Deze aan de valkgod Horus opgedragen tempel is één van de best bewaard gebleven tempels uit de tijd van de farao's.
Het werk aan de tempel begon in augustus 237 B.C. onder Ptolemaeus III en werd 180 jaar later voltooid onder Ptolemaeus XII, de vader van Cleopatra.

De gevel van de eerste pyloon (79 m hoog, 36 m breed) toont Ptolomeaus XII in de traditionele triomfhouding bij het verslaan van zijn vijanden. Twee granieten valken bewaken de ingang.
Een schitterende gevleugelde zon, één van de vele gedaanten van Horus van Edfu, siert het graveerwerk boven het portaal.
Via trappen en een stenen brug naar de ingang.
Pyloon van Ramses II, zijzicht.
Pyloon van Ramses II, voorzicht.
Een palmbladkapiteel.
In het 'allerheiligste', met de donkere, glinsterende kist, betreden we de mytische grens tussen hemel en aarde.
Een kopie van een boot werd in de kamer achter het 'allerheiligste' geplaatst.
Elke muur vertelt een verhaal over Horus en Hathor, die in Edfu als zijn echtgenote werd vereerd.
De fameuze granieten valk, met de dubbele kroon.
Een ander kapiteel, eveneens in de vorm van een gestileerde plant.
|