zo op zijn plaats in Rooi te midden van schoon volk en natuur
daarom is hij onmisbaar deze man van statuur
01-10-2010
Foto
Foto: Paula Relvas
30-09-2010
Elianne Ardts : celliste
Violoncello in triniteit
met de rechterhand en volle rust in schouder en arm beademt zij met haar stok het snarenquartet
dat zich tussen hals en staart uitstrekt
is zij op zoek als begaafde ziel in een voortdurende ontdekkingsreis naar innige afstemming met haar gezel die zij haast omarmt, met genegenheid blijkt wel
als ik de ogen sluit en luister naar Bruchs Kol Nidrei een lied dat slechts voor even in de melancholische inborst van de klankkast verblijft
raak ik geroerd door haar sublieme techniek en gepassioneerde gedrevenheid
op weg naar harmonie tussen emotie en de unieke tenorstem van dit wezen
dat woont tussen de hemelse krul en steunend op de smalle pen, de enige verbinding met het aardse
zoekend naar wat de componist aan haar wil voorlezen
een groots talent dat haar geluk zal vergroten in de schone verte en ieders oor zal strelen met muzikale loten
triniteit: musicus, instrument en stok
Adri Frigge : schilder / etser
Door het oog van een palet
hij componeert zijn eigen ideale schoonheid in kunstlijnen op het doek denkt zich door het leven heen om eenvoud te ontdekken in materie en spirituele aspecten
door gevoel in denken doen en laten is hij naar het voor ons onzichtbare op zoek
luistert vaak naar geluid van snaren als hij in zichzelf vertoeft om verlichte zielenroerselen te vergaren
hij wil de kern van het bestaan vormen en inkleuren tracht een Messiaense grootsheid stilaan op te wekken
om in het atelier te velde, de baarmoeder van zijn kunst, door de getijden heen in het vergankelijke mee te trekken
daar, buitenaf verbeeldt hij als minimalist het wezen van de schepping in eeuwige verwachting
en vertelt ons vaak in turquoise of in opvallende gevulde leegte wat een almacht zou willen
hij is daardoor een artistiek klankbord met grote achting
(Olivier Messiaen = componist)
Gemiste kans
lang keek ik naar haar uit de vrouw omhuld in blinkend goud uren heb ik staan wachten op het Haagse Lange Voorhout
ineens zag ik de gekroonde koets en hoopte op een blik van herkenning de majesteit kwam echter tussenbeiden met handenwuivende inmenging
thuisgekomen voelde ik enige smart haalde haar verkreukte foto uit de la en drukte deze stevig op mijn hart Alex met de pet had ik weggeknipt; zo was ik toch even alleen met Maxima
29-09-2010
foto
foto: Paula Relvas
28-09-2010
Selamat djalan (goede reis)
zij was stil dacht na, zo diep over ver het voelde als kil doch de ogen traanden vaak in het licht van een ster
een eeuwigheid later was ik er zelf daar, aan het warme water mijn stem trilde het was waar
hier zag ik nog haar voetstappen in het zand ruiste nog de bries door het losse zwarte haar verliefd dwalend over het strand
"selamat djalan" riep Indië haar toen nog toe "zal op je wachten als je morgen weer komt mijn stem zal blijven roepen"
"ja ooit, ooit kom je terug ook al ben ik dan doodmoe"
Prof.dr. Janus Hortus Botanicus (proza)
nimmer zag ik zo de maskers vallen in een klucht, ongeschreven, waar de ware mens niet voor zijn eigen bevalling vlucht
jhb
Dit is wel een heel vrije en oppervlakkige vertaling van Prof. Dr. Janus Hortus Botanicus te Praag. Deze tekst komt uit het Zuid-Goenureusisch. Ik geef u hier de letterlijke tekst zodat we er later geen misverstanden over kunnen hebben.
U ziet als leek dadelijk al dat de heer Janus op de dag van de vertaling met andere dingen bezig was. Met deze tekst wordt bedoeld: "zet je pet af als je naar bed gaat". Kleed u volledig uit, ook uw dagelijks gezicht en kruip zonder pet terug in de moederschoot, het bed.
En dan krijgt deze tekst een heel andere betekenis.. Immers zonder pet krijgen de hersenen de kans om te luchten. Dit moet u dan in metha-vieziesche zin zien.
Droom weg en ervaar opnieuw het beschermende vruchtwater van de moederschoot. Dáár en nergens anders was de symbiose, één zijn met alles, nog een feit. Wij verlangen ons hele leven naar de terugkeer in dit aards paradijs; het vruchtwater van het verleden.
Toen de Schepper zei: er zij licht, was het met het geluk afgelopen en worstelend kwamen we ter wereld. Ik meen te moeten stellen, dat dit een slordigheidje van de Schepper was.
Hier blijkt weer dat we niet voor onze bevalling kunnen vluchten, we werden er toe veroordeeld. "Zonder pet in bed" is nu de leuze van de laatstse therapievorm.
Mocht u belangstelling hebben, u kunt zich bij mij aanmelden. U wordt geholpen en ik slapend rijk!
In de lente
in de lente van het achterland rijpen nog steeds zoete druiven
al dragen ze een gerimpeld vlies en lijken stram om in wind te wuiven
ze kennen nog vaak twinkelende ogen
en hun harten worden soms goudgerand
omdat ondanks ongrijpbaar verlies tedere mildheid groeit in dragend mededogen
Zonder titel
de handpalm draagt de kin terwijl ik zit op oud terracotta alhoewel de zon mij beschijnt denk ik ver vooruit in het niets
deze zwaarte heden ten dage houdt mij als het ware klein het drukt de last van innerlijke lagen voorkomt het peinzen in rechte lijn
het is dromen in luchtballonnen die vertellen dat je bent, voelt maar hoeveel grauwe kleuren ik ook zou willen tellen
misschien mag ik nooit weten wat deze vlakke stilte bedoelt
De volgzame mens
ken ik nog de weg naar huis als mijn denken zich verschuilt achter een vertraagde dauw
heb jij ooit gekropen door een buis waar voortgang je gevoel bevuilt en het einde vol besneeuwd lijkt met rouw
het was een droom, ooit een wonder boven wonder maar naarmate de tijd vervliet gaat het onzegbare ten onder; allengs van genadevolle fleur berooid
ik zeg maar zo het pad naar de hemel snelt voor de een de heuvel op voor de ander is hij oppervlakkig, soms een doodlopende straat
maar vaak is het tasten in een labyrint of het openen van lege kasten
in alle gevallen, zo schijnt, wil alleen de waarheid worden bemind
door mijn bestaan met liefde te voeden en tevens met overdadige tegenspoed te belasten
Levend sterven
er is iemand gestorven in mijn ziel langzaam en over vele jaren heen de weg was blind het doek viel
in mij is iemand als de dood verlaten door het leven een hart in nood
weer neemt de schaduw mij mee eigenlijk al vele, vele jaren ik volgde ontkennend gedwee immers er was ook oud verdriet het kwam niet tot bedaren
het kleurde zwart maar kende hoop in schepping en daad in lachen en dagelijks brood
ik ben dood niet de eerste keer het leven draagt mij dat zeker maar vaak zo donker en schreeuwend bloot
foto
foto: Paula Relvas
U bent minder dan u zich voordoet (proza)
Ik kijk naar u. U leest dit en probeert te ontdekken: wordt dit iets of niets, lees ik door of raak ik al verveeld.
Het gaat over "U". Dus u bent er ineens helemaal bij. Wat zal Dreyfsandt zeggen, hoe kan hij weten waar ik (u) dus mee bezig ben. Ik zal het u zeggen, u leest en ik ga vertellen wat ik van u vind. Er gaat door u hoofd, wat een onzin,,, hoe kan hij nu weten wie ik ben.
Nou dat is heel eenvoudig. U bent minder ingewikkeld dan u denkt. U bent minder interessant dan u hoopt. U bent in feite niet anders dan anderen. Wat een onzin denkt u en terecht, maar zo kijkt u naar uw zelf.
U doet al jaren uw best om wat te worden. Uw opvoeders deden hun best er iets van te maken en dan bent u iets. Laten we wel wezen, u bent echter niet zoveel als u denkt, Oké,,,,u ontleent uw waarde vooral aan het nut dat u voor anderen bent, in relaties, werk en misschien dichten enzovoorts.
Maar die anderen zijn ook minder dan ze denken; Uw eigen-beeld staat nu op wankelen. Immers die anderen hebben ook een beeld van zichzelf dat niet klopt. Ook zij blijken doorsnee mensen te zijn.
Moet ik die onzin nog verder lezen denkt u.... Ja goede vraag. Wel u leest door, want ik heb u wel geraakt, ook al zegt u, wat een kwats. En het is ook kwats want wij mensen komen niet verder dan kwats. We leren nog zoveel, maar in feite weten we nog steeds zeer weinig.
Tot uw teleurstelling steek ik met kop en schouder boven de rest uit. Dus ook boven u. Ik hoor u al zuur lachen, wat een super ego heeft die vent en dat klopt ook.
U ziet ik ben niet anders dan u. Daarom ken ik u zo goed!!!
27-09-2010
Weinig zeggend
ik neem even de tijd om met u wat te zwijgen zoveel woorden deden dagen aan elkander rijgen nu even rust kijk de straat in vanachter vetplanten voor de ramen
liep hoog in de wolken op tenen zogezegd lopendebandwerk in haast eindeloos rijmen nu heb ik mij even bij stilte neergelegd
morgen ontmoet ik het staatshoofd ergens nabij Noordeinde even gedag zwaaien hoor
gewoon als onderdaan lekker niets aan je hoofd immers als ik de gouden koets zie passeren ben ik weer even een mens die in sprookjes gelooft
dat ledigt de geest van zwaarte volg mij en ga mee Oranje vereren want zonder ons kan de koets met inhoud en de hoed op de bok wel naar de stallen terugkeren
o ja, de troon doet zijn rede in een zaal met hedendaagse ridders; onze mensen zogezegd
en bij vertrek wordt dan spontaan "leve de koningin" uit hun kelen gedregd
"Leve de Koningin"
(en Maxima)
23-09-2010
Bij opa op schoot
Bij opa op schoot
zij zit bij opa op schoot haar hoofd tegen mijn kin
ik voel even het begin met dichte ogen wat geluk mag heten
met haar duim in de mond slaapt ze een wijle in volle overgave
ik draag haar als het ware ben teder licht over haar heen gebogen te samen in een hemelse stoel gezeten
zou dit de eeuwigheid zijn; zich zo aan zoete dromen laven
De kast
De kast
in de luwte ver van potloden en pennen verf ik de ouderwetse kast van groen naar wit naar iets van wit af
lees het verhaal in de deuren als levend hout dat vertelt over wat is geweest en in nerven en kieren soms doorgezakt de ruimte kleurt in dagen, zelfs jaren
planken zijn gestapeld naar de laatste behoeften zichtbaar aangedaan door wisselingen over generaties heen
ik leg mijn gedachten onder in het flatgebouw met beelden die ik niet wil zien
ze dragen mistige vermoedens die zich nog laten verstoppen ver uit het zicht van morgen wat heet, zolang ik al veel verleden ken
ik berg ze wel maar kan ze niet omranden; het zijn bespiegelingen in vormen; hoeken, rondingen en zelfs uitpuilende ogen in oren die suizen van stilte
ik verf de kast iets van wit af maar laat het binnenveld van schappen met buigingen onaangeroerd
laat ze verder het dragen beleven achter het sierlijke slot dat niet meer luistert, al sinds mensenheugenis
L'espoir de vivre
l'espoir de vivre
we begaan nieuwe paden als goede vreemden zo is het althans te benoemen
als emotioneel ontheemde hoor ik jouw gedachten enkel zoemen in wolken van ont-moeten of die blikken van verstilde diepte op de vlucht voor aards boeten
iedere dag is gebouwd op verleden van ver terug soms als restant van heden
morgen wordt gebouwd op verwachtingen waarin roest zijn plaats niet kent en nieuw goud wederom wordt gedolven
zo spreekt de leer van de hoop raak ik daar ooit weer aan gewend
als ijzer wordt gesmeed in gedoofd vuur overwin ik dan hongerige wolven
De dood van de verte ( 2 )
De dood van de verte ( 2 )
alhoewel mijn lijf de verte draagt en ik het komende in lengte van dagen ontzie is het dus niet overmorgen die verder vraagt
om het even wat ik er nu zelf mee bedoel daar zelfs wat was, schijnbaar niet opdaagt
vandaag ervaar ik, dat wat is geweest als jaren verzameld lijkt in slechts een beeld waarin begrip enkel ledigheid leest
ik ben alleen bij machte te ervaren dat een mens nietig kan zijn of minstens gering
mijzelf nu, tijdens het inademen het meest als tegelijkertijd vocht het requiem voorleest
De dood van de verte
De dood van de verte
ik roep naar de zingende merel die trippelt over pannen met mos van het aflopende dak van toen
in het heden maar van de toekomst los
wil de vogel voor mezelf als een schutsvrouwe op mijn hand die liefde kleurt op een blazoen
in het verleden
doch blijkt reeds van mijn toekomst los
*
zij is al bij leven door onthechting overmand
foto
foto: Paula Relvas
10-09-2010
Het lied van de liefde (2)
ik leef in de nadagen, dagen erna na wat dan zijn dat laatste uren avondrood van kleur grafsteenzwart van geur
soms kan je dat niemand vragen immers zovelen zie ik nu pas in zichzelf turen
zal het zijn voor even met pappenheimers omgeven of plant ik nieuwe stekken zeker ik ben bedreven in overleven
maar is mijn aarde vruchtbaar genoeg zijn de wortels niet te moe wil ik nog het water uit mensen zeven mensen mensen wat mag je wensen
de benen verstijven de buik zo belegen rond waarin duistere pijnen verblijven en is de geest niet aan eeuwigheid toe ik vraag me dat af met gal in de mond
niet dat ik steigerplanken verzamel ook die zijn ruig behaard met splinters gekromd getuigen zij van zware lasten niet aanlokkelijk in de koude des winters
*
ik zie twee grote ogen guitig, nog niet bedrogen wat een kolder lijken ze te zeggen
kom mee opa, dan spelen we verstoppertje op zolder
Het lied van de liefde
zie in slingerende beekjes gevallen bladeren passeren eens waren zij de glorie aan de eeuwige moederboom
de herfst echter fluistert zacht jij, blad, je bent mooi doch laat al stromend de voorbijganger je eenvoud vereren drijf mee er wordt op je gewacht
je zult rietstengels aan kronkelige oevers ontdekken zij wuiven je toe als van nature zien in jou de echte liefde van vele volmaakte voorbije dagen en uren ze zullen ergens opnieuw leven uit dood verwekken
vertel de hengelaar die naar jou durft te kijken over de schoonheid van een rups kruipend op weg naar vlinderrijken hoe gering ook van aard uit zijn kleurenpracht zal de volmaakte schepping blijken
zie je ergens bij welke waterlelie dan ook mijn ziel verpozen vertel dan nog eens dat ook ik ben uitverkozen
08-09-2010
Als leven even stokt
ik verblijf vandaag in een cel niet dat deuren gesloten waren of dat er iets is met de voordeurbel neen, zit de ganse dag met gesloten ogen vanuit mijn stoel te staren
het is zo'n dag waar het leven niet wil waar niets er toe doet of misschien wel maar in en buiten mijzelf blijft het stil het is een verdichting waarover ik vertel
vaak gaat een reeks indrukken er aan vooraf gestuurd door een wijde of geringe omgeving die verblijven dan later, zoals vandaag, in een gesloten graf ongevoelig voor ruis of nog sterker, een aardbeving
het is de ingreep van het lijf door de geest tot hier zegt de adem van het leven er is een grens, daar ben je overheen geweest maar het schept allengs weer ruimte om te geven
Indië, mijn gerouwde liefde
ik hoor krekels ver weg van mijn moeder ben gebogen door tijd van rijst en heimwee
voel de achterzijde van mijn ziel waar vroege warmte de nachtelijke tranen droogt
beelden van heden leven rond om mij in hout en klanken in kussens nog op de grond van toen
ik ruik de avondzwoele dessa van zweet en onze kruiden ook de hitte van de leegte in mijn hart
de kris is van vader hangt in leer aan de wand
die ook na mijn slaap, en wanneer dagdroom ik niet, er is, als schild en verbindt met de gerouwde liefde van ginder
ik word geleefd door gedachten die moeten onophoudelijk, met onze glimlach eigen
mijn donkere trots blijft als ik de aarde mis daar, over zee
Mijn eigenwaarde
ik ben klein van stuk met slappe spieren die mijn buik verdragen
mijn geest, traag van doen, verstrooid bij vlagen wil altijd plagen om toch nog wat kermis in mijn ziel te vieren
de kin is geworden tot een eenheid met mijn dikke nek alleen bij nat scheren vertoont deze kwetsbare plek nog enige rek
ik ben geboren met te korte benen en door de blondjes van heden, toch bakens in de ouderdom, word ik als grotesk gemeden
bij tijd en wijle word ik aanbeden door mijn hond ook van korte stelten voorzien
met een te lange rug en een babyface is hij gelijk zijn baasje houdt van kantklare brokken zoals ik me van een magnetron bedien
ik hoor wat minder goed schreeuwen opa's in mijn oor ja, zeg ik, dat is gekomen toen ik mijn eigenwaarde verloor
het was op een zondagmorgen ik trapte in de poep was onderweg ter kerke met een rolleke snoep
voor het godshuis riep een moeder met tien keinder "ge stinkt een uur in de wind"
heb me toen vlug achter een rododendron verborgen wil niet dat al het passerend zwart mij zo ziet
ik was daar niet de enige er werd door een zondig koppeltje hevig doch geluidarm bemind
ja, in het aanschijn van de liefde en de stank van mijn sandalen verloor ik de hoop op morgen kroop verder over de stoffige aarde
zeg nu zelf wie behoudt dan nog zijn waarde
De kluizenaar
zonder zijn lippen te bewegen vertelt de kluizenaar mij; je bent een vrij mens
neen, niet zonder zorgen of pijn loslaten kent geen eb of vloed doch verlaat zich op een ander getij
het is haast een gebed zonder end het draagt zaad dat lijkt te sterven in de nacht of wordt voortdurend in eenzaamheid gebaad
ik ben aan mijzelf gebonden in stilte ver van aanwezigheid
ook ik raak daar niet aan gewend het blijft hongeren naar geluk dat mij vaak schemerig verraadt
ja, ik ben vrij maar iedere keuze is slechts in het ongekende bekend mijn ziel is daarom, denk ik, slechts met overgave gebaat
zo is de weg naar liefde die mijn komende oogst belicht en mijn aardse verwarring voorgoed achter zich laat
De waan van het bestaan
de schemering
oogverblindend is vaak de waarheid doofstom, tot dromen toe bereid hoeveel huizen zijn er al ingestort eer de oerschreeuw werd gehoord
de dageraad
pak wat stenen van het grindpad in niet verklaarbare vormen gevat een wereld op zich met vele kanten net als ik of mijn hoogbejaarde tante
De gevallen zoete
als stilte toeneemt in mijn lege huis hoor ik vaak sterker de verre zilte wind; alsof de zee je wegspoelt met wat koude kant geruis
zodra ik de hoek om ga zo lijkt wordt mijn kleed begraven in schuld en boete zo lijkt ik mag mezelf aan tranen laven als een gevallen zoete
dood verschijnt uit leven; het aardse niet vreemd maar door geboorte van schemering raakt ieder weldenkend mens van volheid ontheemd
07-09-2010
foto
foto: Paula Relvas
06-09-2010
Roos
de witte roos buigt naar mij
ben ik licht waarnaar zij hoopvol uitziet
of
de witte roos buigt naar mij
ben ik het licht waarop zij richt
Ik, broer van mijn moeder
je komt me morgen toch halen hè vraagt ze zacht doch met dringende ogen als ze merkt dat ik haar verlaat
natuurlijk, morgen om tien uur ben ik er
het bezoek aan haar duurt een eeuwigheid maar met veel genegenheid over dat ene gepraat
ik mag toch wel een paar dagen naar vader en moeder dat vinden zij toch wel goed
natuurlijk, ik zou niet weten waarom niet
hoe laat kom je dan men hoeft het hier toch niet te weten een paar dagen wat zegt vader er van
ja, die vindt het goed
ha fijn dat je mij komt halen morgen hè ze heeft een ogenblik goede moed
wat zit je haar zo vreemd is dat mode ik ken je niet zo weet moeder al dat ik kom en Klaas daar ben ik toch een koppel mee die zie ik nooit
ja, vader is een echte baas hoe gaat het met hem
mag ik nu ......
neen, zeg ik, morgen
goh wat fijn dat je er bent
* ze leeft heden in het verleden ben van zoon broer geworden
zij ziet om naar morgen maar die zit in mijn leugen verborgen
Kind van de rekening
soms wil ik schrijven over mijn gevoel het komt ooit niet verder als denken of alleen praten hoe ik mijzelf bedoel immers je wilt zo graag delen en aan ieder jezelf schenken
maar als sluimerende pijn van de ander niet wordt gehoord en ik enkel op eigen schaduw ben gericht dan raakt het geven en nemen verstoord worden wezenlijke banden ontwricht
Een vroege uitlaat
in het vroege licht zie ik enkel juuts lange arm
geeft dat mij nu een tevreden gevoel
of ervaar ik de koelte het is immers al dagen voor mij te warm
de lijn van mijn kruising laat ik vieren
zo vroeg wil ik niet een bon versieren
bij de voordeur zet ik een stoel
Op witte lakens
toen jij mij in de schemering zag ontdekte je dan wie ik was plooide je gezicht een lach terwijl je mijn diepe dromen las
of nam je meer de schaduw waar, daar nodigt de maan vaak toe uit, stokte je tong als naakt gebaar en hoorde je enkel mijn ademgeluid
verhaalde de nacht niet van overgave kwetsbaar over lakens uitgespreid terwijl mijn lippen zich aan zout deden laven; was je wel op deze sprakeloosheid voorbereid
Ik zweet
de wind waait warme lucht aangedreven door groene stroom het is draaiend chroom dat op stand twee in mijn gezicht zucht
dichters kennen dan een trage gang waarin een voor hen onbekend verschijnsel optreedt dat in mensentermen meestal transpireren heet zichtbaar bij een overmatige inspanningsdrang
een gevoel van geluk maak ik mij eigen dit maatschappelijk bewijs van presteren mag ik nu zelf even in de praktijk vereren zoute druppels doen de eigenwaarde stijgen
Wij, die ik ook ben
mijn witte dressoir draagt mijn zelfportret in bruine pij zonder aangezicht waar ter hoogte van de heup de rozenkrans hangt
zonder poseren ben ik als heremiet neergezet
het is een deel van mijzelf al in den beginne toebedeeld vroeg was ik reeds ontaard van huis naar huis
wellicht door mystici fluisterend aan mij verklaard
werd gedwongen nog onbewust in de kindertijd te vereenzamen
een ongeschreven wet haast opgedrongen
maar het is niet anders als de weg die ik moet gaan om mijzelf in alleenzaamheid te bekwamen
ook nu weer uit een aards verbond getreden
de mens eigen en uit behoefte gekozen ook meermaals uitgestoten tijdens de reis het was niet meer dan bij herhaling ontdoen van versleten doeken
het schijnt een vrije keus maar die ken ik enkel uit de schepping verklarende gedragen heilige boeken
nu ben ik weer in de dood om mijn ogen te verliezen het snoert de mond en dooft vertrouwd geluid de cirkel lijkt haast rond
ik kijk nog eens naar het beeld het hoofd gebogen, blik naar binnengericht
het is de mens die daar staat in deemoedige gestalte op weg naar zichzelf
alleen zonder eenzaamheid
de weg is lang niet gekend tot het zicht uiteindelijk versterft
tot onstoffelijke gemeenzaamheid
05-09-2010
foto
foto: Paula Relvas
04-09-2010
La morte-saison 5 ( slot )
)
wrijvend over een tere huid verdrijft zij de tijd
nu en dan plukkend aan het overjarig Perzisch tapijt
terwijl de regulateur onzichtbare zuchten ritmisch begeleidt
La morte-saison 4
ken haar al jaren iedere morgen kijkt zij tussen gordijnen als pilaren naar mijn open raam
ziet ze mij staan of staart zij naar een verte met oude aarde in gedachten
bij het vallen van de avond sluit ze buiten uit
wellicht om pijn te verzachten
La morte-saison 3
het regent in het Vondelpark letters vallen met bakken uit de hemel
zou hij alsnog zijn oude schrift over mij uitstrooien en strofen weer doen zijn als de aarde is stof en nu even erg nat
plassen vangen zwaardere woorden op het helpt zijn taal te verdunnen naar hedendaagse herkenning vlak, dun, licht of schreeuwerig in de kringen op het asfalt
langs paden zingen bloemen hun reuk door het waas van een zuchtende nevel prikkelen de geest tot een "Regenbogen" van droefheid naar verwondering en doorweekte pijpen tot de koude rilling over mijn rug
als ik haar zie lopen onder een zwarte hoed op hoge hakken zij wipt haast teder met haar lange benen over verdronken inkt van de oude meester
ja, zijn park was een moestuin met lyrisch onkruid dat weet ik wel zeker
La morte-saison 2
als in de zomer bladeren vallen en zonnestralen enkel pijn vergroten
weet ik niets over morgen te verhalen
immers sterven bij leven laat zich niet als vanzelf in hoop vertalen
La morte-saison 1
mijn geest kent komkommertijd niet dat hij rust in bezonkenheid of bruist van vervelende ongedurigheid neen, mijn muze is door derden verleid waarom vertel ik u dat zo uitgebreid omdat dit de bestaande leegte uitdijt daar mijn aard neigt naar complexiteit zoekt hij troost in dichterlijke eenzaamheid normaal toch bron van inspiratie uit bezorgdheid thans helpt alleen koffie mij in deze vermaledijde tijd en hoop dat de senseo mij hier doorheen leidt het ding met knipperlichten zet met grote snelheid iets dat bruin kleurt en coffeïne begeleidt naar het hongerig gevoel van onpeilbare verlatenheid en ik rijm derhalve uit onbenulligheid zoals mijn hond uit dwangmatigheid op het hondentoilet poept
"missen is leegte opvullen met verwachten" Julius (2006)
Titelloos
mijn bijdrage van heden houdt werkelijk niets in kent geen verleden of morgen het is als wakker worden zonder zorgen iets gaan ondernemen heeft dan geen enkele zin vandaar deze holle woorden want die zijn in ons koude kikkerlandje meer dan genoeg het enige wat ik heb te vieren is de zege op de laatste mier die ik langs de achterkant van een vergiffenisdoosje in joeg nu zou u kunnen zeggen viel dit insect dan wat te vergeven ik hoef dat echter niet uit te leggen daar is enige diepgang bij nodig en aan velen niet besteed zo blijkt dan ook nu mijn unieke bescheidenheid weer eens een heilig degen in feite heb ik niets nieuws verteld wat telt is het scheppen van eigen ruimte immers wie schrijft mag blijven zo is nu eenmaal de spreuk en gezien de boodschap van mijn gedicht hoeft ook dát niet te worden toegelicht
"luister naar mij, ik spreek over weinig"
julius dreyfsandt zu schlamm (2006)
Oude glorie
ons Rooi dat is een dorp al jaren een attractie rijk het is een gat in de markt velen geven daar van blijk
het is alom bekend van Vessem tot Stiphout zelfs van de Maas tot aan het Dommelvolk een hele generatie is ermee vertrouwd
vanaf de kiosk op de markt ziet men over de Rooise muur een gapend gat vult de blik met de unieke wijnkelder voor mensen die leden aan de hik
eens stond hier de Gouden Leeuw een alcoholisch etablissement met antieke veranda van allure erachter de prachtige gevel van kalk, zeldzame vensters en cement
fundamenten van onschatbare waarde liggen onzichtbaar bloot; aan dit gat tussen herenhuizen verdient enkel vrouwe Justitia haar brood
dagelijks gratis ook van dichtbij te bezichtigen men lope er gewoon langs en kijkt heimelijk door de kieren
zie hoe een stukje cultuur is afgedwaald waarop men later in Neo Baustijl het plein gaat opsieren
kom kijken, kom kijken voor het beton wordt gestort en de afzetting over enige jaren, Deo volente, wordt weggehaald
p.s.parkeren gratis
Ik en mijn melancholicus
mijn ziel is bijna al een leven lang zacht droevig gestemd
de kleur van vele dagen schijnt herfstachtig getint ben deels geremd, onderkoeld
ben ik zo vroeg uitgebloeid en is het enkel voor mij bedoeld
wil dan vluchten ver van het heden of in de schaduw van het verleden
het lijkt wel of mijn aard is gezonken in diepe klei
toch ervaar ik juist in de ontmoeting met de mens die ik zelf vraag of onverwacht ontmoet,
iemand als ik die zoekt huilt of lacht,
de pure schoonheid van mijn bestaan vaak in diepere lagen en zo beminnelijk teer
onwetend bij velen die het verstaan ervan ontgaat
ik ben meer dan de ander mij kent soms ook rijker tot uitersten toe
maar..... raak ik daar zelf ooit aan gewend
Als de adem draagt
mijn dak kent geen vaste plek meer het is verloren gegaan
plots is er na zoveel jaren een doorbroken bestaan
de grond behoort mij niet meer toe ik draag de koffer voortaan van hier naar daar
verspreid over de tijd die mij nog rest op en neer en verder naar het onbekende waar
verleden wordt geleden in de onrust van het hart de verwachting is als de dood vergane liefde mijn smart
gelijk een stek zonder wortels zal ik niet meer kunnen aarden de verte is haast opgedroogd, zo lijkt
wel herken ik nog in het ademen de naamloze voortschrijdende waarde
gestoeld op die ik ben en de vergankelijkheid met dieper inzicht verrijkt
As the world turns
ik zie een open deur van een huisje op de hoek stap wat naderbij en ruik de geur van een motor, grof geweld met een gele kleur is het hier wat ik zoek
ik roep met luide stem volluk, tot twee maal toe zo heerlijk ouderwets en bescheiden men stapt niet zomaar binnen dat veroorzaakt burengeklets
kom maar door hoor ik vanachter uit het is niet zo dat men opspringt om mij te begroeten en beleefd de wereld achter mij sluit
neen, kom verder is wat ik hoor oh, we hadden het net over jou gelukkig denk ik het is altijd mooi als ik niet stoor
na wat handengeschud mag ik gaan zitten het is net pauze wordt er gezegd
er is oud nieuws op de tv over gereden snelle ritten van de vorige dag
knus dit huiselijk tafereel waar zie je dat nog op de bank met zijn twee
Violoncello
als de linker vingers bij aanvang in de houding komen van als waren zij rond een denkbare fles gevoerd
en schouder en arm vol zijn van rust eerst dan willen snaren worden beroerd
de stok beademt een kwartet van snaren terwijl het spel de klank zoekt in harmonie met een verlengde arm
in een melancholische kleur als tenor van het orkest vaak zo dramatisch warm
het strelen kent zijn grens naar boven tot de hals en onmoet in de diepte de plek waar de kam ontwaart
daarachter het landschap op de staart waar de ziel van de cello door nog fijnere afstemming wordt geaard
03-09-2010
foto
foto: Paula Relvas
01-09-2010
Hersenschimmen
op mijn netvlies spelen schimmen uit mijn verleden oosten wajang wajang om te troosten
ik laat ze dansen op licht in hoekige passen en strekkende stokken
een traan vertroebelt de oude film klanken geuren op loslopend pikkend tokken
wajang wajang in mijn ziel vullen het gemis in mijn gevoel lijmen de brug naar Maluku verstrikken in mijn droom
ik speel alleen verlangen in de linker hand in de rechter het rood wit blauw oranje hangend aan de dode ent van een bamboeboom
Uw goud
Uw goud
ik zit op omgehouwen stammen van een ladang
juist aangelegd en tuur over het laag beneveld veld het voorspelt mijn laatste gang
hier sterft mijn gevoel dor geworden door gekapt hout
morgen zal ik uw rijst niet meer zien
ik moet gaan mijn dierbaar Indië voedt u met eigen goud
De avond kleurt
ik ben nog even hier om je gedag te zeggen zomaar met plezier ook om mijn gedachten in je hart te leggen
maar zo denken is vaak verwachten ik schrijf ze maar in wat losse zinnen
weet alleen niet waar te beginnen vandaar dat ik in het donker staar
beelden trekken voorbij ik hoor mezelf praten luister naar een stem wil ook stilte in haar waarde laten
als de avond kleurt
Wicklow
in groen stapelen ruggen zich naar achter waartussen nevel kleeft als grijze klei aan dikke kammen
de kleine ruïne is door steen en tijd van enkel voorgevel met raam tot standbeeld verworden
tegen de zachtgrijze hemel grenst de kim aan gele korenvelden scherp geaderd in tinten en zo een hoogte kleuren
de stroming kent blauw ruisend bronwater
en bezingt deze heilige plek op de kruising der paden waar natuur zichzelf is en verval tot pure kunst verheft
daar voel ik knieën in grind gepijnigd waar stilte mij in haar ritme heeft opgenomen
31-08-2010
foto
foto: Paula Relvas
04-08-2010
De kunstenaar
samen drinken we koffie ik meer dan jij decor is het maïsveld dat buiten jouw atelier reeds mensenhoog torent
we praten over muziek klanken die roeren in jouw ziel en het doek vinden in soms harde tinten ook vaak in lege ruimtes die tot verbeelding spreken
ogende handen zetten de spiegel van reflectie op ingekaderd wit vertellen de wanden mij
Olivier Messiaen vult, voedt jouw hart stuwt bloed naar instrumentele vingers die dansen op toonladders van een partituur
"kijk zeg jij, daar hangt de vernietiging van Tibet in veel rood uitgedijd"
ik rook verder met koffie in een zaal vol veldgewas
fietsers komen voorbij "ze kijken de verkeerde kant op" zeg je
de luidspreker zwijgt
02-08-2010
foto
foto: Paula Relvas
Alexander de Grote
de Rooise Academie voor Schone Kunsten heeft haar poorten wijd opengezet voor straatbeelden van Alexander de Grote
in een ongeëvenaarde systematiek heeft hij de eeuwenoude legkunst van de verwoestende ondergang gered
al bij binnenkomst zoekt het oog naar werken van deze gigant die zonder maar een steen aan te raken
zijn gedachten legt in ruimtelijk zand daar hij ook nog in mijn dorp zijn dagen slijt raak ik door een diepe emotie overmand
net als het kostbaar gat in de markt zijn de werken van nabij te zien en een deskundige gids leidt u rond
maar wel op professionele basis; inclusief parkeren een euro of tien daarentegen is het nemen van foto's gratis
20-07-2010
Gerontologie
de man is oud zeker al overmorgen zijn liefde is opgedroogd telt niet telt niet meer hij telt niet meer mee
te oud, te lang gezoogd aan een jonge veer hij is niet meer gedwee
hij gaat zijn weg rollatorbaan op heen en weer en af verleid door oma in de rolstoel ouderdom is straf
hij is nu al later grijs van het verleden
toekomst is niet nu het heden wordt gemeden
17-07-2010
De microfoon staat uit
achter mijn hand, gebald tot vuist doch in niet verstarde trekken spreek ik mezelf toe en mogelijk ook ieder ander en anders
het speeksel dat droog blijft laten de woorden enkel in mijn hoofd die het werk doen, mateloos overdenkend en onderweg zijn naar antwoorden
die ik in de echo van de stilte hoop te horen als het licht op vragen door verbeelding en duidelijke invallen opdat de waarheid zich toch wel eens zal manifesteren
op een weg naar buiten richting een verheldering van verdeelde krachten die mijn hart doorboren maar helaas nog geen pad tot gezamenlijkheid weten aan te boren
over het waarom van de personen in mij en de ander zij vinden thans geen opening in de put die orakels naar boven doet komen
het galmt wel maar het zijn klanken van zwarte dwergen die als mieren bokjespringen in een wirwar van kalverstraatpassanten heen en weer zonder te kopen af en aan met onbekende gelaten
ik dek mijn overpeinzingen af met stof van eten, drinken en nicotine het draagt mij over de brug naar de overzijde zonder dat ik weet of de kade daar in de toekomst balken kan dragen van vertrouwen
16-07-2010
Xestobium Rufovillosum
het moge u nu al duidelijk zijn dat het gaat over een ongrijpbaar fenomeen haast met een psychologische diepte een wezen wroetend door zijn wereld dát heeft hij met ons bestaan nagenoeg gemeen
buiten schot baant hij zijn weg doch kan veel stof doen opwaaien knaagt blindelings vaak aan edele kunst weet zichzelf in de leegte om te draaien voor voedselsplinters ten eigen gunst'
hij huist al lang in ons bezit een haast niet te vermijden erfenis, het ongewenste familielid zonder waarde of norm, voor hem is er nimmer vergiffenis
ik spreek, u heeft het al door, over de niets ontziende houtworm
13-07-2010
foto
foto: Paula Relvas
12-07-2010
Träumerei
Träumerei vult mijn ruimte in; een verleden rijk in vierhoekig steen waar spel tussen toets en snaar soms tegendraads doch vaker gemeen op Schumanns geschreven noten vaart
zo nu en dan licht kabbelend op een oceaan van kwetsbare stilte waaraan klanken gewend lijken en harten zich langzaam ontdoen van kilte
de melancholie in het dragend verhaal zuivert een atmosfeer van oud zweet ontsluit mijn ziel opnieuw voor spiegelende taal waarin ik, zo mogelijk, het vergankelijke meet
10-07-2010
Absoute
het doek is gevallen de laatste akte speelt zich af buiten het aanschijn van vreemden
zonder enig licht nog wat resterende stuipen toegedicht aan ontheemden geblinddoekt op planken tastend op weg moe van spoorloos kruipen
soms is applaus door zwijgzaamheid omhuld het kent begrip op afstand zogezegd monddood kil
de zaal stroomt leeg of was hij niet gevuld het was al zo stil
*
ik sluit de deur zie nog een keer om
enkele stoelen blijken doofstom
06-07-2010
Poëzie in steen
gebakken stenen gestapeld naar eigen aard nemen ruimte in gebruik scheppen uit het niets een tastbaar figuur
openen een eerder niet bestaand luik waar cement een besmuikt rijm voor het collectief vergaart
ze dichten het licht tot muur
04-07-2010
foto
foto: Paula Relvas
Als de zon is toegedekt
er zijn dagen dan is mijn wereld zo klein of blijkt het buiten mij te groot
dan kruip ik onder een deken mijn armen zijn immers te kort om uit te breken ook beide benen lijken dood
al zie ik klaprozen in volle glorie en bloesem alom
iedere kleurenpracht is flets het gevoel houdt me doofstom
Uitzien naar een horizon
ik blaas grijs voor me uit en schep een vaag bestaan als door een beslagen ruit zie ik enkel mist en voel vandaag niets ik lijk niet opgestaan
het is een pas op de plaats op een stoel kan zelfs onder een deken of pratend met loze woorden die daardoor toch veel zeggen ofschoon ik zelf niet weet wat ik bedoel
het is tasten in de vergankelijkheid opsommen van argumenten die mijn leegte verklaren het is tranen voelen in de lente met verlamde spanen varen terwijl jaren vertellen van gelatenheid
toch zet ik deuren wijd open opdat de wind op zijn minst mij kan vinden en kan blazen door kamers en gangen helpen het stof te doen vervliegen of bevrijden van paradijselijke slangen
*
hij draagt toch de hoop die zich weer aan stromende aderen wil binden ?
Schrijven en kijken
ik begeef me met spoed naar mijn beukengefineerde ikea-tafel je hebt namelijk iets te goed belangrijke woorden liggen op stapel iets groots dient zich aan kan je dat niet onthouden ik zou een figuur slaan sta dan vervolgens in de koude een opgebouwde toren van inzichten die behoren tot het ultieme weten samen gevat in een vers nee, geen bundel vol met gedichten het is enkelvoudig en onbescheten waarvoor intellectuelen zich schamen dat de schrijver dezes bescheiden en geen Jezus roept door open deuren en ramen dat de dag is gekomen dat we niet meer hoeven te dromen neen, de wijsheid in een strofe gericht tot het gewone volk waar ik mij ook toe reken geen gezever in de wolken doch aardse praat en geen pastorale preken op enkel waarnemen gebaseerd ik heb namelijk de drijfveer tot rijmen ontdekt ik zal je niet langer ophouden mijn mond wordt droog het speeksel is uitgelekt een echte dichter hoeft alleen zijn pen in de hand te nemen ziet naar links en rechts naar oost en west en voor hij het weet schudt hij zinnen uit de mouwen en doet de inkt (pc) de rest net als de vrouw het linnen strijkt en als vanzelf naar goede tijden- slechte tijden kijkt
02-07-2010
Gerry van Roosmalen : fotograaf
Visionair of portret van een fotograaf
ook al heeft hij het onderkoelde van onze planeet zo lief en ligt de stilte nabij aan het hart
in zijn aard is hij de romanticus die zijn gevoel uit in verbeelding, afdruk en woord soms in bedekte smart
vaak avontuurlijk aanwezig in dichterlijke dromen op zoek naar akkoorden die het uiterlijk en zijn innerlijk omzomen
wat hem omgeeft spiegelt zich aan zijn gevoel en tracht het wezen van de schepping te erkennen en te bewaren voor zijn levensdoel
het drijft hem tot haast een geestdrift zonder grenzen op zoek in alles naar de diepste nerven
daarin wil hij ook zichzelf ontdekken wie hij is een mate van zekerheid erven
met zijn lens in de hand oogt hij stil en afwezig, zo lijkt het, zijn tijd kent geen einde
toch kan hij plots actief met lippen de kern duiden
en onderbreekt het geruis van derden; hij hoort de schoonheid luiden
wazig denken vertaalt zich dan in een concrete visie geschapen in zijn brein
hij is een bevoorrecht mens doch kwetsbaar in de ziel eens zei hij tot zichzelf "wie ben ik, dat ik dit mag aanschouwen"
het getuigt wellicht van een naïeve verwondering maar wie kan zonder dit aan zijn wereld bouwen
Als ogen zoeken
je leest dit met kloppend hart zo is te hopen nog sterker
je leeft zeker in mijn gedicht ik schenk je adem en ochtendlicht mijn bezieling is in jou gekropen
het is wel zoeken geweest naar het ritme van je bestaan door luisteren, voelen en kijken
ogen vertellen het meest zegt men vaak maar juist die blik te vangen in zijn fonkelende gedaante
herkent men pas onder gelijken in een haast tijdloos verlangen zonder enige verborgen schaamte
Uit een stuk
zij is van steen al kijkt ze teder bedeesd weg ogend over haar schouder en borsten heen
voelt koud aan als mijn hand de wangen streelt
ook al vormen de lippen een zwoele mond de pose is haar tot last
ze staart onveranderlijk in de diepte naar een dragende grond
Voorbij de jaren
de weg liep dood althans mijn gladiolen stierven nog eer ze konden verwelken
op een dag die ik niet kende verloor de liefde haar kracht haalde, onverwachts, zelfs niet meer de komende zonnewende
alleen nog dunne woorden verlieten, uit zekere nood geboren, leeggedronken kelken
deed de geest zo op eigen wijze zijn werk?
wie zal het zeggen; zij is immers ongrijpbaar en bovennatuurlijk sterk
of wist ik, als mens en betrekkelijk van aard in de vergane jaren, door navolging opgespaard, de waarheid niet meer te toetsen op zuiver goud
niemand zal het weten wel leek het al jaren uitzichtloos koud
Bomenlandschap
de maan schijnt boven de rand van een zwart bomenlandschap aan het einde van de tuin
een ring van schijnbare nevel draagt het weerkaatsend licht tot aan flarden van pluizige wolken
de slaap wil niet vlotten en zie in het hoge gewelf een engel van vreugde dansen
ik lijk de vrijheid te vieren aan geketende gedachten en in mijn rieten stoel een sigaret voortdurend vragen stelt;
heeft het leven mij bedrogen met verwachten of zag ik de zon door een bril zonder glazen hoe het ook zij, mijn geest is te helder voor mijn slaaptegoed in bed: het bloed blijft door de hersenen razen
ik tuur in de verte van het verleden en verdwaal in de massaliteit van minuten die wel verstrijken, maar als de dood zijn voor het ongrijpbare heden
hoe is de zomer waarin ik het gras kan ruiken of de ogen van een kind die sprakeloos over de toekomst vertellen en de zucht van verlichting na een zit op een Amsterdams terras