18 juni 2005 wordt de 190° verjaardag van de slag bij Waterloo. Dit zal wer weer aanleiding worden om Napoleon op alle denkbare manieren in het zonnetje te zetten, en de overwinnaar van de slag zal wel weer in de schaduw blijven staan. Maar is dat wel terecht ?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Na de slag moet Wellington iets gezegd hebben in de zin van er is maar één ding erger dan de aanblik van het slagveld na een gewonnen veldslag. Uiteraard zal dat ergere de aanblik van het slagveld na een nederlaag geweest zijn, maar van Napoleon kunnen we dergelijke bedenking niet verwachten.
Wellington is hetblijkbaar eens met Clausewitz, één van de belangrijkste militaire denkers van de laatste 200 jaar. Die stelt namelijk dat oorlog een ongewest maar soms noodzakelijk verlengstuk is van de politiek. Oorlog is ongewenst, omdat de kost aan mensen en materiaal nooit kan opwegen tegen het resultaat. Niet zo voor Napoleon. Voor hem is oorlog zijn natuurlijk biotoop.
Na zijn staatsgreep kent Frankrijk geen vrede meer. Er is wel een korte periode (minder dan twee jaar) waarin geen oorlog gevoerd wordt, maar die volledig opgaat in de voorbereiding ervan. Zo wordt Antwerpen uitgebouwd tot een oorlogshaven, als een pistool gericht op het hart van Engeland. Napoeleon is geen staatsman, maar een krijgsheer.
Als kind komt Napoleon terecht op één van de koninklijke militaire scholen, maar moet daar al gauw vaststellen dat hem geen brilliante carrière in het koninklijke leger wacht. Een snelle promotie veronderstelt nameijk ofwel een hoge adelijke titel, ofwel de juiste relaties aan het hof, ofwel een goed gevulde beurs om op het juiste moment voldoende steekpenningen in de juiste richting te kunnen schuiven.
Met de revolutie verbeteren zijn kansen, maar Napoleon toont zich niet bepaald loyaal behalve tegenover Napoleon zelf. Hij deserteert uit het republikijnse leger om mee te doen aan een Corsicaanse bevrijdingsoorlog. Maar na een conflict met één van de leiders deserteert hij ook uit dit Corsicaanse leger, om zich weer te melden bij het republikijnse leger. En daar is de nood aan officieren zo hoog dat hij met open armen wordt ontvangen.
Een aantal succesvolle acties maakt dat hij snel promoveert, en als generaal een leger mag aanvoeren in de Italiaanse campagne. Een volgende opdracht is een invasie tegen Engeland voor te bereiden. Maar Napoleon verkiest Egypte aan te vallen om Engeland in zijn koloniale rijk aan te vallen. Engeland zit helemaal niet in Egypte, het zijn de Turken die daar de plak zwaaien. De Egyptische campagne wordt ook een succes, vooral omdat Napoleon met een deel van zijn leger weet te ontsnappen na een zeeslag tegen de Engelsen. Het gedeelte van het leger dat in Egypte achterblijft wordt vernietigd door een Turks-Engelse coalitie.
Terug in Frankrijk pleegt Napoleon zijn staatsgreep, wordt eerst consul, daarna consul voor het leven en tenslotte keizer. Hij doet een aantal hervormingen, waarbij hij systematisch de verworvenheden van de revolutie terugschroeft. Zo laat hij het burgerlijk wetboek opstellen, de befaamde Code Napoleon om iedereeen rechtszekerheid te garanderen, maar tegelijk heft hij bijvoorbeeld het gelijkheidsprincipe op door de adel opnieuw in te stellen, waarbij hij uiteraard zijn familie en zijn omgeving van de beste postjes te voorzien.
Het is merkwaardig dat Napoleon na zijn nederlaag tegen Rusland door het Congres van Wenen nog zo vriendelijk bejegend wordt : hij wordt vorst van Elba in het geval van die andere krijgsheer Hitler zou dat overeenkomen met een benoeming tot president van bijvoorbeeld Oberbayern. Blijkbaar stond dat Congres van Wenen afkeriger tegenover de Revolutie dan tegenover Napoleon.
Verering van krijgsheren is blijkbaar van alle tijden : de Illias van Homerus is hiervan een voorbeeld. Maar dat betekent niet dat krijgsheren bijdragen tot de vooruitgang van de mensheid !
|