Dat Alvas vermaarde penningkohieren waardevolle werkinstrumenten zijn, uit zich in de vele publicaties waarvoor ze als basis dienen. In het bijzonder voor het bestuderen van de bedrijfsstructuur tijdens de tweede helft van de 16de eeuwkenden ze veel bijval[1].Opvallend maar niet verwonderlijk is de vaststelling dat de onderzoekers zich in het bijzonder toespitsen op eerder kleine plattelandsdorpen. De verklaring ligt ongetwijfeld in het arbeidsintensieve karakter van een dergelijk onderzoek voor een stad. Dat de complicaties voor een stedelijke entiteit groter zijn dan voor een landelijk gebied, is evident. Dank zij de integratie van de computer en de beschikbaarheid van rekenbladen werd de verwerking van het Eeklose penningkohier echter aanzienlijk vergemakkelijkt en voor geïnteresseerden toegankelijk gemaakt[2].
Voor Eeklo hebben we slechts één penningkohier teruggevonden, namelijk dat van de vijfde penning van 1580. Uit de stadsrekeningen blijkt nochtans dat dergelijke belastingen hier meermaals werden geheven, weliswaar niet eerder van deze omvang, met name 20% op het totale onroerende bezit en op de tienden[3]. Belastingen die onder deze noemer schuilgaan, zij het met een variabele aanslagvoet, staan bekend als vijfde (20%), tiende (10%), twintigste (5%) en honderdste penning (1%)en werden meermaals door de Staten van Vlaanderen, ten voordele van de Spaanse kroon, geheven.
De belasting te Eeklo, waarover we het zullen hebben, kwam er op initiatief van de hertog van Alva, die in dienst van Spanje naar de Nederlanden afzakte om orde op zaken te stellen. Bij zijn aankomst trof hij hier een zo goed als lege staatskas aan.
In een streven om de macht van de Staten, die nog steeds de traditionele bedenmoesten goedkeuren, te ondermijnen, hervormde hij het belastingsstelsel. Eenmalig werd de honderdste penning op alle bezittingen - zowel op roerend als op onroerend goed - geheven. Daarnaast was er een permanente belasting van een twintigste penning op de verkoop van onroerende goederen en een tiende penning op de verkoop van roerend goed en op export.
De inning van de honderdste penning verliep nagenoeg probleemloos. Voor de Vlaamse bevolking was een dergelijke belasting trouwens niet nieuw: Sporadisch was vanaf 1543-45 een belasting van 1% geheven op onroerenden roerend bezit. De kat werd pas in 1571 de bel aangebonden toen Alvaook aan de tiende en twintigste penning een permanent karakter wilde geven. Het verzet van de Staten resulteerde in 1572 evenwel in een opschorting en in 1574 in de definitieve afschaffing van deze belastingvorm.
Inmiddels had Alva op 18 december 1573 de Nederlanden verlaten en het bestuur overgedragen aan Requesens. Bij plakkaat van 7 juni 1574 schafte deze de beruchte Raad van Beroerte en de gehate penningbelasting af.
De oorlogsperikelen in de jaren tachtiger van de 16de eeuw noodzaakten de Spaanse bezetter in 1577 - in een ultieme poging om extra geldmiddelen te verwerven - om terug te grijpen naar de penningbelasting. Om de vereiste fondsen bijeen te krijgen werd een belasting van eenen dobbelen thienden penninck (20%) op de huurwaarde der onroerende goederen ingevoerd. Concreet betekende dit een belastingvan 20% op de (geschatte) pachtwaarde van huizen, gronden, graanmolens en tienden. Deze belasting moest betaald worden door de gebruiker en niet door de bezitter. Hierdoor werden de twee invloedrijkste standen, de adel en geestelijkheid (met haar talloze instellingen), uit wiens rangen men verzet verwachtte, gespaard.
In de eerste helft van 1580 verscheen te Eeklo een messagier van de Raad van Vlaanderen met de bekendmaking van de belasting, kort daarop gevolgd door de bode van het Brugse Vrije die de Eeklose Wet inviteerde op de generaele vergaderinghe, waarop de modaliteiten van de belastingsheffing kenbaar werden gemaakt[4]
Nog in de loop van 1580 werd te Eeklo een aanvang genomen met het opstellen van het kohier. Op 21 juni 1581 sloot stadsgriffier Philips Ysembaert de door hem gheregistreerde ende ghescreven twee boucken af. Daarin waren de onroerende goederen en tienden opgetekend, volgens de onderrichtingen met vermelding van de naam van de pachter en de eigenaar, de aard van het belaste huis met de bijbehorende erven, de aard van de landerijen, de oppervlakte van het onroerende goed en de jaarlijkse pachtprijs. De belastingplichtigen moesten zelf instaan voor het invullen van hun billet, dat door de commissarissen Gheeraert Diericx en Jan Huyghe werd ingezameld. Bij meningsverschillen rond de opgegeven jaarlijkse huur, of het equivalent ervan wanneer de eigenaar het goed zelf gebruikte, kon het pachtcontract ofgetuigen worden gevorderd. Op die huurwaarde werd dan de vijfde penning of 20% belasting geheven.
De onvolledigheid en de slordigheid van de notities in het Eeklose kohier roepen vragen op. Had de Wet voorkennis van het feit dat de inning uiteindelijke geen doorgang zou vinden? De lacunes zijn te opvallend en te onaanvaardbaar voor een belastingskohier! Toen het kohier, zij het in zeer onvolledige vorm afgewerkt was, werd van overheidswege besloten van de inningaf te zien.
De bron
Het Eeklose kohier van de vijfde penning, afgesloten op 21 juni 1581, wordt bewaard in het stadsarchief van Gent onder reeks 28, nr.15/68B. Het bestaat uit twee papieren katernen, respectievelijk van Eeckeloo binnen en Eeckeloo buiten, door de griffier boucken genoemd.
Elke katern is onderverdeeld in een aantal rubrieken, met daarop aansluitend het globale bedrag. Op het einde van elke katern wordt het eindtotaal weergegeven van de huurwaarde en de te innen vijfde penning. In de katern Eeckeloo buiten wordt een eindtotaal berekend voor de volledige stad.
Overzicht van de te innen vijfde penning:
LOCATIE
EIGENDOM
PACHT
TOTALEN
Folio
Eeklo-binnen
131p. 9s. 5gr.
160p. 17s. 2gr.
292p.6s.7gr.
1 43
Balgerhoeke
32p. 9s. 6gr*
47p. 18s.gr.**
1 6v
Eeklo-buiten
74p.0s. 6gr.
7 11v
Bus,Peperstr.,Zandvleuge
31p. 17s. 7gr.
79p. 14s. 4gr.
111p. 11s. 11gr.
12 22v
Raversch.,Nieuwendorpe
16p. 15s. 3gr.
28p. 18s. 4gr.
45p.13s.4gr.
23 31v
Moerstr., Boterhoek
14p. 16s. 8gr.
19p. 18s. 9gr.
34p.15s.5gr.
32 37v
Oostveld, Vrombautstr.
14p.1s. 2gr.
32p.6s. 1gr.
46p.7s.3gr.
38 45v.
RENTEN
geen 5e pen.
46v.
TIENDEN
4p.0s. 0gr.
12s0gr.
4s. 0gr.
24p.0s. 0gr.
29p.12s.0gr.
47
TOTAAL
644p.7s. 10gr.
* onvolledig; ** geen totaal van pacht opgegeven.
De geldwaarden werden afgerond op groten. Kleinere bedragen in miten, deniers, corten en oortjes werden niet opgenomen.
Zoals eerder gezegd nam men het hier niet zo nauw met de begeleidende richtlijnen. De weerslag daarvan laat zich op elk niveau van informatie duidelijk voelen.
De katern van Eeckeloo binnen telt 43 niet-genummerde folios, die twee rubrieken, Eyghen (eigendom) en Pacht bevatten. De eerste 55 bladzijden hebben betrekking op de eigenaars-gebruikers, de resterende 30 op de pachters. Ze zijn grosso modo alfabetisch op de voornaam gerangschikt.
De aanvang luidt Register vande billieten vanden Ven pennynck der stede ende vryhede van Eecloo binnen zoo wel vande eyghendomme als vande pachten vanden jaere xvcende lxxxtich.
Onder Eyghen komen de eigenaars voor die hun onroerend goedzelf gebruikten, met daarnaast de aard, soms de oppervlakte en de geschatte jaarlijkse huurwaarde en de daarop berekende vijfde penning. Het ontbreken van gegevens is bij deze groep gebruikers bijna de regel. Opgaven als deze zijn dan ook schering en inslag:
Aernaut blomme gheeft over een behuusde hofstede staende int
susterhuusstraetken, ghetaxeerd xs.gr.
Noch een bilcxken lants ligghende inde kerckstraete, ghetaxeerd x s.gr.
Sommexx s.gr.
Den Ven pennynckiiij s.gr.
Het is duidelijk dat we op basis hiervan moeilijk een overzicht van de bedrijfsgrootte kunnen maken. Maar ook dat het voor de controleurs een quasi onmogelijke opgave was, de juistheid van de gegevens na te gaan.
Onder Pacht vinden we naast de naam van de pachter ook nog die van de eigenaar, de jaarlijkse pacht, de aard, oppervlakte van het goed en de berekende belasting.
Ook hier ontbreekt vaak de oppervlakte van het gepachte goed en moeten we ons tevreden stellen met vermeldingen als: een behuysde hofstede, een hofstedeken, een huus, een cleyn huusekin, een partyken lants, een bilcxken lants, etc.
De katern vanEeckeloo buiten was oorspronkelijk evenmin gefolieerd maar, kreeg vermoedelijk in de 19de eeuw een bladnummering. Deze vangt aan met één en eindigt bij 47. Den buiten werd in tegenstelling tot den binnen per wijk gegroepeerd en pas daarbinnen opgesplitst in de rubrieken eigendom en pacht. De zowat 94 bladzijden behandelen vijf wijken: Balgerhoeke, de Busakker-Peperstraat-Zandvleuge, Raverschoot-Nieuwendorpe, Moerstraat-Boterhoek en Oostveld-Vromboutstraat. De rubriek Renten slaat op de rentelast van de stad, waarvoor uiteindelijk geen vijfde penning werd geboekt. De tienden daarentegen werden wel belast.
Bij grondig nazicht bleek deze katern evenwel onvolledig te zijn. Meteen rezen vragen: hoe groot was het verlies? Welk stadsdeel was onvolledig!Vlug bleek dat de verloren items betrekking hadden op Balgerhoeke en thuishoorden bij de eigenaars-gebruikers. De omvang bepalen vroeg wel enig rekenwerk. Eigenlijk bleek het best mee te vallen. Het verlies zou circa 4 pond gr. aan vijfde penninggeld bedragen. Aan gemiddeld 2 p.gr. per bladzijde zou enkel de eerste folio verloren zijn gegaan.
Op de latente slordigheid van het document, met een zeer hoge graad van onvolledigheid tot gevolg, hebben we reeds gewezen. Dat dit bij de verwerking, niettegenstaande de uitgevoerde extrapolaties, voor significante afwijkingen kan zorgen, is vrijwel zeker. Zonder deze rekenkundige ingreep was evenwel geen synthese mogelijk.
Een opsomming van enkele hiaten toont voldoende aan hoe problematisch de accuratesse wel is. Vergelijking met de resultaten van de eerder aangehaalde gelijkaardige onderzoeken, waar duidelijke raakpunten in voor komen, mag ons laten veronderstellen dat de gehanteerde coëfficiënten relevant zijn.
Als voornaamste tekort noteerden we het achterwege laten van de oppervlakte bij huizen en akkerland. Slechts bij 1275 van de 1586 of79,5% van de taxaties werd opgenomen. Omdat dit tekort van circa 20% ons inziens te zwaar zou doorwegen bij de besluitvorming probeerden we deze leemten door middel van een correctiecoëfficiënt aan te vullen. Daar de waardeschaal van de akkergrond te Eeklo, als kleine stad, variabeler was dan in een plattelandsdorp, konden we ons niet behelpen met één algemeen gemiddelde. Daarom hebben we alle gekende oppervlaktenper locatie opgedeeld en een gemiddelde waarde per gemet akkerland opgesteld. De onbrekende gegevens werden volgens onderstaande tabel aangevuld: