De Oude Grieken wisten het al : Kennis is Macht. Maar macht heeft de neiging zich met deugd te vereenzelvigen. Is kennis dan ook deugd ? En is macht ook kennis ?
Dat macht zich met deugd vereenzelvigt is niet nieuw; onze grote middeleeuwse steden (Gent,, Brugge en Ieper) noemden zich al goede steden, om zich te onderscheiden van de smalle steden. Wie machtig is zal zich altijd gerechtigd voelen om die macht uit te oefenen
Maar macht wil zich ook graag met kennis vereenzelvigen : de machtige vindt niet alleen dat hij beter leeft, hij vindt ook dat hij het beter weet.
Dat leidt tot merkwaardige gedragingen, zoals ministers die willen dat het creationisme op school onderwezen wordt. Een bijzonder voorbeeld van dit gedrag van de macht vinden wij bij de kerk van Rome.
Hoewel deze kerk duidelijk aan macht heeft ingeboet, vindt zij blijkbaar dat zij nog altijd gerechtigd is om ook aan de andersdenkenden de wet voor te schrijven. En daarbij steunt zij graag op de onfeilbaarheid van de paus. De aanhalingstekens staan hier wel degelijk met opzet.
Of de wereldlijke macht van de bisschoppen van Rome dateert uit de tijd van de Romeinse keizer Constantijn, dan wel zijn oorsprong vindt in de schenking van Pepijn de Korte, waaruit de Kerkelijke Staat is ontstaan, is iets wat anderen moeten uitmaken. Zeker is dat na de kroning van Karel de Grote tot keizer (in het jaar 800) de macht van de paus en die van de opvolgers van Karel de Grote (de koningen van Frankrijk zowel als de keizers van Duitsland) zeer verstrengeld zijn. Koningen en keizers noemen zich koning (of keizer) bij de genade Gods, en de bisschop van Rome vindt hier een bevestiging van zijn suprematie over de andere bisschoppen.
Uiteraard loopt die relatie tussen Kerk en Staat niet altijd even vlot. Tijdens de Napoleontische periode is het zelfs bijzonder hectisch : Napoleon bezet de Kerkelijke Staat, en roept de Romeinse Republiek uit, herstelt de Kerkelijke Staat een jaar later, want hij wil graag goede relaties met de nieuwe paus. Maar eenmaal keizer gekroond, in aanwezigheid van die nieuwe paus (december 1804) aarzelt hij niet om de Pauselijke Staat weer op te heffen en te laten deel uitmaken van het Koninkrijk Italië (met Napoleon zelf als koning).
Na het Congres van Wenen wordt de Kerkelijke Staat hersteld, maar bij een nieuwe revolutie wordt Paus Pius IX verdreven en wordt opnieuw een Romeinse Republiek ingesteld (in 1849).
Het is precies deze bisschop Mastai-Feretti (ook bekend als Pius IX) die de pauselijke onfeilbaarheid heeft uitgevonden. Waarschijnlijk zag hij daar een middel in om een deel van zijn tanende gezag te heroveren. Hij wist wel dat er een Concilie nodig was om dit te bevestigen. Het concilie wordt samengeroepen in 1869, maar verloopt voor Mastai-Ferreti niet helemaal naar wens. Het dogma van de onfeilbaarheid wordt wel aanvaard, maar aan beperklingen inzake toepasbaarheid onderworpen. En dan wil het concilie de rol van het concilie te berde brengen. Maar op dat ogenblik is er oorlog tussen Frankrijk en Duitsland, voor Mastai-Feretti een reden om het concilie naar huis te sturen voor de duur van... Maar het concilie wordt ook na de oorlog niet terug samengeroepen.
Dit is inderdaad duidelijk een situatie waar de macht zichzelf vereenzelvigt met kennis; omdat hij de macht heeft weet hij het ook beter, en heeft hij meteen het morele recht om anderen de les te lezen. Er wordt daarbij voorbijgegaan aan het feit dat de onfeilbaarheid enkel bestaat voor geloofspunten.
Meestal wordt ook niet vermeld dat sinds Mastai-Ferreti maar één keer een pauselijke uitspraak gedaan is, waarbij die onfeilbaarheid van kracht was. Of hoe de Kerk toch wijzer blijkt dan men soms zou denken !